100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Kennistoets OWE 2 $8.16   Add to cart

Summary

Samenvatting Kennistoets OWE 2

1 review
 66 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Kennistoets in 1x gehaald met een 8,6 door deze samenvatting. Samenvatting van alle leerdoelen van OWE 2 Oriëntatie op het vak/in de praktijk 2021/2022

Preview 4 out of 49  pages

  • September 8, 2022
  • 49
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: maudvdhatert • 1 year ago

avatar-seller
Samenvatting OWE 2

Hart

 Beschrijving van de anatomie van het hart.

- Het hart bestaat uit twee harthelften: de linkerharthelft en de rechterharthelft. Deze twee
helften zijn van elkaar gescheiden door het harttussenschot die je de septum cordis
noemt. Elke harthelft bestaat uit een atrium en een ventrikel. Het hele hart bestaat dus
uit: het rechteratrium, het rechterventrikel, het linkeratrium en het linkerventrikel.
- Het bovenste deel van de septum cordis scheidt de twee atria van elkaar en noem je het
septum interatriale cordis. Dit deel van het septum cordis is vrij dun en bestaat uit
bindweefsel. Het onderste deel van de septum cordis scheidt de twee ventrikels van
elkaar en noem je het septum interventriculare cordis. Dit deel van het septum cordis is
dik en bestaat uit hartspierweefsel.
- In het rechteratrium komen de v. cava inferior en de v. cava superior uit. Uit het
rechterventrikel ontspringt de truncus pulmonalis. Hierna mondt dit uit in twee a.
pulmonales. Via de longen komt via vier v. pulmonales het zuurstofrijke bloed in het
linkeratrium. Uit het linkerventrikel ontspringt de aorta.
- Het hart bevat een atriumspier en een ventrikelspier die van elkaar worden gescheiden
door de anuli fibrosi cordis. Dat zijn twee bindweefselringen die de spieren van elkaar
gescheiden en de openingen in deze spieren worden van elkaar afgesloten door middel
van vliezige kleppen die je hartkleppen noemt.
- De hartkleppen tussen de atria en ventrikels noem je de atrioventriculaire kleppen. De
hartkleppen tussen het rechteratrium en het rechterventrikel zijn drieslippig en noem je de
valva tricuspidalis of de tricuspidalisklep. De hartkleppen tussen het linkeratrium en
het linkerventrikel zijn tweeslippig en noem je de valva bicuspidalis of de valva mitralis
(mitralisklep). De atrioventriculaire kleppen zijn door middel van de chordae tendineae
(dunne peesdraden) verbonden met de musculi papillares (spierbundeltjes).
- De hartkleppen tussen de ventrikels en de slagaders noem je de arteriële kleppen. Deze
kleppen zijn allemaal drieslippig en deze slippen noem je de valvulae semilunares. De
hartkleppen tussen het rechterventrikel en de truncus pulmonalis noem je de valva trunci
pulmonalis. De hartkleppen tussen het linkerventrikel en de aorta noem je de valva
aortae.
- De buitenkant van het hart noem je de hartwand. Deze bestaat van binnen naar buiten uit
de volgende lagen: endocardium (ookwel endocard), myocardium (ookwel myocard) en
dubbelwandig pericardium (pericard).
- Het endocard bestaat uit eenlagig plaveiselepitheel met een dun laagje elastisch
bindweefsel.
- Het myocard is de hartspier en bestaat uit hartspierweefsel. De spiervezels hiervan zijn in
drie lagen gerangschikt  elke laag met een andere richting. Aan de binnenkant van het
ventrikelmyocard bevinden zich de musculi papillares en vele spierbalkjes. Aan de
buitenkant van het myocard zie je arteriën en venen van de hartcirculatie lopen. De
hartcirculatie zorgt voor de bloedvoorziening van de hartspier.
- Het pericard noem je ookwel het hartzakje. Het pericard of hartzakje bestaat uit twee
sereuze vliezen met daartussen de pericardholte die gevuld is met sereus vocht. Het
binnenste blad van het pericard, dus het viscerale blad, noem je het epicardium (epicard)
en is vergroeid met het hartoppervlak. Het pariëtale blad is vergroeid met de omliggende
weefsels rond het hart. De functie van het hartzakje is het opheffen van de
wrijvingskrachten tussen het hart en de omliggende weefsels.

 Beschrijving van de werking van de hartkleppen.

- De atrioventriculaire kleppen worden opengeduwd door het bloed dat vanuit de atria de
ventrikels in wilt stromen. Vervolgens slaan deze kleppen weer dicht door de hoge
bloeddruk in de ventrikels. De chordae tendineae en de spierbalkjes zorgen ervoor dat de
kleppen niet te ver dichtslaan, zodat het bloed niet terug kan stromen in de verkeerde
richting. Zo komt het bloed echt in de slagaders terecht.
- De arteriële kleppen slaan open wanneer er bloed naar de slagaders gepompt wordt.
Vervolgens slaan de kleppen weer dicht, doordat de slippen zich met bloed vullen. Op

, deze manier wordt verhinderd dat het bloed vanaf de slagaders weer terug de ventrikels
instroomt.

 Beschrijving van de hartcyclus.

- Elke hartactie bestaat uit een systole (actie) en een diastole (rust). De hartcyclus bestaat
uit drie fasen: passieve vullingsfase, actieve vullingsfase en de ventrikelsystolische fase.
- De passieve vullingsfase is de rustfase van het hart en valt dus onder de diastole. Zowel
de atria als de ventrikels zijn tijdens deze fase ontspannen. De bloeddruk in het hart is in
deze fase heel laag en heeft een onderdruk t.o.v. de bloedvaten. Door deze onderdruk
zuigt het hart het bloed in de bloedvaten naar zich toe. Het bloed stroomt vanuit de aders
de atria en ventrikels in. De atrioventriculaire kleppen worden hierbij opengeduwd. De
arteriële kleppen zijn dicht. Aan het einde van deze fase zijn de atria en ventrikels goed
gevuld met bloed.
- De actieve vullingsfase valt onder de systole. In deze fase worden door de impulsen
vanuit de sinusknoop de atria samengetrokken, zodat de ventrikels beter gevuld worden.
Door de anuli fibrosi cordis kunnen de impulsen nog niet direct naar de ventrikels gaan. In
deze fase zijn de atrioventriculaire kleppen nog steeds open en de arteriële kleppen dicht.
- De ventrikelsystolische fase is weer onder te verdelen in drie fasen: de
isovolumetrische fase, de ejectiefase en de relaxatiefase.
- In de isovolumetrische fase ontspannen beide atria en worden de impulsen via de AV-
knoop verspreid naar de bundel van His en de purkinjevezels in de ventrikelwand. De
ventrikels beginnen met samentrekken, waardoor de bloeddruk hoog word en de
atrioventriculaire kleppen dichtslaan. Dat vormt de eerste harttoon. In deze fase is de
bloeddruk nog niet zo hoog als in de slagaders waardoor de arteriële kleppen nog dicht
blijven. Hoe verder de ventrikels zich samentrekken, hoe meer de bloeddruk toeneemt. De
chordae tendineae en de spierbalkjes voorkomen dat door de hoge bloeddruk de
atrioventriculaire kleppen te ver doorslaan.
- In de ejectiefase is de bloeddruk in de ventrikels hoger geworden dan in de slagaders,
waardoor de arteriële kleppen openslaan. In deze fase wordt het bloed met grote druk de
slagaders ingeperst.
- In de relaxatiefase ontspant het myocard van de ventrikels en daalt de bloeddruk in de
ventrikels. Door de hoge bloeddruk in de slagaders slaan de arteriële kleppen dicht. Dat
veroorzaakt de tweede harttoon. De ventrikels zijn dan leeg.

 Beschrijving van hoe de hartactie ontstaat.

- In het hart bevinden zich naast de hartspiercellen ook gespecialiseerde cellen die een
prikkelvormend of prikkelgeleidend vermogen hebben. Deze vormen samen het
hartprikkelgeleidingssysteem.
- Het hartprikkelgeleidingssysteem bestaat uit: de sinusknoop, de atrioventriculaire knoop,
bundel van His en de purkinjevezels.
- De hartspiercellen van de sinusknoop kunnen impulsen opwekken. Deze impulsen
worden van cel tot cel doorgegeven aan alle cellen van het myocardium (hartspierlaag
van de hartwand) van de atria. Deze impulsen veroorzaken de samentrekking van de atria
en tegelijkertijd prikkelen deze impulsen de atrioventriculaire knoop (AV-knoop). Zowel
de sinusknoop als de AV-knoop liggen in de wand van het rechteratrium.
- Vanaf de AV-knoop loopt een bundel prikkelgeleidende cellen door het septum cordis.
Deze bundel noem je de bundel van His en die splitst vervolgens in een rechterbundel en
een linkerbundel. Deze bundeltakken lopen naar de apex (hartpunt) toe. Daar buigen de
bundeltakken om en waaieren ze uit in het hartspierweefsel van de ventrikels.
- Via de bundeltakken worden de impulsen overgedragen op de purkinjevezels. Deze
vezels liggen verspreidt over het gehele ventrikelmyocard inclusief de musculi papillares
(spierbalkjes). De impulsen in de purkinjevezels activeren de hartspiercellen en
veroorzaken de contracties van de ventrikels. Hierdoor trekken de ventrikels samen.

 Beschrijving van de volgende begrippen: frequentie, regulariteit en aequiliteit (gelijkmatigheid).

- Frequentie is het aantal slagen per minuut.

, - Regulariteit is dat de pauzes tussen de slagen allemaal even lang zijn. Dus dat er na elke
slag een even lang durende pauze komt.
- Aequiliteit (gelijkmatigheid) is dat het slagvolume bij elke slag gelijk is.

 Beschrijving van de basisprincipes van het ECG.

- Een ECG is een elektrocardiogram. Dat noem je ookwel een hartfilmpje. Dit wordt gebruikt
om de elektrische verschijnselen van de impulsen in de hartspier op beeld te krijgen. Voor
deze meetmethode worden er een tiental elektroden (stroomgeleiders) op de huid van de
borst, pols en enkels geplakt.
- De elektroden zijn aangesloten op een versterker met een monitor of een draaiende
papierrol met een schrijvertje. De elektrische verschijnselen worden in de vorm van een
diagram afgebeeld op de monitor of het papier.
- Eerst treden de elektrische verschijnselen op (impulsen) en daarna vinden de
mechanische verschijnselen (samentrekken van de atria en ventrikels) plaats.
- Normaal gesproken wordt een 12-kanaalsECG gemaakt. Dit verwijst naar de 12 richtingen
van waaruit we het hart kunnen bekijken.
- 4 van de elektroden plaats je op de extremiteiten (2 op de arm/pols en 2 op de enkels). Zo
krijg je een overzicht van het hart op het coronale vlak. De plakker op het rechterbeen is
een Aarde, dus die telt niet mee met het bekijken van het hart.
- Met de 3 overgebleven plakkers op de extremiteiten kun je de aVR (rechterarm), de aVL
(linkerarm) en de aVF (voet) bekijken (stel je een punt op het midden van het hart voor
waarbij een pijl schuin rechts naar boven gaat (richting rechterschouder), een pijl schuin
links naar boven gaat (richting linkerschouder) en een pijl recht naar beneden gaat
(richting voet)). Daarnaast heb je nog 3 richtingen in het coronale vlak: I, II en III (deze
drie lijnen vormen een driehoek van de net getekende lijnen zoals hierboven beschreven
 I = aVR gaat naar aVL, II = aVR gaat naar aVF en III = aVL gaat naar aVF).
- De andere 6 elektroden plaats je rondom het hart, zodat je een overzicht van het hart
krijgt op het transversale vlak. Hierbij zijn er nog 6 richtingen. Dit zijn V1 (recht naar achter
wijzend) t/m V6 (volledig naar links (linkerkant lichaam) wijzend) in een soort cirkel.

 Herkenning van de hartactie op het ECG en beschrijving van welk deel van het ECG welk deel
van de hartactie laat zien.

- Een ECG bestaat uit de volgende onderdelen:
- P-top  dit is het resultaat van de impulsen van de sinusknoop in het atriummyocard
waardoor de atria gaan samentrekken.
- PQ-segment  dit stelt de vertraagde prikkelgeleiding van de AV-knoop voor.
- Q-dal  dit is de verspreiding van de impulsen over het ventrikelseptum.
- QRS-complex  dit is de prikkeling van het ventrikelmyocard, waarbij het atriummyocard
in de elektrische ruststand komt. De Q is de prikkeling van de bundel van His, de R is de
prikkeling van de purkinjevezels en de S is de prikkeling van het gehele ventrikelmyocard.
- ST-segment  dit is het wegebben van de prikkeltoestand van het ventrikel.
- T-top  dit is het tot rusttoestand komen van het ventrikelmyocard.

 Beschrijving van hoe de harttonen ontstaan en beschrijving van de term hartruis.

- Door het dichtslaan van de atrioventriculaire kleppen ontstaat de eerste harttoon. Dit
gebeurt in de isovolumetrische fase van de ventrikelsystolische fase. Dit komt omdat de
bloeddruk in de ventrikels stijgt.
- Vervolgens ontstaat de tweede harttoon door het dichtslaan van de arteriële kleppen. Dit
komt door de hoge bloeddruk in de slagaders. Dit gebeurt in de relaxatiefase van de
ventrikelsystolische fase.
- Hartruis is het geluid dat ontstaat wanneer de bloedstroom weerstand ondervind.

 Beschrijving van de volgende begrippen: hartcapaciteit en hartminuutvolume.

- De hartcapaciteit is het vermogen van een ventrikel om per tijdseenheid een bepaalde
hoeveelheid bloed weg te pompen. Voor de hartcapaciteit gebruik je als eenheid
hartminuutvolume.

, - Het hartminuutvolume (HMV) is de hoeveelheid bloed die het hart per minuut per
ventrikel wegpompt. Het HMV wordt bepaald door de f H (hartfrequentie = aantal
ventrikelcontracties per minuut) en het VS (slagvolume per ventrikel = aantal milliliter
bloed dat per contractie (samentrekking) weggepompt wordt).
- Bij de standaardmens  fH = 70-75 per minuut en VS = 70 ml. HMV is ongeveer 5 liter.

 Beschrijving van de hartcirculatie.

- De hartcirculatie is de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de hartspier en de
afvoer van afvalstoffen vanaf de hartspier. De aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen
naar de hartspier verloopt vanaf de kransslagaders. Deze kransslagaders (a. coronaria)
ontspringen uit de aorta net voorbij de aortaklep en lopen als een krans op de grens van
atria en ventrikels over het hart. De afvoer van afvalstoffen verloopt via de kransaders (v.
coronaria) die ontspringen rond het hart. Deze v. coronaria komen samen uit in de sinus
coronarius. Dat is een wijd bloedvat dat uitmondt in het rechteratrium.
- De hartcirculatie noem je ookwel de coronaire circulatie en valt onder de
lichaamscirculatie.

 Beschrijving van de verschillende bloedsomlopen, hun functie en de route die ze afleggen.

- Je hebt de kleine bloedsomloop die je ookwel de longcirculatie noemt en je hebt de grote
bloedsomloop die je ookwel de lichaamscirculatie noemt.
- De longcirculatie zorgt ervoor dat het zuurstofarme bloed via de longen wordt
getransporteerd om daar zuurstof op te nemen uit het uitwendige milieu. Zo verandert dit
bloed in zuurstofrijk bloed dat vervolgens naar het linkeratrium vervoerd en via het
linkeratrium de zuurstof door het hele lichaam wordt getransporteerd. De longcirculatie
zorgt er dus voor dat er zuurstof uit het uitwendig milieu wordt opgenomen.
- De lichaamscirculatie zorgt ervoor dat het zuurstofrijke bloed vanuit de longcirculatie door
het hele lichaam wordt getransporteerd om zo alle weefsels en organen van
voedingsstoffen en zuurstof te voorzien. De voedingsstoffen worden via het
spijsverteringsstelsel in het circulatiestelsel opgenomen om zo te vervoeren naar organen
en weefsels.
- Daarnaast vervoert het circulatiestelsel de afvalstoffen af vanaf de weefsels en organen
naar onder andere de nieren. Via de nieren worden de afvalstoffen uit het bloed
uitgescheiden.
- De longcirculatie verloopt als volgt: rechterventrikel  truncus pulmonalis  a.
pulmonales  longen  v. pulmonales  linkeratrium  linkerventrikel  begin
lichaamscirculatie.
- De lichaamscirculatie verloopt als volgt: linkerventrikel  aorta  slagaders  organen
en weefsels  aders  v. cava inferior en v. cava superior  rechteratrium 
rechterventrikel  begin longcirculatie.


Myocardinfarct en shock

 Begrippen:

- Decompensatio cordis = hartfalen
- Acuut myocardinfarct = hartinfarct
- Baroreceptoren: sensoren die de bloeddruk meten en deze informatie doorgeven aan
het zenuwstelsel.
- Orthostatische hypotensie: wanneer baroreceptoren niet meer optimaal werken en de
bloeddruk dus niet goed wordt aangepast aan de situatie. Dit kan zorgen voor
bloeddrukverlaging bij de bovenste lichaamshelft en dit komt door
houdingsveranderingen.
- Primaire hypertensie: geen verklaring voor gevonden voor de hypertensie. Waarschijnlijk
spelen erfelijkheid en stress een rol.
- Secundaire hypertensie: duidelijk aanwijsbare oorzaken voor de hypertensie.
- Endocrien: hormonale afscheiding in de bloedbaan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KimSmeets2003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.16  6x  sold
  • (1)
  Add to cart