1. Het verschil tussen een eenheidsstaat en een federale staat uitleggen;
2. De begrippen autonomie en medebewind uitleggen;
3. De organen van het provincie- en gemeentebestuur, hun belangrijkste
bevoegdheden en onderlinge verhouding onderscheiden;
4. De grenzen van de gemeentelijke verordening bevoegdheid toepassen;
5. De verschillende vormen van toezicht op lagere overheden uitleggen.
Waarom decentralisatie?
Rekening houden met lokale verschillen
Rekening houden met lokale voorkeuren: lokale democratie
Dicht bij de burger, grotere verbondenheid met bestuur
Tegenwicht tegen Den Haag
Regelgeving en bestuur op maat
Goedkoop?
Verdeling bevoegdheden centrale overheid en gemeente:
- Compenserende vaten van autonomie en medebewind
- Autonomie: alles wat niet ‘gevorderd’ wordt door hoger niveau. Formele wetgever
bepaalt uiteindelijk welke autonome bevoegdheden/taken gemeenten hebben
Autonomie: eigen huishouden; eigen taken
Medebewind: uitvoering taken van hogerhand binnen eigen gemeenschap
,Eenheidstaat – toezicht
- art. 268 Gemeentewet: Een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissingen gericht
op enig rechtsgevolg van het gemeentebestuur kan bij koninklijk besluit worden
vernietigd
- art. 10:35 Awb: wegens strijd met het recht of het algemeen belang
- evt. besluit eerst schorsen
Organen van gemeentebestuur:
Raad
College van burgermeester en wethouders
Burgemeester
Bevoegdheidsverdeling – wie is bevoegd?
- Gemeentelijke wetgever: Art. 147 lid 1 Gem Wet: Verordeningen worden door de
raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad
krachtens de wet aan het college van burgemeester en wethouders of de
burgemeester is toegekend.
- Bestuurlijke bevoegdheid: art. 160 Gem Wet: B&W in het algemeen bevoegd
Waarover APV?
- Gemeentewet
- Artikel 49: De raad maakt de verordeningen die ij in het belang van de gemeente
nodig oordeelt.
Staatsrecht, nr. 5, 86-106 en 108
5. Eenheidsstaten en (con)federale staten
Aan de centrale overheid komen in beginsel alle bevoegdheden toe -> wel kan
decentralisatie (verdeling van overheidsbevoegdheden over lagere lichamen op regionale of
andere grondslag) plaatsvinden: dan spreken wij van een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Cruciale verschillen tussen een eenheidsstaat en een federale staat:
1. De garantie in de laatste (grondwettelijk gegarandeerd) dat aan de deeleniteiten
(deelstaten) eigen bevoegdheden (wetgevend en uitvoerend) toekomen waar het
centrale (federale) gezag geen inbreuk op mag maken. In een eenheidsstaat kunnen
de centrale regering en wetgeving formeel eenvoudiger taken en bevoegdheden
opleggen en ontnemen. Veelal somt de grondwet van een federale expressis verbis
de bevoegdheden op van het centrale federale gezag waarbij de overige
bevoegdheden toekomen aan de deelstaten.
2. Daarbij is een ‘supremacy clause’ ingebouwd inhoudend dat bij strijd tussen recht
van een deelstaat en het federale recht, het laatste voorgaat.
3. Cruciaal kenmerk van een federale staat is de noodzaak om een constitutionele
arbiter te hebben (rechter of een speciaal grondwettelijk hof) dat geschillen kan
beslechten inzake competentieverschillen tussen centrale overheid en deelstaten.
, Kenmerkend voor een federale staat is dat de deelstaten ervan geen vetorecht hebben ter
zake van wijziging van de grondwet en de onderlinge bevoegdhedenafbakening, alsmede dat
zij soevereiniteit in die zin ook kwijt zijn dat zij niet uit het federale verband kunnen treden.
86. Grondwettelijk kader
De Grondwet geeft in art. 125-132 enkele basisregels voor de inrichting van gemeenten en
provincies. De nadere uitwerking wordt opgedragen aan de wetgever. Dit gebeurt vooral in
de Provinciewet en Gemeentewet. De rechtstreekse verkiezingen van de leden van
provinciale staten en gemeenteraden (art. 129 en 130 Gw) is echter nader uitgewerkt in de
Kieswet.
Art. 125 Gw: geeft aan uit welke organen het bestuur van de gemeenten en de provincies
bestaat. Het bestuur van de gemeente bestaat uit de gemeenteraad, het college van
burgermeester en wetshouders en de burgemeester; dat van de provincie bestaat uit
provinciale staten, gedeputeerde staten en de commissaris van de Koning.
Anders dan bij de centrale overheid, voorziet art. 125 lid 1 Gw de gemeentelijke en
provinciale organen van een zekere onderlinge hiërarchie. Dit artikellid plaats de
gemeenteraad en provinciale staten namelijk aan het hoofd van de gemeente respectievelijk
de provincie.
Alleen deze organen worden rechtstreeks gekozen door de gemeentelijke en provinciale
inzittenen. Art. 129 Gw: belangrijkste kaders waarbinnen deze verkiezingen moeten
plaatsvinden. Het artikel regelt:
- Lid 1: het actieve en passieve kiesrecht -> art. 130 Gw: het actieve en passieve
kiesrecht kan bij wet eveneens worden toegekend aan gemeentelijke ingezetenen
die geen Nederlander zijn (geldt niet voor provinciale statenverkiezingen)
- Lid 2: het kiesstelsel
- Lid 3: het stemgeheim, de mogelijkheid van tijdelijke vervanging wegens
zwangerschap en bevalling, de nadere regeling bij wet
- Lid 4: de zittingsduur (4 jaar)
- Lid 5: een delegatiebepaling ten aanzien van incompatibiliteiten
- Lid 6: het verbod van last
Een uitvloeisel van de democratische legitimatie van de raad en provinciale staten en het
daaraan gekoppelde hoofdschap is dat de bevoegdheid tot het vaststellen van de
belangrijkste algemeen verbindende voorschriften op gemeentelijk en provinciaal niveau –
de zogenaamde verordeningen – toekomt aan de gemeenteraad en provinciale staten. De
gemeentelijke en provinciale ‘wetgevende macht’ wordt dus niet gedeeld met de
gemeentelijke en provinciale ‘executieve’.
Art. 131: bepaalt dat de gekozen burgermeester en commissaris van de Koning bij koninklijk
besluit worden genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvanalten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.