KT&S Leerdoelen blok B uitwerking 29 december 2015
De student benoemt mogelijke oorzaken van een afwijkende taalontwikkeling en verwoordt de invloed van
de stoornis op de taalontwikkeling (Welle-Donker, 2000):
– Slechthorendheid
– Afwijkingen in bouw of bewegingsmogelijkheden van de spraakorganen
– Neurologie (ontwikkelings)stoornissen
– Sterk onvoldoende omgevingsfactoren, deprivatie
– Algemene leermogelijkheden
– Gedragsstoornis, o.a. Autisme, pdd-nos, ADHD
– Extreem slechte lichamelijke conditie
De student legt de begrippen rondom verschillende taalontwikkelingsstoornissen uit (Van den Dungen, 1998,
Goorhuis-Brouwer, 2010, DSM V):
– (Niet) op zichzelf staande taalontwikkelingsstoornissen
– Primaire en secundaire taalontwikkelingsstoornissen
Taalstoornissen kunnen op zichzelf staan, maar kunnen ook een gevolg zijn van een andere stoornis.
Niet op zichzelf-staande TOS = Secundaire TOS = Niet-specifieke TOS.
Op zichzelf-staande TOS = primaire TOS = SLI (Specific Language Impairment) =ESM (Ernstige Spraak-
taalmoeilijkheden) = dysfatische ontwikkeling
Primair: Het is op zichzelf staand.
Secundair: Het is als gevolg van een stoornis: niet op zichzelf staand.
– (Specific Language Impairment): SLI
In het Nederlands ook wel ernstige spraaktaalmoeilijkheden genoemd. Kinderen hebben moeite met de
spraakproductie, auditieve verwerking, grammaticale kennisontwikkeling en lexicaal-semantische
ontwikkeling.
– Semantisch-pragmatische stoornis= PLI
– (Pragmatic Language Impairment): PLI
Kinderen die soms wel goed de grammatica of semantiek beheersen, maar niet goed zijn in het toepassen
van deze grammatica of semantiek in de praktijk. Dus ze hebben moeite met het begrijpen van zinnen en het
snappen van wanneer ze welke 'taal' kunnen gebruiken in een gesprek. Dus bijvoorbeeld problemen in
beurtname of problemen met bepaalde woorden (voorbeeld: het kind zegt vrachtwagen in plaats van bus).
Vaak gekoppeld aan autisme of syndroom van Asperger.
– Woordvindingsproblemen
Problemen in de formulator. Het woord zit wel in het lexicon van het kind, maar het kind is niet in staat om dit
woord terug te halen of het duurt erg lang voordat ze een woord kunnen vinden.
– Dysfatische ontwikkeling
Dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraak-taalontwikkelingsstoornis, dat wil zeggen dat de
ontwikkeling van de neurale netwerken die aan de spraak-taalontwikkeling ten grondslag liggen, in meer of
mindere afwijkend verloopt. Het kernsymptoom is dat het kind veel meer taal begrijpt dan het zelf kan
zeggen. 'Er zit meer in dan er uit komt', wordt er dan gezegd. De term is in Nederland niet erg gangbaar.
Zeker in de wereld van de spraak-taalscholen hanteert men liever het begrip (primaire) spraak-
taalontwikkelingsstoornis, SLI (Specific Language Impairment) of ESM (Ernstige Spraak- taalmoeilijkheden).
Globaal gaan al deze termen echter over eenzelfde stoornis.
,– Bepalen van een specifieke / niet-specifieke TOS:
Kinderen onder de 3;0 jaar => altijd multidiciplinair onderzoek (multidiciplinair is ook kijken naar medische
prolemen, bijvoorbeeld gehoor). Je kijkt dus naar meerdere aspecten.
Onderscheid maken tussen specifiek en niet-specifiek kan vanaf een leeftijd van 5;0 jaar.
Welke vragen kunnen er gesteld worden om te kijken of je te maken hebt met een niet-specifieke of
specifieke taalstoornis?
• Heeft het kind een goed gehoor?
• Heeft het kind goede/genoeg taalaanbod gehad?
• Komen taalontwikkelingsstoornissen voor in de familie?
• Is de zwangerschap en geboorte goed verlopen?
• Heeft het kind goed contact gehad met vader en moeder?
Specifieke TOS Niet-specifieke TOS
Is een taalontwikkelingsstoornis bij: Taalontwikkelingsstoornis door:
– Een gemiddeld IQ – Auditieve stoornis (slechthorendheid, doofheid)
– Geen groot gehoorverlies – Verstandelijke beperking
– Geen duidelijke neurologische stoornis – Contactstoornis (autisme)/psychiatrische
– Geen contactstoornis, zoals autisme problematiek
– Geen extreme deprivatie of andere heel – Lichamelijke beperking, waaronder afwijkingen aan
ongunstige taalaanbodsituaties spraakorganen en neuromotorische stoornissen
– Sociale deprivatie of ongunstige
taalaanbodsituaties in de eerste levensjaren
– Syndromen, bijvoorbeeld Down
– Taalachterstand
– Blootstellingsachterstand
De student beschrijft van de Taalstandaard:
– Doelgroep
– Onderzochte taaldomeinen
– Toepassingsmogelijkheden
– Interpretatie van de resultaten
Met de Taalstandaard wordt een brede observatie verricht van niet alleen de verschillende taaldomeinen,
maar ook van de aan taal gerelateerde ontwikkelingsdomeinen. Het instrument geeft daardoor een brede kijk
op de ontwikkeling van het kind. Het instrument bestaat uit een handleiding met achtergrondinformatie en
instructie voor de scoring van vijf verschillende observatieformulieren voor vijf leeftijdsgenoten.
Leeftijdsgenoten van telkens een half jaar ertussen: 1;6 -2;0 jaar, 2;0-2;6 jaar, 2;6-3;0 jaar, 3;0-3;6 jaar en
3;6- 4;0 jaar. Er zijn 24 observatie items per leeftijdsgroep. Scoring vindt plaats met behulp van een
observatieschaal.
De ontwikkelingsgebieden die geobserveerd worden zijn geordend in zeven domeinen:
1. Vitaliteit en motoriek
2. Contact
3. Gerichtheid
4. Ontwikkeling van concepten
5. Taalproductie
6. Taalbegrip
7. Spraak
De observatie-items zijn geordend per leeftijdsgroep volgens drie criteria:
1. Duidelijke evidentie voor normaal
2. Mogelijke evidentie voor probleem
3. Duidelijke evidentie voor probleem
Bij de Taalstandaard kan observatie het beste worden verricht tijdens spel.
Doelgroep van de Taalstandaard: 1;6 – 4;0 jaar.
, De Taalstandaard is ontwikkeld voor een professionele observatie, bij een vrije onderzoekssituatie. De
Taalstandaard kan altijd worden ingezet in de spraak- en taaldiagnostiek bij kinderen tussen 1;6 en 4;0 jaar,
het kind hoeft aan geen enkele voorwaarde te voldoen verder.
Na invulling van de Taalstandaard kan de onderzoeker een uitspraak doen over de vraag of er een spraak-
en of taalprobleem bestaat en tevens aangeven in welke richting de verdere diagnostiek het beste kan
plaatsvinden. Het instrument kan ook een rol spelen in de evaluatie van de spontane ontwikkeling en als
evaluatie van interventie.
Taalaspect:
Pre-verbale en verbale communicatie: semantiek, syntaxis, morfologie, fonologie en pragmatiek.
Scoring:
Er wordt dus gescoord aan de hand van drie criteria:
1. Duidelijke evidentie voor normaal (score = 5)
2. Mogelijke evidentie voor probleem (score = 3)
3. Duidelijke evidentie voor probleem (score = 1)
Bij twijfel kan er gekozen worden voor 2 en 4. Er wordt gescoord op grond van waargenomen gedrag. De
verzamelde gegevens kunnen kwantitatief en kwalitatief gebruikt worden.
Na invulling van de item kan een totaalscore worden berekend waarna gezien kan worden of de score boven
of beneden het afbreekpunt uitkomst. Als de score lager is, is nader onderzoek gewenst.
De student beschrijft het verloop van de normale meertalige ontwikkeling (bij successieve en simultane
meertaligheid) en benoemt specifieke kenmerken van een normale meertalige taalontwikkeling . (Julien,
2008).
Definitie van meertaligheid bij kinderen:
'Als kinderen in het dagelijks leven afwisselend meer dan een taal gebruiken, zijn ze meertalig.'
Voorwaarde voor een goede meertalige ontwikkeling:
– Kwantitatief, voldoende taalaanbod
– Kwalitatief, goed aanbod.
In beide talen!
We maken onderscheid tussen twee verschillende soorten meertalige ontwikkeling:
– Simultaan meertalig = meertalige eerste taalverwerving
– Successief meertalig = sequentieel meertalig = tweede taalverwerving.
Normale meertalige ontwikkeling:
1. Simultane taalverwerving = verschillende talen worden aangeboden vanaf de geboorte.
– Vroege verwerving:
– Fasen van de normale taalontwikkeling: bijvoorbeeld vroegtalige periode, differentiatiefase en
voltooiingsfase.
– Universele kenmerken, zoals overgeneralisatie (ik komde naar huis), overextensie (alle oude
mannen zijn opa's). Dit zijn normale fouten die voorkomen in de meertalige ontwikkeling.
– Mijlpalen, morfologie is in het Turks rond een jaar of 2 verworven, in Nederland rond een jaar of 5.
Mijlpalen verschillen dus per taal.
– Fonologie: suprasegmentele kenmerken en segmentele kenmerken
– Soms cross-linguistische invloed (interferentie)
– Pragmatiek, 15 maanden: kinderen kunnen afstemmen welke taal ze willen spreken met de
gesprekspartner.
2. Sequentiele taalverwerving = het kind leert eerst de ene taal, en later een tweede, of meerdere talen.
– Verwerving van de grammatica en woordenschat kost enorm veel tijd.
– Verschil dagelijks algemene taalvaardigheden (DAT = thuistaal) en cognitief academische
taalvaardigheden (CAT = schooltaal)
– Zelfde verwervingsvolgorde
– Zelfde universele kenmerken zoals overgeneralisatie en overextensie.
– Cognitieve ontwikkeling: kind is verder, begrijpt meer van de wereld om zich heen.
– General-all-purpose woorden: algemene woorden om iets aan te duiden (GAP)
– Fonologische ontwikkeling kan afwijken van de eentalige ontwikkeling. Ook als klanken niet
voorkomen in bepaalde talen, maar de meeste kinderen bereiken een accentloze uitspraak,
volwassenen niet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marhar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.