100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 1.5 mondzorgkunde $7.07   Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 1.5 mondzorgkunde

 30 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting met antwoord op alle leerdoelen van Thema 1.5. De vakken die voorkomen in de samenvatting zijn: werkgroepleren, fysiologie en tandanatomie.

Preview 4 out of 36  pages

  • No
  • Blz. 332
  • September 10, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Thema 1.5 samenvatting Mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht
Werkgroepleren
Werkcollege 1: Opbouw glazuur en dentine
De opbouw van glazuur
Glazuur wordt gevormd door ameloblasten. De ameloblasten verdwijnen bij de doorbraak van het
gebitselement, er is daarna geen glazuurvorming meer mogelijk.
Het glazuur bestaat uit glazuurprisma’s.
Glazuurprisma’s: regelmatige, staafvormige structuren met een diameter van ongeveer 4 µm (0,004
mm), die zich uittrekken vanaf de glazuur-dentinegrens tot aan het tandoppervlak.
Tussen deze staafjes is er een interprismatische substanties aanwezig. Prisma’s en de
interprismatische ruimte zijn gevuld met miljoenen zeer kleine hydroxylapatietkristallen (kristallieten).
De bouwstenen komen overheen maar er zijn ook verschillen:
- de ordening van de kristallen is verschillend
- het gehalte aan water en organische bestanddelen is ook verschillend
Deze verschillen zorgen ervoor dat de poreusheid van de interprismatische materie groter is dan die
van prisma’s
Soffen (ionen) die glazuur willen binnendringen hebben daarom de meeste kans dit te doen tussen de
prisma’s. → Diffusie van ionen windt vooral plaats via de interprismatische substantie. Dit geldt ook
voor zuren die, na in de tandplaque te zijn gevormd, het glazuur aanvallen.

De structuur van dentine
Dentine is minder hard dan glazuur. Word gevormd door odontoblasten. De odontoblasten zijn na de
doorbraak, van het gebitselement nog aanwezig. Zij kunnen tijdens het gehele leven dentine vormen.
Primaire dentine wat bij de dentinogenese wordt gevormd.
Tubuli: kanaaltjes met een diameter van ongeveer 1 tot 3 µm die gevuld zijn met de uitlopers van de
odontoblasten. Deze vormen het ‘behang’ van de pulpakamer.
De tubuli beschrijven een S-vormige baan en nemen daarbij in diameter toe van de glazuur-
dentinegrens tot aan de pulpakamer. Rond te tubuli ligt een schil van peritubulair dentine, dat een
hogere mineraaldichtheid heeft dan het intertubulaire dentine. Het peritubulaire dentine ontstaat door
mineraalafzetting vanuit de tubuli, wat op den duur kan leiden tot het geheel geoblitereerd raken van
deze kanaaltjes.
Volumepercentage van dentine:
Mineraalgehalte 50%, is lager dan de minerale fractie van glazuur
type-I-collageen 50%
Het mineraal van dentine is het hydroxylapatiet, dat in dentine in veel kleinere kristallieten aanwezig is
dan in glazuur. Waarschijnlijk is dit een van de redenen dat dentine al bij een veel hogere pH,
vergeleken met glazuur, in oplossing gaat.
Glazuur → kritieke pH ligt bij ongeveer 5,5
Dentine → wordt een hogere waarde gemeld

Secundair dentine
Wordt door de odontoblasten afgezet op de grens van pulpakamer en dentine. Dit proces, dat een
aanvang neemt nadat de wortel is ‘af’ -gevormd, leidt tot het geleidelijk kleiner worden van de
pulpakamer.
Tertair of reparatief dentine: als de odontoblasten door chemische of mechanische prikkels worden
gestimuleerd tot de vorming van dentine. Dit is een belangrijk afweermechanismen van het lichaam
omdat hierdoor de afstand tussen het gevoelige pulpaweefsel en de ‘bedreiging’ (zoals cariës) groter
wordt.

Dentine Glazuur
Kleine kristallen Grote kristallen
Odontoblasten Ameloblasten
Mineraalgehalte rond 50% Oplossing in zuurgraagd 5,5 pH
Type-I-collageen

, Glazuur Dentine
Hydroxylapatiet 85% 45-47%
Eiwitten en lipiden 3% 30-33%
Water 12% 20-21%

Dentine
Organisch gedeelte: type-I-collageen
Anorganisch: mineralen
Glazuur
Organisch: water en eiwitten
Anorganisch: hydroxylapatiet

Histologisch zijn er 3 zones/lagen in het dentine te onderscheiden
Geïnfecteerd dentine: waar de bacteriën zijn opgeslagen
Gedemineraliseerd dentine: proces van demineralisatie in het dentine
sclerotisch dentine: hetzelfde al peritubulaire dentine, dentine wat wordt afgezet

Hydroxylapatiet → Ca10(PO4)6(OH)2

Werkcollege 2: Doorbraakschema en cariësetiologie
Doorbraak schema → Kindertandheelkunde 1, blz. 332
Hoeveel maanden liggen meisjes tussen 6-12 jaar voor bij het doorbreken van de permanente
elementen?
2,5 tot 14 maanden

Cariës: een ziekte waarbij de harde tandweefsels worden gedemineraliseerd. Dit verlies van mineraal,
dat het hoofdbestanddeel vormt van het harde tandweefsels, kan uiteindelijk leiden tot de vorming van
caviteiten.
Cariëslaesie: destructie van de harde tandweefsels.
Cariës ontstaat wanneer op de desbetreffende plaats langdurig tandplaque aanwezig is.

Zuurproductie: als een bacterie uit tandplaque suikers tot zich neemt zetten ze dit tijdens hun
stofwisseling om naar een zuur.
Demineralisatie: dit zuur zorgt ervoor dat er calciumionen uit het glazuur oppervlak worden onttrokken.
(er gaat kalk uit het glazuur).
Als demineralisatie lang doorgaat en niet word gevolgd door remineralisatie (het teruggaan van de
calciumionen in het glazuuroppervlak) ontstaat er cariës.

Pathogenese (ontstaanswijze)
Wittevleklaesie: eerste klinische teken van een carieuze aantasting.
Onder invloed van zuren uit de overliggende plaque treedt mineraalverlies op, waardoor porositeiten
(kleine ruimtes) ontstaan in het glazuur. Hierdoor veranderd de brekingsindex en wordt een witte vlek
zichtbaar.

De interprismatische ruimten van het glazuur zijn gevuld met water en hydroxylapatiet (mineralen).
Hierlangs vind diffusie plaats van zuren het glazuur in, en van opgeloste mineralen naar buiten. Elk
prisma is opgebouwd uit apatietkristallen.
Apatietkristallen lossen als eerste in hun kern op, dit verklaart deels waarom het glazuuroppervlak van
een wittevleklaesie intact blijft ondanks de verregaande demineralisatie.
De ontkalking van een glazuurlaesie vindt vooral plaats net onder het oppervlak. De oorzaak hiervan
is dat de buitenste glazuurlaag meer fluoride bevat en daardoor beter beschermd wordt tegen
demineralisatie.
Als het cariësproces verder gaat, zal het onderhuis glazuur zo verzwakt raken dat het nog intacte
oppervlakkige glazuur instort → caviteit. Na de cavitatie kan de laesie zich wél langs de glazuur-
dentinegrens uitbreiden.

Oplossen van tandweefsel heeft twee oorzaken:
1. Door lokale verschillen in oplosbaarheid lost glazuur niet laagsgewijs op

,2. Via porositeiten (kleine ruimten) in het glazuur kunnen zuren binnendringen tot op grotere diepte.
Langs deze porositeiten kunnen ook de opgeloste mineralen worden afgevoerd.
Glazuur, dentine en wortelcement bestaan uit het mineraal hydroxylapatiet. De oplosbaarheid van dit
mineraal is afhankelijk van de zuurgraad van het omringende milieu. In een zure omgeving lost meer
apatiet op dan bij een neutrale pH.
Omdat ook in de mondvloeistoffen (speeksel, plaque en creviculaire vloeistof) calcium- en
fosfaationen aanwezig zijn, is er, afhankelijk van de zuurgraad, sprake van verzadiging of van over- of
onderverzadiging. In de laatste twee gevallen zal mineraal respectievelijk neerslaan of in oplossing
gaan.
Oververzadiging: losse fluoride ionen in de mond die ingebouwd kunnen worden voor de
remineralisatie.
Onderverzadiging: geen fluoride ionen aanwezig

Remineralisatie
Het is mogelijk dat witte vlekken door de inwerking van speeksel weer grotendeels worden ‘verhard’.
Zodra de zuurgraad van de tandplaque na een zuurstoot weer boven de kritieke pH komt, kunnen de
opgeloste glazuurbestanddelen weer neerslaan op en in het glazuur. Dit kan alleen gebeuren op nog
aanwezige apatietkristallen. Deze remineralisatie gaat door zolang speeksel en tandplaque
overzadigd zijn aan de bestanddelen waaruit tandglazuur is opgebouwd.

Cirkels van Keyes: model met de factoren die bij het cariësproces betrokken zijn (voor de verklaring
van het cariësrisico). Wanneer een van de risicofactoren toeneemt, wordt de cirkel groter en neemt
het cariësrisico toe.




Tandplaque
Bacteriën die zijn betrokken bij het cariësproces: streptokokken en lactobacillen
Lactobacillen: groeien in een carieuze omgeving en dragen bij aan het voortschrijden van cariës.
Streptokokken mutans
Er is aangetoond dat mutans streptokokken op glazuur ongeveer één maand voordat een laesie
zichtbaar wordt nemen in aantal toenemen.

Eigenschappen die een bacterie cariogeen maken (virulentiefactoren)
• Kunnen hechten aan het tandoppervlak
• Kunnen zich goed handhaven in de tandplaque
• Kunnen veel zuur produceren, ook bij een lage pH
• Zijn zuurbestendig, blijven groeien bij een lagere pH
• Vormen IPS en EPS → kunnen overmaat aan suiker opslaan als reservevoedsel waardoor

, zuurproductie enige tijd doorgaat als geen suiker meer aanwezig is
• Bij inname van suikers, zorgen zij voor zeer sterke plaquevormers

Voeding
Bacteriën hebben koolhydraten uit de voeding nodig om te leven, bij de vergisting wordt zuur
geproduceerd dat de demineralisatie in gang zet. Het voedingsadvies is: max 7 eetmomenten per dag.
Dit geeft het gebit genoeg tijd om de situatie te neutraliseren.

Tanden
Tanden bestaan uit een calciumfosfaatmineraal dat demineraliseert wanneer de omgevings-pH lager
wordt dan circa 5,5 (of 5,0 wanneer er dagelijks fluoride wordt gebruikt).
Remineralisatie: bij herstel van de omgevings-pH kunnen opgelost calcium en fosfaat weer neerslaan
op de overgebleven minerale kristallen. Langzamer proces dan demineralisatie.
Wanneer de remineralisatie genoeg tijd krijgt, kan zij de schade veroorzaakt gedurende de
demineralisatie opheffen.
Wanneer er onvoldoende tijd is, zal het cariësproces voortschrijden en zal zich een laesie ontwikkelen.

Fluoride
Remt de demineralisatie. Zorgt dat de opgeloste calcium en fosfaat precipiteren (neerslaan), waardoor
wordt voorkomen dat deze bouwstoffen uit het glazuur verdwijnen naar de plaque en het speeksel.
Door precipitatie in het oppervlak van het glazuur kunnen de zuren, geproduceerd in de tandplaque,
minder goed in het glazuur doordringen.
In perioden waarin de omgevings-pH hoog is, bevorderd fluoride de remineralisatie, waardoor herstel
wordt gestimuleerd.

Speeksel
Heef beschermende kwaliteiten → buffering en hoeveelheid.
Beide bevorderen de neutralisatie en verwijderen zuren en koolhydraten uit tandplaque.

Aantekeningen les
Beginnende cariës is witte vlek cariës → kan nog geremineraliseerd worden
Bij een holte → cav moet je wel echt behandelen daarvoor kan het nog hersteld worden

Als de laesie pas te zien is na het droogblazen → wittevleklaesie, demineralisatie is alleen nog in het
glazuur.
Een wittevleklaesie die op een nat glazuur al zichtbaar is → de demineralisatie is doorgedrongen tot in
het dentine.




Werkcollege 3: De oudere patiënt met cariës
De ASA-risicoscore wordt ingedeeld in vijf hoofdgroepen.
ASA I: een gezonde patiënt. Deze patiënten kunnen elke geïndiceerde tandheelkundige behandeling
ondergaan.
ASA II: lichte systemische afwijkingen die klachten veroorzaakt bij psychische of lichamelijke
inspanning. Er treedt geen beperking bij dagelijkse activiteiten op. In de tandheelkundige situatie zijn
minimale maatregelen soms beter (behandelingsduur en stress beperken).
ASA III: activiteit belemmerende afwijkingen. Beperkte tandheelkundige behandeling: overleg
behandelend arts, strikte voorwaarden.
ASA IV: levensbedreigende systemische afwijkingen. Alleen tandheelkundige noodvoorzieningen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteh112. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07
  • (0)
  Add to cart