100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Rechtsfilosofie hoorcolleges en werkgroepen uitwerkingen van alle lesweken $7.51
Add to cart

Class notes

Rechtsfilosofie hoorcolleges en werkgroepen uitwerkingen van alle lesweken

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat de volledige uitwerkingen van de hoorcolleges en de werkgroepen van alle lesweken van rechtsfilosofie van Radboud Universiteit bachelor jaar 1.

Preview 4 out of 54  pages

  • September 8, 2022
  • 54
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Ronald tinnevelt
  • All classes
avatar-seller
Rechtsfilosofie:

Week 1)

Voorbereiding hoorcollege 1:

- Filosofie betekende oorspronkelijk ‘wetenschap’  filosofie betreft nu enerzijds een
theoretische aangelegenheid die zich bezighoudt met vraagstukken zoals die naar de
mogelijkheid van kennis en wetenschap, anderzijds is zij een praktische aangelegenheid die
zich bezighoudt met de mogelijkheid van het goede voor de mens en voor de samenleving.
- ‘Praktische filosofie’ drukt goed uit waar het om gaat: filosofie over de praktijken waarin
mensen verwikkeld zijn; filosofie over handelen van mensen in de brede zin van het woord.
- ‘Ethiek’: de manieren waarop we met elkaar en met onszelf omgaan (in huis, op de unie of in
een bedrijf etc.)
- Rechtsfilosofie: spitst zich toe op vragen met betrekking tot de juridische inrichting van de
samenleving en politieke filosofie spitst zich toe op vragen met betrekking tot wanneer een
politieke orde ‘rechtvaardig’ is.
- In het recht gaat het om conflicterende aanspraken, conflicterende waarden en conflicten
tussen wat het recht van mij als burger verlangt en datgene wat ik van mijzelf als persoon eis
(=conflict tussen heteronomie en autonomie).
- Waarom is de definitie van positief recht als recht problematisch?
 Recht is afkomstig door iemand of een instantie die daartoe bevoegd is
 Definitie zegt dat recht uit regels bestaat, uit algemene bepalingen die op concrete
gevallen worden toegepast  uitkomst van een rechtsconflict wordt met andere
woorden niet bepaald door de regel, maar door de wijze waarop de recht dat conflict in
bepaalde omstandigheden interpreteert.
 Deze definitie van het recht spreekt ten slotte over onderscheid tussen regelende en
afdwingbare regels.
- Twee rechtsfilosofische stromingen: natuurrecht (gezag van het gestelde recht uiteindelijk
ook een morele zaak is) en positivisme (het recht is het gestelde recht en de politieke macht
waaraan het zijn ‘autoriteit’ ontleent). De vraag hierbij: is het recht kwestie verbonden, of is
het aan een hogere norm verbonden? Het recht reflecteert altijd de morele opvatting binnen
de maatschappij.
- Rechtspositivisme: er is geen noodzakelijk, maar enkel een toevallig sociologisch verband
tussen recht en rechtvaardigheid. De vraag naar de morele fundering maakt geen deel uit
van het recht. Recht bestaat uit 3 componenten:
1. Het is gesteld door een instantie die daartoe in staat is,
2. Deze instantie is zelf niet aan normen onderworpen, maar kan deze wel afdwingen,
3. Dat gestelde heeft het karakter van een bevel dat men gehoorzaamt (niet slechts een
aansporing dus)
- Natuurrecht: het recht kan nooit alleen bestaan uit gestelde, algemene regels (dit brengt
morele principes met zich mee)  geen duidelijke scheiding tussen recht en ethiek.
- Mensenrechten zijn interessant, omdat zij enerzijds morele aanspraken zijn aan het recht,
maar anderzijds deel uitmaken van het positieve recht.
- Rechtvaardigheid is iets wat toekomt aan iedereen en vervolgens dat iedereen iets ontvangt,
te weten dat wat hem of haar toekomt (mensenrechten kunnen worden beschouwd als de
huidige belichaming van het idee van rechtvaardigheid). Bij mensenrechten gaat het om een
moreel belang dat niet aan deze of gene mens of groep van mensen toekomst, maar aan de
mens als zodanig.

, Hoorcollege 1:

De vragen:

- Wat is rechtsfilosofie?
- Wezen en grondslagen van het recht?
- Natuurrecht denken en rechtspositivisme.

1935: advocaat Edecus Vince ofs. Een zwarte man die beschuldigd is van verkrachting van een witte
dame. ‘In this country our courts are the great levellers, and in our courts all men are created equal’.
Hij wordt alsnog beschuldigd. (fictie)

Rechtsfilosofie (stromingen: rechtspositivisme en natuurrecht denken):

Drie cases 

- Loving V. Virginia (1967): er is liefde tussen een zwarte en witte man die in Amerika wonen
 zij trouwen in Washington D.C. Later worden zij uit hun bed gesleept door hun huwelijk.
Zij zouden een overtreding hebben begaan op grond van de virginia code  er stond een
verbod op huwelijken met 2 verschillende rassen (interraciale huwelijken ofs).
Hoe oordelen? Het koppel gaat in beroep omdat er wordt geoordeeld dat het inderdaad
verboden is. Zij oordeelde dat die wetten een bepaalde reden/rechtvaardiging hebben en dat
Loving en zijn vrouw pech hebben.
 Gelijkheidsbeginsel? Gelijke gevallen gelijk behandelen? De enigste manier om hier tegen
in gaan is om gelijkheidsbeginsel ruimer te bekijken, dat dit ook inhoudt dat je
gelijkwaardigheid hebt in het recht. Dit gaat mee met de menselijke waardigheden en
daar gaat weer mee dat je niet mag scheiden op basis van ras, huidkleuren etc. Je kijkt
dan naar die wet op grond van beginselen, normen en waarden.

Deze zaak maakt duidelijk dat die rechtsfilosofie precies die disclipline is die probeert om die
belangrijke beginselen/concepten/ideeën en stoelt om die te verduidelijken. Wat zijn die
concepten nou wat wij als juristen gebruiken? Filosoof SOCRATES: de filosoof als
democratische horzel (Nederlandse Daas) hij probeerde zijn tegenstanders verder te laten
kijken. Hij vergeleek zijn taak met een horzel, hoe kun je zo’n edel en traag paard in
beweging kijken, je moet dan steken om een paard in beweging te krijgen. Dit kun je
vergelijken met Athene en hij zag zichzelf dus iemand die vragen stelt (het steken) om verder
te kijken. Een goed jurist moet dat kunnen doen.

- Speluncean Explorer (fictief verhaal, de andere niet): fictieve zaak gaat over de toekomst die
zich afspeelt voor gerechtshof. 4 verdachten die deel uit maken van de lokale amateurgroep
van grotonderzoekers. Bij een onderzoek treedt een aardverschuiving op waardoor de weg
naar buiten wordt geblokkeerd en de onderzoekers komen niet meer naar buiten. Ze
proberen contact te krijgen met een reddingsploeg (pas na 32 dagen worden ze gered). Ze
komen er uiteindelijk met 1 minder uit dan ze er in zijn gegaan. Na 20 dagen krijgen contact
met een dokter hoelang ze nog kunnen overleven en verwacht dat ze het niet heel lang gaan
rekken. Ze vragen of het mogelijk is dat je iemand van de groep dood en deze op eet,
hoelang leef je dan nog? Dokter weigert dit te beantwoorden. Later worden zij voor doodslag
beschuldigd. Het gaat in deze zaak over de vraag of die redenering stand houdt bij de
gerechtshof. Hij bekijkt 5 rechters: 2 zijn het er niet mee eens, 2 zijn het er wel mee eens en
1 trekt zich terug om uitspraak te doen. Historische grondslag van dit verhaal: Regina v.
Dudley & Stephens (1884) + U.S. v. Holmes (1842). Het gaat dus om de vraag: in nood van je

, eigen leven, mag je dan iemand vermoorden om je zelf te redden? Oordeel van rechter
Foster:
1) voortbestaan van de samenleving -samen kunnen leven- is de grondslag van positief recht.
In natuurtoestand geldt utilitaire calculus.
2) Strafrecht heeft hier geen afschrikkende werking (of je eet iemand op, of je gaat dood)
Wat je mee moet nemen? In betoog wordt verduidelijkt wat het recht is.
- Grudge Informer:
Filosofen
1) Gustav Radbruch
2) H.L.A. Hart
3) Lon Fuller
Puttfarken komt voor de rechtbank omdat hij tijdens de 2 e wereldoorlog Göttig heeft
aangegeven omdat hij naar buitenlandse radio luisterde wat verboden was en schrijft
negatieve woorden over Hitler. Hij wordt vervolgens tot dood veroordeeld. Puttfarken wordt
in 1946 veroordeeld hiervoor. Waarom werd hij vervolgd? Willens en wetens blootstellen
aan vervolging + onvoldoende juridische bescherming verdachte. Lex iniusta non est lex
(onrechtvaardigde wet is geen wet)? Argumenten Gustav en
1. Gustav: ken het recht inherente waarden? Rechtszekerheid, doelgerichtheid (gericht
op algemeen welzijn), rechtvaardigheid (gelijkheid en gelijkwaardigheid) 
Radbruchformule: ‘het conflict tussen rechtvaardigheid en rechtszekerheid zou als
volgt opgelost kunnen worden: het positieve recht, gesteld en verzekerd door de
macht, heeft ook de voorrang, wanneer het inhoudelijk onrechtvaardig en niet-
doelgericht is, tenzij de tegenstelling tussen de positieve wet en rechtvaardigheid zo
ondraaglijk wordt dat de wet als ‘onjuist recht’ voor de rechtvaardigheid moet
wijken’ (p.82). Recht steunt dus op die 3 waarden en dat zou ook het recht moeten
zijn.
- Wat is recht?
 Rechtspositivisme: geen noodzakelijk, maar sociologisch verband (recht heeft te maken
met een set van regels die door een bevoegd orgaan is uitgevaardigd).
 Natuurrecht: wel noodzakelijk verband tussen recht en moraal (als wetten in
tegenspraak op een fundamentele wijze met een moraal, is er geen sprake van recht).
- Wat is rechtsfilosofie (2e antwoord)
 Denken over het wezen en de grondslag van het recht
 Onderdeel van de ‘praktische filosofie’ (handelen van mensen)
 Niet ‘hoe moet ik leven’, maar ‘wat is een moreel goede juridische inrichting van de
samenleving’.
- Kern van betoog tot nu toe:
 Wat is rechtsfilosofie?
1. Conceptueel: wat is recht?
2. Normatief: moreel wenselijke juridische inrichting samenleving?
 Bekendste rechtsfilosofische stromingen?
1. Rechtspositivisme (recht is recht  hoeft niet in overeenstemming te zijn met het
moraal)
2. Natuurrechtdenken (morele grondslag)

, Week 2)

Voorbereiding hoorcollege 2:

- De mens werd in de geschiedenis op verschillende manieren opgevat: de ene keer maakt hij
via de as van de mens als gemeenschapswezen onderdeel uit van een bepaalde
sociaaleconomische stand of van een religieuze gemeenschap, andere keer wordt hij juist als
een individu beschouwd dat losstaat van zijn maatschappelijke inbedding en context.
- De moderne tijd (periode vanaf 17e en 18e eeuw) hadden de vrijheid en gelijkheid van
mensen enkel een religieuze of een filosofische betekenis.
- De legitimiteit van het positieve recht wordt vandaag de dag veelal gevonden in de idee van
de mensenrechten.
- De rechtsfilosofische behandeling van mensenrechten zijn gericht op het blootleggen van de
morele grondslagen van de geldende rechtsorde, die in belangrijke mate in de
mensenrechten worden gevonden.
- Verschillende verschillen tussen Universele Verklaring en de denkwereld van de Amerikaanse
Onafhankelijkheidsverklaring en de Franse Déclaration, bijv.:
 In tegendeel tot de 18e eeuwse teksten ontbreekt elke verwijzing naar God.
 De sociale en economische rechten maken nu deel uit van de lijst. De idee van
mensenrechten kan niet worden gerealiseerd door enkel de burgerlijke en politieke
rechten. Mensenrechten zijn meer dan enkel de eis van formele gelijkheid voor de wet.
 De binding van mensenrechten aan het lidmaatschap van de staat is weggenomen.

Hoorcollege 2:

Recht is levend geheel  veranderd.

Achterliggende vraag:

- Noodzakelijk verband tussen rechtsorde en morele normen?
Minimale morele voorwaarden voor het recht?

John Austin: neutrale definitie van recht (zit geen morele normen in)

- Regels (wetten) als bevelen  ze zeggen wat je wel en niet moet doen
- Meer dan wens: sanctie  regels van het recht worden verbonden met een sanctie
- Regels uitgevaardigd door de soeverein  die zelfstandig regels kan uitvaardigen die niet
nog een keer verwijzen naar een hogere instantie
- Geen hogere macht, merendeel gewoonte om te gehoorzamen

Fuller: ‘procedureel natuurrecht’:

- Heeft recht een interne moraal? Hij vindt dat wel wellicht
- Rechtsbeginselen? Morele beginselen die inherent zijn aan het recht worden dan getoetst
(bijv. geen terugwerkende kracht, begrijpelijk en helder, publiek bekend, niet het
onmogelijke vragen).

Idee v mensenrechten:

- Decaration of independence (1776)
- Mensen: ‘als gelijken geschapen’
- Regering: ingesteld om onvervreemdbare rechten te garanderen, bevoegdheden ontleend
aan instemming geregeerden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesgilsing. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51
  • (0)
Add to cart
Added