In dit document staan alle antwoorden van de vragen die in de werkcolleges zijn behandeld. Ik heb geprobeerd zo uitgebreid en volledig mogelijk te antwoorden zodat je weet wat je bij het tentamen moet opschrijven. Ook staan bij de vragen vaak uitleg waarom het een bepaald antwoord is. Ik hoop dat j...
Onderwerp(en):
Inleiding
Verbintenissenrecht en goederenrecht
Absolute rechten op goederen
Bestuderen:
Brahn, hoofdstukken 1 en 2
Syllabus week 1 (arresten en literatuur)
Grensoverschrijdende garage
Kraaien en roeken arrest
Algemene Vragen
1. In welke boeken van het BW is het goederenrecht geregeld?
In boek 3 & 5 BW.
2. In welk opzicht is de aard van de regeling van het goederenrecht
verschillend van die van het verbintenissenrecht?
Verbintenissenrecht regelt de rechtsverhouding tussen
personen onderling. Wat zijn mijn rechten en wat zijn mijn
plichten? Bij bijvoorbeeld overeenkomsten is er heel erg veel
vrijheid.
Goederenrecht regelt de rechtsverhouding tussen een persoon
en zijn zaak (eigendom). Bij het goederen recht heb je geen
vrijheid, je mag niet bepalen welk zakelijk recht je ergens op
mag vestigen. Goederenrecht heeft gesloten stelsel ten
opzichte van het verbintenissenrecht.
3. Tot welk rechtsgebied behoren het goederenrecht en het
verbintenissenrecht?
Tot het rechtsgebied vermogensrecht.
4. Wat is het meest kenmerkende verschil tussen absolute en relatieve
rechten?
Absolute rechten -> kan je inroepen tegenover iedereen. Het
recht blijft altijd op die zaak rusten.
Relatieve rechten -> kan je alleen inroepen tegen die persoon
met wie je die relatie hebt.
5. Geef twee voorbeelden van een absoluut recht.
Eigendomsrecht en recht van vruchtgebruik, hypotheekrecht.
6. Geef twee voorbeelden van een relatief recht.
Alle overeenkomsten zoals koopovereenkomst. Alleen
inroepbaar tegen degene met wie je deze overeenkomst hebt
afgesproken.
7. Wat verstaat men onder het prioriteitsbeginsel en op welk soort rechten
is dit beginsel van toepassing?
, Met betrekking tot beperkte rechten gaan eerder gevestigde
rechten (oudere rechten) voor jongere rechten (later
gevestigde rechten).
Relatieve rechten zijn in rang gelijk.
Absolute rechten is het van belang om te weten wanneer een
recht is gevestigd.
8. Waarom hebben relatieve rechten in beginsel geen zaaksgevolg?
Zaaksgevolg = droit de suite. Dit recht geeft de eigenaar de
bevoegdheid om zijn zaak op te eisen als iemand de zaak
zonder recht houdt en hij kan dit tegenover iedereen doen. Bij
relatieve rechten kan je het alleen inroepen bij degene
waarmee je het hebt afgesproken en bij absolute rechten
tegenover iedereen.
9. In geval van faillissement neemt een absoluut gerechtigde de positie in
van separatist. Wat betekent dat?
Dan kan de eigenaar zijn zaak ook als eigendom opeisen als hij
zich onder een failliet bevindt. Als iemand failliet gaat, dan
moeten de schuldeisers hun vordering indienen bij de curator,
en deze bepaalt dan hoeveel er nog uitgekeerd kan worden.
Separatist hoeft de vordering niet in te dienen bij de curator en
kan naar de notaris gaan en het huis laten verkopen. Gaat dus
buiten het faillissement om.
10. Waarom is het eigendomsrecht geregeld in Boek 5?
In art 5:1 staat dat eigendom het meest omvattende recht is
dat een persoon op een zaak kan hebben. Het zakelijke recht is
geregeld in boek 5, dus daarom is het eigendomsrecht geregeld
in boek 5.
11. Hoe wordt het eigendomsrecht in de wet omschreven en wat wil de
wetgever daarmee aangeven?
Het eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op
een zaak kan hebben.
12. Wat betekent opvolging onder algemene titel? Geef voorbeelden.
Alle rechten en plichten gaan mee bij algemene titel. Geheel of
evenredig deel van het vermogen gaat over naar een
rechtsopvolger. Bijvoorbeeld bij erfopvolging en boedelmenging.
Art 3:80 lid 1 en 2.
13. Wat betekent opvolging onder bijzondere titel? Geef voorbeelden.
Een specifiek vermogensbestanddeel wordt uit het vermogen
overgeheveld. Bijvoorbeeld een auto.
Verkrijging van goederen
Opvolging onder Opvolging onder
bijzondere
Algemene titel art titel art 3:80 lid 3
3:80 lid 1 & lid 2 (limitatief) (niet-limitatief)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottesophiehoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.