1. Theorievormend: eerdere onderzoeken worden als uitgangspunt genomen en er wordt
verder gebouwd aan kennis
2. Systematisch: vaste systematiek waarmee we keuzes maken die onze vragen kunnen
beantwoorden. Systematiek is erg belangrijk
3. Controleerbaar: de stappen die we zetten rapporteren we, zodat het ook inzichtelijk is voor
anderen. Ook uitleggen waarom.
4. Empirisch: het is gebaseerd op waarnemingen: we kijken, zien horen, ruiken, proeven,
proberen. Op basis daarvan verzamelen we gegevens en kunnen we vragen beantwoorden.
We gaan dus geen antwoorden bedenken, maar er data voor verzamelen.
5. Probabilistisch: houdt in dat het van toepassing is op een bepaalde tijd en een bepaalde
plaats. We kunnen altijd maar een deel van de werkelijkheid verklaren.
Peerreview: wetenschappers werken samen en controleren elkaar.
Een producent van wetenschappelijk onderzoek: houdt in dat sommige studenten later zelf
wetenschappelijk onderzoek uit zullen gaan voeren.
Een consument van wetenschappelijk onderzoek: houdt in dat elke student resultaten van sociaal
wetenschappelijk onderzoek moet kunnen lezen, evalueren en interpreteren om ze te kunnen
benutten voor hun werk.
De theorie-data-cyclus – stappenplan
Wetenschappelijk onderzoek is nooit helemaal af. Er zijn altijd nieuwe vragen aan het einde van het
onderzoek.
Stap 1: Idee/theorie: het begint bij het onderwerp waar je onderzoek over wil doen. Soms is dit een
idee, waar nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is. Andere keren is dit er wel en is
het onderwerp gebaseerd op theorie. De basis is daar huidig onderzoek en de huidige informatie die
al beschikbaar is.
,Er worden eigenlijk twee theorieën genoemd:
− Social media kan de oorzaak zijn van narcisme
− Social media biedt een platform voor narcisten, zij zijn dit al.
Het kan dus ook zo zijn dat er twee richtingen worden gepresenteerd. Het is soms een zoektocht om
op zoek te gaan naar bruikbare informatie.
Kenmerken van goede theorieën
− Falsifieerbaar
Dit houdt in dat het onderwerpen zijn waar je onderzoek naar kunt doen en dat je ook gegevens kunt
verzamelen, waarmee je een bepaalde theorie kunt wegwerpen. Dus dat je informatie kan vinden die
bewijst dat een bepaalde theorie niet klopt. Dan heb je een theorie gefalsifieerd. Het moet dus over
onderwerpen gaan waar je onderzoek naar kunt doen.
− Spaarzaam (parsimonious)
Dit betekent dat we voorkeur hebben voor een theorie zonder mitsen en maren. Een theorie die
duidelijk de relatie/de verklaring aangeeft tussen onderwerpen waar we naar kijken.
Stap 2: Onderzoeksvraag bedenken
Verschillende soorten onderzoeksvragen bij wetenschappelijk onderzoek:
1. Fundamenteel (basic): in deze vragen wordt er een kennisprobleem opgelost. Het is een
theoretische onderzoeksvraag. Hier wordt informatie mee verzameld voor de kennis die we
hebben over een onderwerp. Kennis verzamelen.
2. Toegepast (applied): vragen waarmee we een praktijkprobleem oplossen. Daarmee wordt
uiteraard ook kennis mee vergaard, maar de kern zit in de oplossing van een praktijkprobleem.
Altijd een link met de praktijk of organisaties die zich hier mee bezig houden.
3. Translationeel (translational): Hiermee wordt de link gelegd tussen fundamenteel- en toegepast
onderzoek. Het is eigenlijk een stap die daartussen zit: kennis en praktijk. Kom je vooral tegen
in de zorg.
Voorbeeld met dyslexie:
1. Wat gebeurd er in de hersenen van kinderen die dyslexie hebben?/ Waarin zitten er wellicht
verschillen in hersenstructuren van kinderen die dat niet hebben?
2. In hoeverre is de methode effectief?
3. Hoe kunnen we de kennis die we hebben uit fundamenteel onderzoek vertalen naar de
praktijk?
Voorbeeld onderzoeksvraag: “Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media?”
Dit is een fundamentele onderzoeksvraag, omdat er behoefte is aan kennis. Een toegepaste
onderzoeksvraag zou kunnen zijn: “Hoe kunnen wij Facebook zo inrichten dat het jongeren minder
narcistisch maakt?”
Kennisprobleem betekent niet dat er een ‘probleem’ is, zoals we dat in de dagelijkse taal gebruiken.
Hier betekent het dat we bepaalde kennis niet hebben en dit wel graag zouden hebben.
, Stap 3: Onderzoeksontwerp
De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp. Op basis van de vraag die we stellen moeten
we kiezen hoe we de vraag het beste kunnen beantwoorden.
Wat voor soort empirische gegevens worden verzameld? Hierbij is het de vraag of er kwalitatief of
kwantitatief onderzoek gedaan zal worden.
Kwalitatief: kleine groepen, gegevens die verzameld en geanalyseerd worden in tekst.
Kwantitatief: grote groepen, de gegevens worden omgezet in getallen.
Bij wie worden empirische gegevens verzameld? Dit is afhankelijk van het doel van het onderzoek dat
je doet, maar is ook van belang om je onderzoeksvraag goed te kunnen beoordelen. Bijvoorbeeld bij
onderzoek over basisschoolkinderen is het van belang dat je de kinderen zelf spreekt en vraagt.
Stap 4: Hypothesen
Dit zijn voorspellingen die we alvast gaan doen. Die kom je in kwantitatief onderzoek meer tegen dan
in kwalitatief onderzoek. Dit betekent dat je, met de informatie die je al hebt, een voorspelling gaat
doen over datgene wat je verwacht te vinden in het onderzoek. Het doel hiervan is de brug te slaan
tussen de kennis die we al hebben en de kennis die we willen gaan verzamelen. Dat zorgt er ook voor
dat we theorie kunnen toetsen.
Stap 5: Dataverzameling
Hier wordt het onderzoeksontwerp tot uitvoering brengen door gegevens te verzamelen, zodat deze
geanalyseerd kunnen worden en uiteindelijk de onderzoeksvraag kunnen beantwoorden.
Stap 6: Data-analyse
Na het verzamelen en analyseren van de gegevens wordt er bijna altijd een wetenschappelijk artikel
geschreven. Hierin wordt verslag gedaan van wat we hebben gevonden.
www.uu.nl/onderzoek klik op onderzoeksgebieden klik vervolgens op ‘sociale en
gedragswetenschappen’ (menu linkerkant) selecteer een onderzoeksgebied dat jou aanspreekt en
bekijk de website.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thwillemsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.09. You're not tied to anything after your purchase.