Straf(proces)recht week 4 hoorcollege en werkgroep uitwerkingen
6 views 0 purchase
Course
Strafprocesrecht (JUR1STRF)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Strafrecht met mate
Dit document bevat de volledige uitwerkingen van het hoorcollege en de werkgroep van week 4 van straf(proces)recht van Radboud Universiteit bachelor jaar 1.
- Gang van zaken ter terechtzitting:
Het door de rechter doen uitroepen van de zaak door de deurwaarder of bode (art. 270
Sv).
Onderzoek naar de identiteit van verdachte: cautie wordt verleend
Eventueel worden door verdachte of zijn advocaat ‘preliminaire verweren’ voorgedragen
(nietigheid dagvaarding, onbevoegdheid rechtbank, niet-ontvankelijkheid van OvJ)
Voordragen der zaak door de OvJ
Getuigenverhoor
Deskundigenverhoor
Voorlezing van de stukken (zoals processen-verbaal, verslag deskundigen etc.)
Ondervraging verdachte:
a. het deel over de ten laste gelegde feiten
b. evt. het deel over ad informandum gevoegde zaken
c. het deel omtrent de persoon van verdachte
Mondelinge slachtofferverklaring
Requisitoir: OvJ voert het woord
Pleidooi van verdachte of raadsman
Eventueel repliek van OvJ
Eventueel dupliek van verdachte of van de raadsman
Laatste woord van verdachte of raadsman
- Territorialiteitsbeginsel: ernst van feit doet er dan niet toe, als NL er een sterke band mee
heeft is dit voldoende.
- Universaliteitsbeginsel: er is geen band met NL en het feit enkel zeer grote ernst van
strafbare feiten
- Vlaggebeginsel: aan boord van NL (lucht)vaartuig.
- Nationaliteitsbeginsel: passief en actief
- Domiciliebeginsel (thans art. 7 lid 3 Sr): rechtsmacht over in NL gevestigde woonachtige
vreemdelingen.
- Rechtsmacht over Nederlandse ambtenaren in het buitenland (art. 8 sub 1 Sr). Ten slotte is
er rechtsmacht over buiten NL buiten boord door opvarende van een Nederlands schip
begane scheepvaartmisdrijven- en overtredingen (art. 8a Sr).
- In tegenstelling tot verdachte is een getuige ter terechtzitting verplicht te antwoorden op de
aan hem gestelde vragen (art. 294 Sv, 192 Sr).
ARRESTEN:
- Parkeerwachter (HR, 19 september 1989, NJ 1989, 379): een man parkeert zijn auto op een
plek waar dit niet mag en wordt hierop aangesproken door een parkeerwachter. Deze zegt
tegen de man dat hij bij de volgende overtreding een proces-verbaal zal opmaken. Toch
wordt de man, ondanks de opmerking van de parkeerwachter, vervolgd door het OM.
RECHTSVRAAG: moet het OM niet-ontvankelijk worden verklaard wegens de toezegging van
de parkeerwachter?
RECHTSREGEL: de man mocht gerechtvaardigd uit de opmerking van de parkeerwachter
afleiden dat er geen vervolging zou plaatsvinden, vanwege de omstandigheden waarin de
uitspraak werd gedaan en de aard van de overtreding. Het OM kan, ingevolge het
vertrouwensbeginsel, aan de toezegging van de parkeerwachter worden gehouden. Door
, toch tot vervolging over te gaan, handelt het OM in strijd met de beginselen van een goede
procesorde. OM wordt ontvankelijk verklaard.
- Toetsing vervolgingsbeslissing (HR 6 november 2012, NJ 2013, 109): arrest gaat over de niet-
ontvankelijkheidsverklaring van het OM die gegeven zou zijn door het Hof. Uit dit arrest blijkt
dat er slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het
OM in de vervolging indien het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is
met de beginselen van een goede procesorde. Er gelden zware motiveringseisen voor de
beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring. HR beoordeeld dat het hof bij zijn beslissing tot
niet-ontvankelijkheid van OM hetzij die, tot terughoudendheid nopende, maatstaf miskend,
hetzij zijn oordeel ontoereikend gemotiveerd.
- Zeeuwse motorrijder (HR 25 juni 1995, NJ 1996, 714): motorrijder rijdt met enorme snelheid
door de bebouwde kom. Hij komt hierbij ten val dat een dood van een meisje tot gevolg had.
Het gaat uiteindelijk over beklag van de inhoud van een dagvaarding (door de ouders), in het
bijzonder artikel 12 Sv. Het ging om de vraag of een belanghebbende zich ook kan beroep op
artikel 12 Sv als hij het niet eens is met de inhoud van de dagvaarding. HR oordeelt dat o.g.v.
art. 167 Sv vervolgingsbeslissingen aan het OM zijn overgelaten en dat art. 12 SV een
mogelijkheid voor belanghebbende is om bezwaren aan te voeren tegen die beslissingen.
Belanghebbende kunnen klagen bij het Hof en zorgen dat er alsnog ter zake van doodslag
vervolgd wordt. Uit de strekking en bewoording van art. 12 en 12i Sv volgt dat een
belanghebbende zich ook op art. 12 Sv kan beroepen als hij het niet eens is met de inhoud
van de dagvaarding. HR oordeelt daarbij dat onder deze beslissing tevens de keuze voor een
bepaald strafbaar feit valt en dat het hof derhalve kan bepalen welk strafbaar feit opgelegd
moet worden.
Zelfstudievragen:
1. Welke onderzoekshandelingen kan de rechter-commissaris verrichten?
De RC kan de OvJ en verdachte vorderen bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten. Hij kan ze
oproepen voor een regiezitting en bewaakt de voortgang van het onderzoek. Daarnaast kan hij
getuigen en deskundigen horen en aanwijzen. Ook kan hij onderzoek naar lichaam en kleding
instellen en een DNA-onderzoek (art. 195 Sv). De doorzoeking van woning en kantoor moet op
vordering van RC gebeuren en tevens de rechtmatigheidstoets van inverzekeringstelling en beslissing
van bewaring gebeuren door hem. Tot slot kan de RC een bevel doen tot opnamen van klinische
observatie (art. 196-198 Sv). De RC beëindigt het ingestelde onderzoek.
2. Wat houdt het opportuniteitsbeginsel in?
Een officier van justitie kan op grond van het algemeen belang beslissen om een verdachte niet te
vervolgen (art. 167 en 242 Sv). We hebben een negatief opportuniteitsbeginsel: je vervolgt altijd
tenzij er een reden is dat dit niet hoeft (algemeen belang). Verschil art. 167 en art. 242:
- art. 167 gaat over wel vervolgen HR Toetsing vervolgingsbeslissing
- art. 242 gaat over niet vervolgen Zeeuwse motorrijder (12 Sv)
3. Welke vormen van vervolging en niet-vervolging kent het Nederlands strafprocesrecht, en hoe
verhouden ze zich tot elkaar?
Vervolgen is het betrekken van de rechter bij een zaak (bijv. art 63 Sv, 110 Sv, dagvaarding)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesgilsing. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.