Dit zijn de uitgebreide samenvattingen van de hoorcolleges van de minor Dood en Letsel van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De samenvattingen zijn geschreven in collegejaar 2022/2023.
Update: alle samenvattingen van de hoorcolleges t/m week 9 zijn geüpload.
Hoorcollege 8.2: Ongevallen: een economische analyse............................................................................. 69
Hoorcollege 8.3: Ongevallen: een economische analyse............................................................................. 72
Hoorcollege 9.1: De traumapatiënt – Letsel en dood ten gevolge van een ongeval ................................ 75
Hoorcollege 9.2 De schadevoorkomingsplicht in het aansprakelijkheidsrecht .......................................... 78
Hoorcollege 9.3 Kinderveiligheid en preventie van ongevallen bij kinderen .............................................. 81
1
,Hoorcollege 1.1: Inleiding en grondslagen van aansprakelijkheid bij
dood en letsel
Inleiding
Als je slachtoffer bent bij een auto-ongeluk waardoor je schade hebt opgelopen, kan je de
bestuurder van de auto aansprakelijk stellen voor de opgelopen schade. Dit kan echter alleen
als er daarvoor een wettelijke grondslag bestaat. Dat wil zeggen dat er in de wet een bepaling
moet staan dat je een ander aansprakelijk mag stellen. Alle wetsbepalingen, regels en
jurisprudentie die hierover gaan worden bij elkaar het aansprakelijkheidsrecht genoemd.
Uitgangspunt in het aansprakelijkheidsrecht
Het uitgangspunt is dat ieder zijn eigen schade draagt, tenzij aansprakelijkheid van een ander
kan worden aangenomen op grond van een wettelijke grondslag. Hierbij moet je twee stappen
onderscheiden, namelijk in de eerste plaats de vestiging van aansprakelijkheid en in de tweede
plaats de vaststelling van de omvang van aansprakelijkheid. De vestiging van
aansprakelijkheid houdt in of je iemand aansprakelijk kan stellen. De vaststelling van de
omvang houdt in welke schade voor vergoeding in aanmerking komt als er een aansprakelijke
persoon is vastgesteld.
Grondslag aansprakelijkheid
Er zijn diverse grondslagen mogelijk voor aansprakelijkheid, bijvoorbeeld de onrechtmatige
daad (art. 6:162 BW), wanprestatie (art. 6:74 BW), werkgeversaansprakelijkheid (art. 7:658
BW; art. 7:611 BW) en risicoaansprakelijkheden (art. 6:169 BW- art. 6:193 BW).
Werkgeversaansprakelijkheid houdt in dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die
de werknemer aanricht. Een voorbeeld van een risicoaansprakelijkheid is de
risicoaansprakelijkheid voor een dier. De bezitter van een dier is dan aansprakelijk voor de
schade die een dier aanricht. Er zijn nog meer andere grondslagen, maar de meest gebruikte
grondslag voor aansprakelijkheid is de onrechtmatige daad.
Onrechtmatige daad
De onrechtmatige daad wordt uitgewerkt in art. 6:162 BW. In lid 1 staat dat degene die een
ander een onrechtmatige daad pleegt, die hem kan worden toegerekend, verplicht is om de
schade die de ander daardoor lijdt te vergoeden.
De eerste voorwaarde is dat er sprake moet zijn van onrechtmatige daad. De handeling die
werd gedaan moet onrechtmatig zijn. Dit wordt uitgewerkt in lid 2 van het artikel. Er is sprake
van onrechtmatigheid als er een inbreuk op een recht wordt gemaakt, bijvoorbeeld wanneer
er inbreuk wordt gemaakt op een eigendomsrecht of het recht op lichamelijke integriteit bij
letsel- of overlijdensschade. Er is ook sprake van onrechtmatigheid als er sprake is van een
doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met wat er in het maatschappelijk
verkeer betaamt. Er is sprake van strijd met een wettelijke plicht als je een geschreven norm
overschrijdt. Dat is het geval als je door rood licht rijdt. Een voorbeeld van handelen in strijd
met wat er in het maatschappelijk verkeer betamelijk is als je een maatschappelijke
zorgvuldigheidsnorm overschrijdt, bijvoorbeeld bij gevaarzetting.
Bij gevaarzetting hoort het Kelderluik-arrest. Hierbij liet een medewerker van een café een
kelderluik openstaan. Een gast zag niet dat het luik openstond en viel erin, waardoor hij ernstig
letsel oploopt. De vraag is of het open laten staan van een kelderluik in strijd is met wat er in
het maatschappelijk verkeer betamelijk is. De Hoge Raad bepaalde dat de enkele mogelijkheid
dat een gedraging tot schade leidt, die gedraging nog niet onrechtmatig maakt. Er moet worden
afgewogen of de betrokkene zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dit gedrag had
behoren te onthouden. Bij de afweging dient te worden gelet op een aantal gezichtspunten,
ook wel de Kelderluikcriteria genoemd. De gezichtspunten zijn de
§ de mate van waarschijnlijkheid van de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid;
2
, § de (grootte van de) kans op schade;
§ de aard en de ernst van de eventuele schade;
§ de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Het Jetblast-arrest laat zien wat voor voorzorgsmaatregelen er moeten worden genomen. De
voorzorgsmaatregelen moeten mensen wel voldoende afschrikken. In het arrest werd een
vrouw weggeblazen door de harde wind van een opstijgend vliegtuig. Daardoor heeft ze ernstig
letsel opgelopen. Het vliegveld meent echter dat het niet aansprakelijk is, omdat er een
waarschuwingsbord staat dat er moet worden opgepast voor de harde wind. De Hoge Raad
oordeelde dat voor het antwoord op de vraag of een waarschuwing kan worden beschouwd
als een afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen een bepaald gevaar, van
doorslaggevende betekenis is of te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een
handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden. Als een waarschuwingsbord niet
effectief genoeg is, is het dus niet afdoende.
Er zijn ook bijzondere situaties van onrechtmatigheid, zoals het sport en spel situatie. In het
Natrap-arrest trapte een voetballer tegen een andere voetballer met letsel als gevolg. De
vraag is of dit onrechtmatig is. De Hoge Raad oordeelde dat een gedraging tijdens sport minder
snel onrechtmatig is dan daarbuiten, omdat deelnemers tot op zekere hoogte gevaarlijke
gedragingen van elkaar te hebben verwachten. Bij een spel zijn er wel spelregels. Als deze
regels worden overtreden, kan dit wel toe leiden dat een gedraging in een sport en spel situatie
wel onrechtmatig is.
Een andere bijzondere situatie is die van de vriendendienst. In het arrest Zusjes Jansen hielp
iemand haar zus om een kast de trap op te tillen. De arm van het ene zusje raakte echter
bekneld, waardoor het uiteindelijk geamputeerd moest worden. Ze stelt haar zus daarvoor
aansprakelijk. De Hoge Raad oordeelde dat de enkele mogelijkheid van een ongeval maakt
dat gedrag nog niet onrechtmatig. Er was namelijk sprake van een ongelukkige samenloop
van omstandigheden.
De tweede voorwaarde voor onrechtmatige daad is dat er schade moet zijn. Zonder schade
is er geen sprake van een onrechtmatige daad. De derde voorwaarde is dat er sprake moet
zijn van een causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de schade. Hier is
sprake van het feitelijk causaal verband (condicio sine qua non-verband). Dit moet
onderscheiden worden van het juridisch causaal verband van art. 6:98 BW. Dat gaat namelijk
over de omvang van aansprakelijkheid. De vierde voorwaarde is dat de onrechtmatige daad
aan de dader moet kunnen worden toegerekend. Dit is uitgelegd in art. 6:162 lid 3 BW. Een
onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, als zij te wijten is aan zijn schuld
of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor
zijn rekening komt. De laatste voorwaarde is het relativiteitsvereiste. Deze voorwaarde staat
in art. 6:163 BW. Het relativiteitsvereiste houdt in dat er geen verplichting tot
schadevergoeding bestaat, als de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de
schade zoals de benadeelde die heeft geleden. Niet ieder onrechtmatig handelen is dus niet
tegenover iedereen onrechtmatig. Niet iedere schade die uit dat onrechtmatig handelen vloeit
vormt schade waarop art. 6:162 BW op ziet. Dit volgt uit het arrest Duwbak Linda. Dit arrest
gaat over een duwbak genaamd Linda en een schip die zijn gekapseisd. Twee andere schepen
liepen vervolgens schade op. Dit incident werd veroorzaakt doordat de duwbak zich in slechte
staat bevond. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat er niet is voldaan aan het
relativiteitsvereiste. Het veiligheidsreglement dat werd overtreden strekte namelijk niet tot
bescherming tegen schade van derden door een slecht gekeurd schip.
Schadevergoedingsrecht
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee stappen in het aansprakelijkheidsrecht,
namelijk de vestiging van aansprakelijkheid en de vaststelling van de omvang van
aansprakelijkheid. De vestiging van aansprakelijkheid gaat over de grondslag van
3
, aansprakelijkheid, bijvoorbeeld art. 6:162 BW. Bij vaststelling van de omvang van
aansprakelijkheid gaat het om het vaststellen van de schadevergoeding. Daarover gaat art.
6:95 BW en volgende.
In art. 6:95 BW staat dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot
schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat uit vermogensschade en ander nadeel.
Dat ander nadeel is bijvoorbeeld immateriële schade, zoals pijn en verdriet. Dit wordt
behandeld in art. 6:106 BW. Dit nadeel kan alleen worden vergoed, als de wet recht geeft op
vergoeding. Art. 6:96 BW gaat over de vermogensschade en art. 6:97 BW de begroting van
schade. Art. 6:98 BW gaat over het causaal verband. Er moet een verband zijn tussen de
schade en de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust. Art. 6:100
BW gaat over de verrekening van voordeel. Hier wordt bijvoorbeeld naar gekeken als het
slachtoffer al een uitkering van de verzekering heeft gekregen, waardoor zijn schade eigenlijk
al vergoed is. Art. 6:101 BW gaat over wat er gebeurt als er sprake is van eigen schuld. Art.
6:107 en art. 6:108 gaat over de schade van derden.
Schade van derden
Dit wordt alleen vergoed als daar een wettelijke grondslag voor is. Art. 6:107 en art. 6:107a
BW gaat over verplaatste schade. Daar is sprake van als iemand gewond is geraakt, waardoor
een ander hem moet verzorgen en dus niet kan gaan werken. Die ander lijdt dan ook schade.
Art. 6:108 gaat over schade bij overlijden. Als iemand uit het gezin overlijdt, kan het dan zijn
dat het gezin minder inkomsten heeft, waardoor het gezin schade lijdt. Bij deze twee soorten
schade kunnen alleen materiële schade worden vergoed. Immateriële schade kan dus niet
worden vergoed.
Als er een zelfstandige onrechtmatige daad tegenover de derde is, kan wel immateriële
schade worden vergoed. Er is alleen sprake van een zelfstandige onrechtmatige daad als er
sprake is van een oogmerk bij de dader om de derde schade toe te brengen of als er sprake
is van shockschade. Het Taxibus-arrest gaat over dit laatste. In dit arrest ging het over een
ongeval met een taxibus waarbij de taxibus over het hoofd van een meisje reed. Die moeder
van het meisje werd gewaarschuwd en zag het meisje daarna op de weg liggen. Ze dacht dat
er braaksel naast het hoofd van het meisje was, maar dat bleek de herseninhoud te zijn.
Hierdoor leed de moeder psychische schade. De Hoge Raad bepaalde dat deze shockschade
kan worden vergoed, als er sprake is van een overtreding van een verkeers- en
veiligheidsnorm. Verder moet er een directe confrontatie zijn en geestelijk letsel. Deze
immateriële schade wordt met name vergoed in het geval van een nauwe affectieve relatie.
Affectieschade is een vorm van immateriële schade, die bestaat uit het verdriet dat wordt
veroorzaakt door het overlijden of door het ernstig gewond raken van een naaste waarvoor
een ander aansprakelijk is. Dit moet worden onderscheiden van shockschade.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.41. You're not tied to anything after your purchase.