100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege samenvatting Taalontwikkeling (SOW-PWB1270) $4.68   Add to cart

Summary

Hoorcollege samenvatting Taalontwikkeling (SOW-PWB1270)

1 review
 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hoorcollege samenvatting van het deeltentamen Taalontwikkeling van Radboud Universiteit.

Preview 3 out of 20  pages

  • September 8, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: frederiquegebel • 1 year ago

avatar-seller
Taal ontwikkeling
Hoorcollege 1 – Wat is taal? / Kritische periodes
Wat is taal?
Taalverwering  universele taalleerder geboren is  kan elke taal van de wereld
leren  rond 4 jaar al bijna alle taal van moedertaal. Hoe doen we dat? Hoe
Leert het klanken, continue stroom van klanken op kind af gevuurd. Hoe is kind in
staat om hier woorden uit te herkennen en verbanden te leggen en de plekken
wanneer woorden in een zin voorkomen?  hier gaat deze cursus over 
voorbereiden voor een cursus later. Gaat hier dus om de normale ontwikkeling.

Fitch, 2011  taal is een systeem waarmee een relatie kan worden gelegd tussen
signalen (die in principe niks hoeven te betekenen) en concepten.

Zes dimensies:
1. Pragmatiek = betekenis in context  manier waarop taal wordt
gebruikt  je hebt een groen licht: bv  sterk afhankelijk van
situatie....  interactie tussen situatie en taal.
2. Semantiek = Letterlijke betekenis van frasen/zinnen  verwijst naar
betekenis in de breedste zin van het woord  bv losse woorden,
combinaties van woorden, zinnen of groter  verandering van
betekenis over de tijd.
3. Syntaxis = Frasen en zinnen  grammatica vooral  zinsleer 
onderliggend structuur van zinnen en zinsdelen  van normale zin een
vraag zin te maken door woorden te verplaatsen.
4. Morfologie = woorden  kijkt naar specifiek naar structuur naar
woorden en de combinatie van woorden.
5. Fonologie = fonemen  klanksystemen, wat is de grammatica van
hoe verschillende klanken/lettergrepen kunnen worden gecombineerd.
6. Fonetiek = Spraakklanken  fysiologische en fysische eigenschappen
van de spraakorganen, gehoor  fysische eigenschappen van spraak 
trillingen in de lucht  enige dimensie die niet specifiek op een taal
richt, meer universeel.




Herbtert Clark, 1996  Taal is manie om te communiceren, maar ook om
effectief om met andere mensen te kunnen samenwerken  samen vooruit
plannen en iets opbouwen.

Belangrijkste kenmerken van mensen taal: Charles Hockett: 16 kenmerken
geformuleerd  allemaal kennen. Hier 4 specifiek:

, 1. Creativiteit = bij vormen van nieuwe woorden, bestaande woorden
samenvoegen  vaak weet je dan al wat het betekent.
2. Semanticiteit = woorden kunnen verwijzen naar objecten, acties en
ideeën. Dieren kunnen dit ook  toonhoogte bv.
3. Arbitrateit = er is in mensentaal in feite een arbitraire/ willekeurige
relatie tussen hoe een woord klinkt en naar wat voor soort concept het
woord verwijst  computer: manier waarop het klinkt verwijst het
nergens naar  uitzonderingen: onomatopeeën (zoals kwaken, sissen,
pats)  wel bepaalde relatie waarop het klinkt er naar verwijst
4. Verplaatsing = verwijst naar dat je met mensentaal iets kunt
beschrijven wat er helemaal niet is. Ook dat je met taal iets kunt
beschrijven wat op dit moment niet in de ruimte is/of ziet  dieren kunt
dit ook deels: voorbeeld van de Bei.

Kunnen dieren taal leren?
Communicatiesystemen van dieren verschillen toch best erg met die van
mensen.
In hoeverre is taal een aangeboren capaciteit? Genetisch aanleg?
Dieren leren syntaxis: Apen/gorilla  gebarentaal aan gorilla aangeleerd.
Hond kan meer dan 200 objecten onderscheiden. 
leerstrategie: exclusion learning: als de hond een nieuw woord hoort en ziet 3
bekende objecten en 4 kende die niet, dan leidt hond af dat het nieuwe woord
zou moeten verwijzen naar het object dat het nog niet kent.

Dieren leren syntaxis: Vogels  Stobbe, 2012 zijn niet in staat om de
onderliggende grammatica (patronen) te doorgronden.

Er is ook onderzocht in hoeverre dieren klank categorieën of klanken te
categoriseren.
Bij mensen is er sprake van categorische perceptie = r kan verschillend
woorden uitgesproken  maar weten toch wat het is.
Kunnen dieren dit ook? JA zijn in staat (aap/parkiet)  maar wel verschil,
aantonen bij dieren moete ze veel meer blootstelling hebben aan de klank  bij
baby's verloopt moeiteloos. De grenzen van categorische perceptie zijn veel
sterker bij kinderen dan bij dieren (bij evenveel training).

Bij dieren kan je niet echt van taal spreken en aanleren kost veel meer tijd dan
bij kinderen.

Hebben dieren taal of kunnen ze taal (of delen ervan) leren?
- Communicatiesystemen van andere dieren delen veel van de kenmerken
van de menselijke taal, maar:
o De overlap is zeer selectief
o Mensen maken veel sterker gebruik van alle mogelijkheden die de
kenmerken bieden
- Er is overlap in de manier waarop mensen en dieren spraakklanken
verwerken, maar mensen doen dit met een veel groter gemak
o Categorische perceptie
o Statistisch leren (zie Saxton, blz. 44-46)

Taalvermogen, maken we onderscheid tussen breed en smal.
 Breed: die aspecten van onze biologische capaciteit die gedeeld zijn
met dieren  articulatorische systeem, gekoppeld is aan ademhaling 
hebben veel dieren ook en mensen dus ook  niet uniek bij de mens

,  Smal: uniek menselijke eigenschappen  recursie  het menselijk
vermogen dat ons in staat stelt taal te leren.

Recursie= de eigenschap van mensentaal om grammatica structuren oneindig
vaak te kunnen combineren en herhalen. Onze kennis staat oneindig veel
structuren toe, en in principe oneindig lange zinnen.
Voorbeeld: je kunt oneindig veel bijvoeglijk naamwoorden toevoegen in een zin.
 dit is het unieke menselijke vaardigheid.

Kritische periode
Kritische periode = specifieke periode in de ontwikkeling van de mens waarin
een mens blootgesteld moet zijn aan taal en is blootstelling aan taal na die
periode het kind niet meer in staat om taal aan te leren? Dit zie je ook bij dieren.

De katten van Hubel en Wiesel  kritische periode bij kijkvermogen bij katten. 
deprivatie van een van de ogen zorgt ervoor dat katten niet meer in staat zijn dat
oog te gebruiken  dus kritische periode voor ontwikkeling ogen en brein.

De kritische periode: kenmerken:
1. Periode van grootste plasticiteit (meest open voor ervaring)
2. Tijdstip waarop plasticiteit sterk verminder is
a. Vroeg in ontwikkeling
b. Korte periode
3. Effecten van deprivatie zijn onomkeerbaar

Lenneberg: zou ook voor mensentaal kunnen?
Hoe kunnen we toetsen of er bij taalverwerving sprake is van een kritische
periode?
De lakmoesproef: wolfskinderen  lukte niet meer om echt taal te leren. Genie
leerde op 13e nog veel woorden, maar geen grammatica, taal.
Ontwikkeling Genie:
 Vooral gericht op ontwikkelen vocabulaire  die steeg snel
 Maar grammatica, morfologie  ontwikkeling bleef achter
 Gebruikte geen functiewoorden: de, het, een
 Geen voorzetsel en geen voornaamwoorden: jij, ik
 Wel redelijk vaak de juiste woordvolgorde
Het is niet bekend in hoeverre de overige cognitieve vaardigheden van Genie
volledig onaangetast waren  verstandelijke beperking, etc.
Genie laat zien dat er verschillende kritische periode zijn voor het ontwikkelen
van taal. Ze was in staat om bepaalde aspecten te leren.
Meeste moeite was: syntax, grammatica  syntactische verplaatsing. (Na 4 jaar
intensieve taaltraining)

De kritische periode: tweede taalleerders
Leren van vreemde taal op een latere leeftijd: vooral uitspraak , fonologie enorm
lastig. Accent heeft vooral te maken met elke leeftijd de taal is begonnen te
leren.
- Vooral uitspraak blijkt lastig om op latere leeftijd te leren:
o Mate van accent bepaald door leeftijd bij aanvang leerproces, niet
door
verblijfsduur (Oyama, 1976)
o Zelfs vroege tweede taalleerders zijn van T1 leerders te
onderscheiden
(Hyltenstam & Abramsson, 2003)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaaikeW1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.68
  • (1)
  Add to cart