Tentamen Strafrecht 2
Vraag 1:
a. wat was de rechtsvraag in het elektriciteitsarrest?
b. Hoe werd deze vraag door de Hoge Raad beantwoord en welke argumenten gebruikte de HR
daarbij? Noem 3 argumenten.
c. leg uit van welke interpretatiemethode de Hoge Raad gebruikt maakte in deze zaak.
Op welk strafrechtelijk rechtsbeginsel is deze interpretatiemethode gebaseerd?
Antwoord:
a. is elektriciteit een goed in de zin van art. 310 Sr?
b. de Hoge Raad is van mening dat elektriciteit valt binnen de reikwijdte van de wetsterm ‘goed’ uit
310 Sr. Argumenten: het kan overgebracht en geaccumuleerd worden. het vertegenwoordigt een
bepaalde waarde in het economische verkeer.
c. de Hoge Raad wijst op het doel van artikel 310 Sr, te weten vermogensbescherming dit ziet op
teleologische interpretatie.
d. het legaliteitsbeginsel.
Vraag 2:
Leg uit waarom de Hoge Raad in het Porschearrest van oordeel was dat erbij verdachte geen sprake
was van voorwaardelijk opzet op de dood van de slachtoffers.
Antwoord:
De HR wees erop dat in het algemeen niet mag worden aangenomen dat een automobilist de
mogelijkheid van een frontale botsing met een tegenligger, waarbij de kans groot is dat hij zelf ook
het leven verliest, op de koop toeneemt. Inderdaad mag er ook in geval van roekeloos rijden niet
vanuit worden gegaan dat de bestuurder onverschillig staat tegen de mogelijkheid van zijn eigen
dood. Meestal is alleen sprake van vergaande lichtzinnigheid en grove zelfoverschatting. Uit de
bewijsmiddelen bleek dat aan de fatale inhaalmanoeuvre een aantal mislukte pogingen was
voorafgegaan. Dat wijst er op dat de verdachte de inhaalmanoeuvre pas doorzette toen hij meende
dat het kon en dat hij er dus op rekende dat het wel goed zou aflopen. Er was geen sprake van opzet.
Casus I:
De hete zomer van 2019 trekt veel mensen naar het water. De stranden langs de kustlijn vna
Nederland en de overs van de grote rivieren worden druk bezocht door allerlei recreanten. Een van
de attracties is uiteraard het varen. Vooral het racen met speedboten, is zeker onder jongeren,
ongelooflijk populair.
De studenten Hans, Karel en Evelien besluiten met de speedboot van de vader van Hans eens even
flink vaart te maken. De Maas is daar, volgens hen, uitermate geschikt voor. Hans start de motor en
Karel, die in het bezit is van een vaarbewijs, stuurt de boot regelrecht de rivier op. De Maas vormt
ook een van de grote scheepvaartroutes voor vrachtschepen. Van grote vrachtschepen is bekend dat
snel uitwijken, mocht er een ander vaartuig in hun vaarwater komen, door hun logheid praktisch
onmogelijk is.
Karel bedacht ‘iets opwindends’. Hij stelt het volgende voor: je vaart in de richting van de boeg van
een vrachtschip en vlak voordat het schip geraakt wordt wijk je uit. Dat heeft Karel in films vaak
gezien. Evelien vindt alles maar niets, maar Karel zet door. Een aantal keren gaat het goed, elke keer
weet hij op tijd uit te wijken. Echter, precies op het moment dat Karel denkt dat er niets verkeerd kan
gaan verliest hij de macht over het stuur en botst de speedboot op het vrachtschip. Hans wordt uit
de boot geslingerd, maar Evelien komt hierbij om het leven. Karel komt er wonderwel met een aantal
relatief lichte verwondingen vanaf.
, Vraag 3:
De officier van justitie twijfelt om Karel te vervolgen voor doodslag art. 287 Sr. of voor dood door
schuld art. 307 Sr. Hij vraagt u een notitie te schrijven waarin u beide mogelijkheden uitwerkt en
uiteindelijk concludeert wat hij het beste kan doen. Schrijf beide mogelijkheden uit.
Antwoord: Kernvraag is hier of er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood van Evelin
dan wel van bewuste culpa.
Van voorwaardelijk opzet is sprake indien bewezen kan worden dat Karel ‘willens en wetens’
(bewust) de aanmerkelijke kans had aanvaard dat het strafbare gevolg (de dood van Evelien) door
zijn handelen zich zou voordoen. (bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op het intreden van
het gevolg).
Bestaat uit 3 onderdelen:
Aanmerkelijke kans op het intreden van het geval. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de
gedraging en omstandigheden van het geval. Karel vaart recht op een schip af. Van deze
schepen is bekend dat zij log zijn en niet kunnen uitwijken. Vlak voordat hij de schepen raakt
wijkt hij uit.
Bewustzijn van de aanmerkelijke kans. Normaliseren: een normaal mens weet dat als je recht
op een schip afvaart dat log is en moeilijk kan uitwijken dat er een aanmerkelijke kans is
daardoor fatale gevolgen kunnen intreden. Karel is een normaal mens en dus kan het niet
anders zijn dat hij van de aanmerkelijke kans wist.
Aanvaarden van de aanmerkelijke kans. De vraag is of Hans (in grote mate) onverschillig is
geweest. Volgens het porsche arrest moet bij het aanvaarden ook rekening worden
gehouden met contra-indicaties. In deze casus was de kans aanzienlijk dat Karel ook zou
komen te overlijden (of zwaar gewond zou kunnen raken) en nergens uit blijkt dat hij zelf aan
eind aan zijn leven wilde maken. Uit de casus blijkt ook dat hij ervan uit ging dat het wel goed
zou aflopen. Dus kan niet gezegd worden dat hij het gevolg op de koop toe heeft genomen.
Van opzet is geen sprake.
Wellicht is er wel sprake van Culpa. Culpa is de verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Dit
bestaat uit twee onderdelen.
Aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Hierbij moet gekeken worden naar normschendingen. In
deze casus heeft Karel de norm geschonden dat je met een speedboot geen gevaarlijke
manoeuvres moet uithalen en al helemaal niet op een grote en drukke scheepvaartroute.
Verder moet rekening worden gehouden met de garantenstellung. Iemand die een
speedboot bestuurt op drukke vaarroute moet er garant voor staan dat hij de voor hem
geldende regels correct naleeft. Door dit niet doen heeft Karel een groot risico genomen. Al
met al kan dus gesteld worden dat Karel aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
Wanneer de aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft vastgesteld gaan we er vanuit dat er ook sprake
is van verwijtbaarheid, tenzij er sprake is van een schulduitsluitingsgrond. In deze casus doet zich
geen schulduitsluitingsgrond voor. Karel kan succesvol vervolgd worden voor Culpa en niet voor
opzet.
Casus II:
Jan is met zijn dochter 5 jaar oud onderweg naar de dierentuin. Als zij in het bushokje aan het
wachten zijn op de bus, komt er een jongeman aan die een blowtje aan het roken is. Jan vraagt aan
de jongeman of hij zijn blowtje verderop zou willen roken. De jongeman vindt dat Jan zich nergens
mee moet bemoeien, loopt op Jan af en blaast de rook recht in zijn gezicht. Jan besluit daarop om
samen met zijn dochter het bushokje te verlaten. Nog voordat hij een paar stappen heeft kunnen
zetten pakt de jongeman hem stevig beet en duwt hem tegen het bushokje aan en geeft hem een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aylinmemili. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.