Vloed= De waterspiegel stijgt van de laagste waterstand(laagwater) naar de hoogste
waterstand (hoogwater). De zee komt dan landinwaarts. Deze vloedstroming wordt aan de
Nederlandse kusten vaak versterkt doordat zuidwestenwinden overheersen die stuwen het
water nog meer landinwaarts.
Eb= De zeespiegel daalt van hoogwater naar laagwater. Er is dan een zeewaartse stroming.
Springtij= Extra hoog hoogwater als de aantrekkingskracht van de zon de invloed van de
aantrekkingskracht van de maan op de zeespiegel versterkt. Springtij is de periode van het
getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. De vloed komt hoger dan
gemiddeld en de eb is lager dan gemiddeld.
Doodtij= Extra laag laagwater als de aantrekkingskracht van de zon de invloed van de
aantrekkingskracht van de maan op de zeespiegel tegenwerkt.
3 Soorten kusten
1. Waddenkust: Aan de zeezijde van de Waddenzee liggen eilanden met duinen.
Tijdens vloed stroomt water vanuit de Noordzee via de geulen tussen deze
waddeneilanden Waddenzee binnen. De zandplaten naast de geulen komen dan
onder water te staan. Bij eb stroomt het water weer terug naar de Noordzee en valt
een gedeelte van de Waddenzee weer droog: de wadden.
2. Aan de landkant van de Waddenzee wordt de kust beschermd door zeedijken; door
de mens aangelegde waterkeringen(barrière die het water van rivieren of zee
tegenhoudt) -> harde kust= kunstmatige kustverdediging met zeedijken
Vanaf Den Helder tot Hoek van Holland loopt een vrijwel aaneengesloten rij
duinen(door de wind opgeblazen heuvel). Op de meeste plekken is de duinenrij van
deze zachte kust enkele kilometers breed. Op een aantal plaatsen is de kust hard,
omdat daar geen duinen zijn of omdat de duinenrij te smal is om voldoende
bescherming te bieden.
3. De kust ten zuiden van Hoek van Holland bestaat uit estuaria. Een estuarium is een
trechtervormige riviermonding in zee. Die ontstaat doordat de zeestroming krachtiger
is dan de rivierstroming en de rivier te weinig sediment aanvoert. De krachtige
vloedstroom die vanuit het zuiden door het Nauw van Calais wordt opgestuwd, heeft
de mondingen van de Schelde in het zuiden van Nederland gevormd. Door de
uitschurende werking van eb en vloed zijn ze verbreed tot estuaria met een duidelijk
getijdenverschil.
Veiligheidsnorm:
Hoogte van dijk bepalen:
- Hoogte van hoogwater
- De wind (sterkte en richting)
- Aantal inwoners
- Economische waarde (eens in de tienduizend jaar overschreden)
Hoe kwetsbaarder en waardevoller een gebied hoe hoger de veiligheidsnormen
Stroomgebied= gebied dat afwatert op een rivier (met zijrivieren)
, Stroomstelsel= het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren (ook wel rivierstelsel)
1. estuarium
Estuarium is de plaats waar een rivier uitmondt in een zee of oceaan. Het getij en de
stroming van de rivier zorgt ervoor dat het zoete en zoute water gemengd worden.
Daarom bestaan estuaria vooral uit brak water. Het is een kust met een trechtervormige
riviermonding.
2. veiligheidsnormen en hoge/lagere waarde van landsdelen
3. Stroomgebieden/stelsels
Een stroomgebied is een gebied dat afwatert op een rivier. De belangrijkheid van een rivier
wordt voor een groot deel bepaald door de oppervlakte van het stroomgebied.
De eigenschappen van een stroomgebied (bodemsoort, bodemgebruik, reliëf en vegetatie)
bepalen het beeld van de rivierafvoer: de top (piekafvoer), het minimum en de totale
jaarlijkse afvoer. Vooral het voorkomen van bossen in het stroomgebied heeft invloed op de
regelmaat van de afvoer. Als het bos is weggekapt, krijgt de rivier een veel ongelijkmatiger
waterstand. Na zware neerslag vertoont de rivier dan hoge afvoerpieken, met het gevaar
van overstromingen.
Een stroomstelsel is het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren (wordt ook wel
rivierstelsel genoemd)
4. Profiel van een rivier
Lengteprofiel= hoogteligging van bron tot monding ←-------------->
Verval= hoogteverschil tussen twee punten
Verhang= helling in meters per kilometer, groot in de bovenloop, neemt af in de middenloop
en is klein in de benedenloop
Boven naar midden: groot verval → hoge stroomsnelheid → erosie
Midden naar beneden: klein verval → lage stroomsnelheid → snelheid
Dwarsprofiel= dwarsdoorsnede van een rivier op een
bepaalde plek
Horizontale erosie= het eroderen en sendimenteren van
een meanderende rivier, waardoor de bochten groter
worden
5. verschillen tussen Maas en Rijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fremery. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.40. You're not tied to anything after your purchase.