100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting IBK 2 $6.86
Add to cart

Summary

Samenvatting IBK 2

 27 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de hoorcolleges en de bijbehorende literatuur.

Preview 4 out of 65  pages

  • September 10, 2022
  • 65
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting IBK 2
College 1: Introductie
- IBK 2: Gaat erover hoe een bedrijf aangestuurd moet worden. Bedrijf staat in middelpunt van
belangstelling, niet de theorie over de management van het bedrijf. We gaan in op het bedrijf en
de manier waarop deze reageert op veranderingen in de omgeving om te overleven en de
concurrenten voor te blijven.
- Basis van IBK 2: Vakgebieden strategie en marketing. Strategische uitgangspunten van de
organisatie; doel, missie, strategie. Op basis daarvan wordt de organisatie ingericht en kan men
een passende positie innemen om het concurrentievoordeel maximaal te benutten.
- Open vraag beantwoorden:
o Vraag: Concept uit de theorie moet toegepast worden op een geschetste situatie.
o Antwoord: Argumentatie waarom het concept toegepast kan worden of niet.
- Ondernemerschap: Creatief, durven risico te nemen, hard werken om innovaties op de markt
geaccepteerd te krijgen.
- Strategisch management: Ultieme rationele keuzes maken; optimaliseren van de inzet van
resources en maximaliseren van de output. Het wordt echter uitgevoerd door mensen en is dus
zeker niet emotieloos.
- Strategisch management en ondernemerschap: Bij allebei is waarde creatie het uitgangspunt,
interactie met omgeving bepaalt de speelruimte en telkens weer komt het aan op het maken van
keuzes.
- Waar strategisch management het vooral zoekt in onderscheid/relatie ten opzichte van anderen
in de markt, is ondernemerschap het creëren van nieuwe kansen en innovatie.

Artikel: Shane & Venkataraman (2000)
- Een conceptual framework verbinden aan de term ondernemerschap. Een onderdeel in sociale
wetenschappen is pas bruikbaar, als er een conceptual framework aan wordt gekoppeld dat
empirische fenomenen uitlegt en voorspelt die andere conceptual frameworks nog niet doen.
- Ondernemerschap legt niet uit en voorspelt niet een aantal empirische fenomenen, maar is een
naam waaronder veel onderzoek valt. Het gaat om het teweegbrengen van verandering en
dynamiek. Het gaat niet om nieuwe organisaties, maar veranderingen die uniek zijn. (HET GAAT
DUS OM HET RESULTAAT ERVAN)
- De meeste onderzoekers definiëren ondernemerschap tot nu toe slechts wat een ondernemer is
en wat hij/zij doet.
- Definitie van het veld van ondernemerschap: Het wetenschappelijk onderzoek van hoe, door wie,
en met welke effecten de kansen om toekomstige goederen en diensten te creëren worden
ontdekt, geëvalueerd en benut. Het gaat dus om:
o Bronnen van kansen.
o Processen van ontdekking.
o Evaluatie
o Uitleg van kansen.
o Individuen die kansen ontdekken, evalueren en benutten.
- Drie onderzoeksvragen over ondernemerschap waarnaar men onderzoek doet:
1. Waarom, wanneer en hoe kansen voor de kansen voor creatie van goederen en diensten
voorkomen.
2. Waarom, wanneer en hoe sommige mensen kansen benutten en anderen niet.

, 3. Waarom, wanneer en hoe verschillende modellen worden gebruikt voor het benutten van
deze kansen.
- Uitgangspunten van het artikel:
o Disequilibrium approach: Kansen zijn niet random verdeeld over de populatie. Er is gedrag
van een ondernemer voor nodig.
o Ondernemerschap vereist geen creatie van nieuwe organisaties, maar het kan wel.
o Er zijn factoren in de populatie die invloed hebben op creatie van nieuwe organisaties.
o Gaat uit van eerder onderzoek op het gebied van creatie van nieuwe organisaties.
- Redenen om ondernemerschap te bestuderen:
o Er is veel technische informatie hierover in producten en services.
o Ondernemerschap ontdekt inefficiënties in een economie en maakt er gebruik van.
o Ondernemerschap is de motor van verandering (Schumpeter).
- Ondernemerschapskansen: Situaties waarin nieuwe goederen, diensten, grondstoffen en
organisatiemethodes geïntroduceerd en verkocht kunnen worden met winst (opbrengst >
kosten).
- Drie verschillende categorieën van kansen (Drücker):
o Creatie van nieuwe informatie, zoals bij uitvinding van nieuwe technologieën.
o Exploitatie van marktinefficiënties door informatie-asymmetrie.
o Veranderen van kosten en voordelen voor alternatief gebruik.
- Bij ondernemerschap kijkt men op een andere manier naar de wereld en ziet men resources,
zoals kennis en geld, op een andere manier. Men ziet dat resources niet optimaal worden
gebruikt.
- Ondernemers zien allemaal de waarde van een kans verschillend. Daarom gebruikt de één deze
kans wel en de ander niet.
- Kansen hangen af van informatie-asymmetrie. Uiteindelijk worden kansen daarom inefficiënt:
o Na exploitatie van een kans springen concurrenten er ook op in.
o Na exploitatie van een kans willen leveranciers van resources ook profiteren en verhogen
de prijzen.
- Factoren die de kans beïnvloeden dat bepaalde individuen bepaalde kansen zien en aangrijpen:
o Information corridors: Bezit van de nodige informatie om de kans te zien.
o Cognitieve eigenschappen: Eigenschappen om de waarde van de kans in te zien.
- De sprong: Ondernemers maken afwegingen:
o Waarde <> Risico: Is het de moeite waard en geeft het een hogere waarde
o Kosten <> Persoonlijke doelen: Heb je beschikking over waardevolle resources.
- De ontdekking van een kans is een vereiste voor ondernemerschap. Het is echter niet genoeg. De
kans moet ook geëxploiteerd worden.
- Waarom, wanneer en hoe sommige mensen kansen benutten en anderen niet:
o Nature of the oppertunity: Karakteristieken van een kans beïnvloed de wil om deze te
exploiteren.
o Individual differences: Iedereen heeft een andere expected value.
- Leidt ondernemerschap altijd tot een startup? Er zijn omstandigheden die een rol spelen:
o Mate van risico. In bedrijfsomgeving is men schuw. Daarom zelf beginnen.
o Kennis beschikbaar: Moet kennis mee kunnen nemen.
o Is er geen alternatieve manier om dit idee uit te voeren. Anders een startup.

College
- Nodig voor een bedrijf:

, o Physical imputs: Grondstoffen.
o Labour imputs: Werknemers.
o Skills imputs: Werknemers moeten wat kunnen.
o Customers/market
o Contect: Omstandigheden om het bedrijf heen, bijv. rules, environment.
- Visie en visie toepassen: er moet iemand aan de top staan die lijntjes uitzet.
- Sturingsrollen:
o Leider: Staat op voorgrond. Stuurt aan. Heeft charisma.
o Manager: Interpersoonlijk. Maakt beslissingen, lost problemen op, verbeterd routines.
o Ondernemer: Heeft een visie. Weegt risico af van mogelijkheden/kansen.

College 2: Wat is strategie?
- Strategie: Het afstemmen van het bedrijf op de externe omgeving om uiteindelijk de doelen te
behalen die voor de lange termijn zijn gesteld.
- Dit afstemmen is ingewikkeld, omdat zowel de omgeving als het bedrijf aan verandering
onderhevig zijn.
- Concurrentievoordeel is een continue ontwikkeling, het bedrijf moet op zijn hoede zijn om de
juiste richting te kiezen en je strategie aan te passen.
- Om succes te kunnen behalen, zal een bedrijf op een of andere manier beter moeten zijn dan de
concurrenten die opereren in dezelfde markt. Er ontstaat dan een voordeel ten opzichte van de
concurrentie.
- Digitalisering: Dit is een ontwikkeling die het concurrentievoordeel van verschillende bedrijven
beïnvloed. Er wordt data aangeleverd door computers, routers en tegenwoordig ook
broodroosters. We zijn in staat dit te verwerken en van deze data informatie te maken. Op basis
van deze informatie, die de keuzes van mensen weergeven, kunnen slimme
managementbeslissingen worden genomen.
- Startup vs. Legacy: Uitdager versus de bestaande partij. Het verschil dat hierbij wordt gemaakt
door de startup is:
o Meerwaarde: Het bestaande product met nog een beetje extra erbij.
o Efficiency: Data verwerken tot informatie, zodat je op de vraag kan inspelen.
o Kernactiviteiten: Startups doen een aantal dingen zelf, al het andere wordt uitbesteedt.
o Eco-systeem: De verschillende bedrijven om het bedrijf heen, waar naadloos mee wordt
samengewerkt. Dit kan ook vanwege de digitalisering.
- Concurrentievoordeel: Wat moet er tegenover gezet worden door legacy?
o Is je product achterhaald? Wat kan er tegenover de nieuwe producten worden gezet?
o Moet het product aangepast worden? Bij digitalisering gaat de ontwikkeling erg hard, dus
hoeveel tijd is er om aan te passen?
- Strategievorming: Proces dat plaats vind in een organisatie en blootstaat aan allerlei invloeden,
zoals structuur, cultuur en gedrag van mensen binnen een organisatie. Dit proces bestaat uit
twee delen:
1. Strategie formulering: Wat het bedrijf zou moeten doen.
2. Strategie implementatie: Wat het bedrijf zou kunnen doen.
- Business model: The economic logic of making money in business; op welke manier denk jij je
geld te gaan verdienen. Vormt het fundament van het bedrijf, maar op een andere manier dan
strategie. De logica in dit model zit in de vraag waar en hoe de waarde gegenereerd wordt. Wordt
continue aangepast.

, - Strategy: “Overarching direction set by managers plus the competitive moves and business
approaches that they are employing to compete successfully, improve performance and grow the
business”.

Boek p. 140-158
- Factoren kunnen uitleg bieden over de prestatie van een bedrijf. Deze factoren kunnen uit het
externe milieu komen en uit de interne organisatie.
- Nodig voor langdurig succes: Een slim gemaakte en goed uitgevoerde strategie. Vereisten:
o Faciliteren van het aangrijpen van kansen.
o Langdurige prestatie leveren.
o Zich kunnen aanpassen aan veranderende condities.
o Concurrentiestrijd aankunnen.
- Drie centrale vragen van managers:
o Wat is onze huidige situatie?
o Waar willen we naartoe vanaf hier? Visie van de organisatie.
o Hoe komen we bij ons doel? Proces van het veranderen van een organisatie.
- Er zijn verschillende strategieën: Sommige organisaties willen lagere kosten behalen dan
concurrenten, anderen willen het beste product, gepersonaliseerde klantenservice of kwaliteit
die concurrenten niet kunnen behalen. Keuze tussen een ruim assortiment of juist krap.
Regionaal of internationaal. Eén industrie of meerdere.
- Strategie heeft meer kans van slagen als het wordt voorspeld op acties, zakelijke aanpak en
concurrentieverschuivingen die neer worden gezet als verschillend als de concurrenten.
- Strategie gaat over het verschillend concurreren, doen wat andere bedrijven niet doen of niet
kunnen doen. Het gaat dus over de positie die een bedrijf kiest.
- Competitive advantage / concurrentievoordeel: Mogelijkheid om:
o Effectiever aan de behoeften van klanten te voldoen.
o Efficiënter, tegen lagere kosten.
- Sustainable competitive advantage: Behoeften van klanten worden effectiever of efficiënter
vervult en de basis is langdurig, ondanks moeite van concurrenten om dit te
evenaren/verbeteren.
- De connectie tussen concurrentievoordeel en winstgevendheid betekend bij veel organisaties
focus op het creëren van langdurig concurrentievoordeel als men de strategie maakt.
- In sommige industrieën veranderen de condities langzaam. Managers moeten echter bereid en
klaar zijn om de strategie aan te passen op veranderingen.
- Evolving strategy: Aanpassen aan nieuwe condities en constante evaluatie.
- Het aanpassen van de strategie van de organisatie betekent dat het een mix is van:
o Proactive actions: De financiële prestatie en concurrerende factor verbeteren.
o Adaptive reactions: Reacties op ontwikkelingen en nieuwe marktcondities.
- Deliberate strategy: Strategie-elementen die gepland zijn en gerealiseerd zoals ze gepland zijn.
Dit hoort dus bij de proactive actions.
- Emergent strategy: Nieuwe strategie-elementen die zich voordoen bij veranderende condities.
Dit hoort dus bij de adaptive reactions.
- De strategie van een organisatie is dus een mix van actieve en reactieve elementen.
- Business model: Plan van het management voor het leveren van waardevolle producten en
services aan klanten, zodat er opbrengsten gemaakt worden die kosten dekken en winst
genereren. Het is de economische logica om geld te verdienen.
- Twee kritieke elementen van het business model:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maurits3. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51056 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.86  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added