Charlotte Van Riet
Geschiedenis van België
2021-2022
Geschiedenis van België
LES 1: INLEIDING (1602)
1. Inleiding:
Handboek:
- G. Deneckere, T. De Paepe, B. De Wever, G. Vantemsche, Een geschiedenis van België, 2019.
Opzet cursus:
De cursus wordt chronologisch gegeven, maar in elk hoofdstuk zal er dan een thematische
insteek zijn.
Examen:
Schriftelijk examen. Waarschijnlijk multiple choice. Het basismateriaal is het handboek
(volledig), ook de kaderteksten. Belangrijke namen, termen, wetten, organisaties… kennen. Grafieken
en tabellen niet kennen.
2. België:
België door T. Judt:
Een Britse historicus, Thomas Judt, omschreef België als het eerste ontwikkelde land dat aan de
genade van de globalisering werd overgeleverd, en dat het door niet veel meer dan een koning, de munt
en de staatsschuld bij elkaar gehouden wordt.
→ De oude pacificatiedemocratie werkt niet meer voor de huidige spanningen tussen Wallonië
en Vlaanderen.
België, een testcase?:
De Belgische staat wordt door de EU soms gezien als testcase, omdat het op de drempel staat
van een nieuw staatsmodel, met vele interne spanningen.
Fake News:
Het concept België is al veel in vraag gesteld. Op 13 juli 2006 heeft de Franstalige gemeenschap,
de rtbf een fake uitzending gemaakt, wat dan heel vooruitstrevend was. Fake News was op dat moment
nog geen erg gekend fenomeen, waardoor het nieuws als een bom insloeg. De nieuwszender claimde
dat Vlaanderen haar onafhankelijkheid verklaard had. De Belgische vlag zou van het paleis gehaald zijn
en de koninklijke familie zou in en vliegtuig gestapt zijn van defensie. In Brussel zouden er vierende
Flaminganten zijn. België zou dus stoppen met bestaan.
1
, Charlotte Van Riet
Geschiedenis van België
2021-2022
Onderaan de beelden verscheen echter tijdens de uitzending een banner waarop stond dat de
uitzending strikte fictie was, omdat de zender overspoeld werd met telefoontjes. Toch bleken heel wat
Belgen dit nieuws als waar ervaarden, dat België plots zou stoppen met bestaan.
Toch blijkt uit onderzoek uit 2019 van het Nieuwsblad dat de meeste mensen niet willen dat
België zou stoppen te bestaan. Een groot deel in Wallonië zou terug willen naar de unitaire staat van
België, voor de federale vorm. Als die cijfers opgesteld worden, dan blijkt dat 87% terug een unitaire
staat wil en dat een groot 20% een splitsing van het land wenst. Het percentage ‘meer bevoegdheden
voor de regio’s’ situeert zich ergens tussen de unitaire staat en de splitsing van België.
België; een voorbeeld:
Het kan gezien worden als soort laboratorium voor veel samenwerkingen op internationaal vlak.
De manier waarop onderlinge verschillen besproken worden is echt een voorbeeld voor de
buitenwereld. Daarenboven is Brussel ook de hoofdstad van de Europese Unie en vele andere
internationale instellingen.
Structuren en kaders:
Het belangrijkste model dat onderzoek naar België stuurt, is het breuklijnenmodel. Het model
is door de heren Lipset en Rokkan ontworpen (geen Belgen) in de jaren ‘60, maar is heel goed
toepasbaar op België. Luc Huyse, een socioloog, importeert dit model heel snel tot in België.
De politieke geschiedenis van België, vak gegeven door Els Witte, voorloper van dit vak, was ook
rechtstreeks geïnspireerd op dit model.
Het breuklijnenmodel is het indelen van een moderne samenleving in thematische kampen die
aanleiding gaan geven tot maatschappelijke discussies en dynamieken. Die tegenstellingen gaan zorgen
voor discussies en veranderingen. De breuklijnen zijn ontstaan in ca. 1750, door grote
moderniseringsprocessen in de hele Westerse wereld. Het zijn spanningsvelden die
voortdurend met elkaar in dialoog gaan. Het originele breuklijnenmodel is te zien op
de foto, maar voor België is die primaire verdeling/tegenstelling net iets aangepast
aan de specifieke situatie.
Het breuklijnenmodel van Els Witte zien er dus iets anders uit. In haar
politieke geschiedenis waren er drie grote breuklijnen, de traditionele breuklijnen. In
het heden heeft de realiteit de theorie ingehaald en is er een vierde ontstaan. Dit
breuklijnenmodel focust zich op de 19de en 20ste eeuwen. De drie traditionele
breuklijnen zijn; de levensbeschouwelijke breuklijn, de sociaaleconomische
breuklijn en de communautaire breuklijn. De vierde breuklijn is rond 1960 ontstaan.
Breuklijnmodel België:
De breuklijn die in de 19de eeuw het meeste lawaai heeft gemaakt, is de levensbeschouwelijke
breuklijn. Die stelt twee groepen die tegenover elkaar staan (zoals bij elke breuklijn), en hier zijn dat de
klerikale en de antiklerikale groepen, voorstanders van een gelaïciseerde staat. Het al dan niet mogen
spelen van een rol in een openbare leven van kerk en religie. Het gaat om de scheiding tussen kerk en
staat. Uiteindelijk gaan de klerikale partij vertegenwoordigd worden door de katholieke partij (in alle
vormen en evoluties) en daar tegenover de antiklerikalen door de liberale partij (en later ook
aanhangers in andere partijen, net zoals bij de klerikale partij). Elke discussie die raakt aan de rol van
religie in het maatschappelijke leven, ligt op die levensbeschouwelijke breuklijn. Er is er echter één die
alle breuklijnen zal overheersen, en dat is die van onderwijs. De rol die de katholieke kerk in onderwijs
2
, Charlotte Van Riet
Geschiedenis van België
2021-2022
mag innemen, zal voor heel zware discussies leiden en zal zelfs in het einde van de 19de eeuw leiden tot
een schooloorlog. Het onderwerp onderwijs wordt neergelegd uiteindelijk en er worden afspraken
gemaakt die eindigen met het ‘schoolpact’ (zie verder) in de 2de helft van de 20ste eeuw. Die breuklijn
kan ook te vinden zijn in bijvoorbeeld discussies over andere religies, maar vooral de Islam is heel
aanwezig in discussies.
→ Huidig debat: De plaats van de Islam in de Westerse wereld.
De sociaal-economische breuklijn komt overeen met het model van Lipset en Rokkan uit 1960.
De tegenstellingen hier zijn inkomen uit kapitaal en uit arbeid. Degenen die kapitaal in handen hebben
en aan de andere kant de grote massa die als enige functie heeft om arbeid te bieden voor die
kapitalisten. Het gaat hier vooral over discussies die terugkeren naar het ontstaan van het Marxisme
(nationalisering goederen), van ontstaan van arbeidersbewegingen, van socialistische partijen… en gaat
over in hoeverre kapitaal rekening moet houden met de massa. Het gaat tot het uitwassen van de eerste
en tweede I.R. in de 19de eeuw. Ook hier is tegen de tweede helft van de 20ste eeuw, net aan het einde
van de tweede WO, komt er en soort vrede, met het sociaal pact van 1944, dat alle sociale
beschermingen heeft vastgezet in onze wetgeving. De Christelijke arbeidersbeweging () zal in overleg
gaan met werkgevers, waaruit een overlegmodel tussen arbeider en werkgevers ontstaat en de
welvaartsstaat. Beide zorgden voor een pacificatie van de breuklijn. Deze breuklijn komt de laatste jaren
weer naar boven, vanuit neoliberale hoek.
De communautaire breuklijn behandelt de twee talen in ons land en die tegenover elkaar zet.
Vandaag is die breuklijn geografisch, maar in het verleden lag die eerder sociaal, omdat talen veeleer
waren verbonden aan status en rijkdom. Deze breuklijn komt ook steeds weer naar boven in het licht
van staatshervormingen. De twee taalgroepen werden twee belangengemeenschappen die eigen
machtsinstrumenten ontwikkelden. Deze breuklijn wordt ontwikkeld na WOII. Het leidde tot
regionalisering en opdeling in Gewesten en Gemeenschappen en de institutionalisering van de federale
Belgische staat. Tegen 1970 wordt de breuklijn en gedempt door gelijkheid tussen de groepen die in de
praktijk treedt, maar tegenstellingen blijven.
De nieuwe breuklijn(en) doen hun intrede in het laatste kwart van de 20ste eeuw. Ook de
traditionele breuklijnen vervagen. De verkaveling van het politieke landschap heeft er mede mee te
maken. Het bevindt zich in ecologisch domein en gaat tussen mensen die waarde hecht aan materiële
zaken versus mensen die waarde hechten aan immateriële zaken en meer inzetten op de kwaliteit van
het leven, dan het financieel aspect. Het stelt vragen over de grenzen van de welvartssamenleving. Deze
breuklijn wordt ook wel eens de post-materialistische breuklijn. Sommigen zeggen dat er een etnische
breuklijn bestaat, die gaat over autochtoon versus allochtoon. Deze nieuwe breuklijnen staan echter
nog niet zo vast als de eerste drie traditionele dat zijn.
De nieuwe breuklijnen hangen samen met mondialisering een economie die steeds meer
beïnvloedt wordt door globale ontwikkelingen.
3
, Charlotte Van Riet
Geschiedenis van België
2021-2022
België avant la lettre:
De eerste belangrijke vraag is; Bestond er een België voor 1830? Soms wordt gezegd dat België
een heel artificieel ontstaan kent, waarbij Vlamingen en Walen plots bij elkaar gezet worden, maar
historisch gezien klopt dat niet. In de 19de eeuw en begin 20ste eeuw werd sterk aangehouden dat België
zelfs ten tijde van de Klassieke Oudheid bestond, maar ook dat is niet waar.
Henri Pirenne: Hij was ervan overtuigd dat België al veel langer bestond als entiteit dan het
moment van ontstaan. Hij zegt dat er al tijdens de tijd van de Hertogen van Bourgondië een gevoel van
eenheid bestond. Hij zegt dat er in andere landen al sprake was van een staat, en dat dan pas het gevoel
van Nationalisme ontstaan is, maar dat het Nationalisme in België al bestond voor het een land werd.
Het houdt aan dat België heeft moeten vechten na eeuwen van buitenlandse bezetting om een eigen
natiestaat te stichten. Het bezit zogezegd enkele fundamentele kenmerken die de stichting van de
natiestaat voorbestemmen. Henri Pirenne was een aanhanger van het essentialisme.
Jean Stengers: Hij zegt dat er weldegelijk een Belgische gevoel was, een soort proto-
nationalistisch gevoel bestond, maar niet voor 1785. Het zegt ook dat het stichten van een natiestaat
een stapsgewijs proces is, met heel veel toevalligheden. Hij was een aanhanger van het constructivisme.
Eigenlijk bestaat er pas een Belgisch gevoel van een eengemaakte entiteit tijdens de F.R. België
bestaat dus niet al veel langer voor de eenmaking in 1830, maar ook niet pas vanaf dat moment. Geen
enkele van de twee citaten is dus echt correct.
Essentialisme versus constructivisme. Deze twee stromingen vormen het kader van
Nationalisme. Nationalisme is een zeer vruchtbaar onderwerp onder historici, zeker de laatste 20 à 30
jaar, waarmee verschillende scholen bezig zijn. Essentialisme is het idee dat nationale groepen (zoals de
Belgen etc.), intrinsiek altijd al bestaan zouden hebben en dan de 19de eeuw, de eeuw van het
nationalisme, die gevoelens heeft weten structureren in de structuur van de natiestaat; die
ideeënstroom is niet correct, en in geconstrueerd in de 19 de eeuw om het enthousiasme voor de
natiestaat aan te wakkeren bij het volk. De meest aanvaarde stroming vandaag is die van het
constructivisme. Vooral Eric Hopsbawn en Terrence Rager zijn hierin de belangrijkste pioniers. Zij
hebben het concept ‘the invention of tradition’ naar voren geschoven, waarmee ze bedoelden dat er
nationale elementen, tradities, gebruiken etc. uitgevonden werden om nationale staten te
ondersteunen. Die elementen zijn niet allemaal helemaal fictief, want ze hebben wel grond in bestaande
gebeurtenissen, maar ze worden uitvergroot en aangepast om in het nationale kraam te passen.
Hopsbawn heeft dit nog verder gezet met ‘Nations & Nationalism’.
Het constructivisme bedoelt dus dat natiestaten van de 19 de eeuw geconstrueerde staten en
concepten zijn, en dat hoewel een basis er wel altijd geweest is, het niet zo is dat de staten die de kern
zijn voor die natiestaten, altijd als geheel hebben bestaan.
Teleologie:
We moeten ons behoeden voor de val van de teleologie. Het idee dat geschiedenis wordt
bekeken vanuit het idee waar het naartoe gaat. Dus, de voorgeschiedenis zou dan bekeken worden
vanuit het idee dat het enkel zo kon gebeurd zijn, omdat geschiedenis zo gelopen is, en dus vanuit het
heden. Geschiedenis verloopt niet onvermijdelijk uit op één einde. Geschiedenis is net contingent; het
berust op toeval en op complexe processen en gebeurtenissen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller charlottevanriet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.19. You're not tied to anything after your purchase.