Leerdoelen
• Je kunt aan de hand van de verschillende plaque hypothesen uitleggen welke ecologische
veranderingen er plaatsvinden in plaque tijdens het ontstaan van cariës en wat de gevolgen
hiervan zijn.
Cariës
• Dentale cariës: chronische endogene infectie veroorzaakt door dysbiose van de orale
commensalen flora. Dit houdt in dat de infectie wordt veroorzaakt door bacteriën die al in het
lichaam aanwezig zijn. Deze bacteriën maken onderdeel uit het commensalen flora. De
commensalen flora is een natuurlijke flora die in harmonie leeft met de gastheer. Deze flora is
onderdeel van het gezond lichaam. Bij een dysbiose raakt het evenwicht in gezonde flora
verstoort
➢ demineralisatie van glazuur en dentine
➢ door zuren
➢ geproduceerd door plaque micro-organismen
➢ bij metabolisatie van koolhydraten
• Gezonde situatie: Balans demineralisatie – remineralisatie
• Cariës is NIET het doel van bacteriële activiteit in plaque
• Bacteriën proberen te overleven
• Gastheer factoren: tanden (en speeksel/ bufferende werking kan het cariësproces beïnvloeden)
• Dieet/ substraat: fermenteerbare koolhydraten, kunnen door micro organismen in plaque
worden afgebroken. Het betreft de bacteriën in supragingivale plaque. Deze bacteriën zetten
koolhydraten om in zuren, die vervolgens het glazuur van de elementen aantasten.
• Tijd
Factoren die bijdragen aan cariës
• Gevoeligheid tand voor demineralisatie.
• Bacteriën in plaque produceren zuren uit suikers. De mineralen In het glazuur kunnen worden
opgelost door zuren die door bacteriën worden geproduceerd uit suikers
• Buffercapaciteit speeksel niet voldoende om pH boven kritiek niveau te houden bij
suikerconsumptie: speeksel heeft een hoge buffercapaciteit waardoor zure geneutraliseerd
kunnen worden, maar de buffercapaciteit van speeksel is niet voldoende om bij
suikerconsumptie de PH in plaque boven het kritieke niveau te houden. Wanneer de PH in plak
onder de kritische grens van 5,5 komt zal demineralisatie optreden
• Lange / frequente periode met lage pH: De duur van de periode met een lage PH en ook de
frequentie van de periode met een lage ph hebben invloed op de hoeveelheid demineralisatie
die zou optreden.
Cariëspathogenen veroorzaken cariës! → Belangrijk is om te onthouden dat de aanwezigheid van
cariës pathogenen essentieel is voor het ontstaan van cariës, zonder cariëspathogenen geen cariës
Stephan curve
De Stefan curve laat het gevolg van eetmomenten zien op de PH in plaque. Wanneer er geen voedsel
of drinken wordt geconsumeerd is de PH in plaque ongeveer 7. Bij elk eet of drinkt moment zakt de
PH in plaque. Dit komt omdat de bacteriën in plaque de koolhydraten uit het voedsel omzetten in
zuren. Bij elk eetmoment zakt de PH daarom onder de kritische grens van 5,5. Onder deze grens
treedt demineralisatie van het glazuur op. Hoe langer een eetmoment duurt, hoe langer de PH in
plaque onder de kritische grens blijft.
,PH daling: effect suiker + tandenpoetsen
Dit figuur laat de PH in tandplak zien In de tijd. Op tijdstip nul krijgt de proefpersoon een glucose
spoeling. Dit leidt ertoe dat de PH in plak naar beneden gaat. Hoe komt dat? De bacteriën In de
plaque zetten de glucose om in zuren, vervolgens gaat de PH weer omhoog. Hoe komt dat? Speeksel
zorgt ervoor dat de zuren in plak worden geneutraliseerd. Dan worden de elementen aan de
linkerkant gepoetst, daarna krijgt de proefpersoon weer een glucose spoeling. Links is dus nu geen
plaque aanwezig, rechts wel. Wat zie je? op de rechter elementen zie je dat de ph in tandplak daalt,
maar op de linker elementen zie je dat de PH op het glazuur oppervlak niet veel veranderd. Wat
betekent dit? de bacteriën in de plaque op de elementen aan de rechterkant zetten de glucose om in
zuren, op de linker elementen is de plaque verwijderd. Daar zijn dus geen bacterie aanwezig die de
glucose kunnen omzetten in zuren. Vandaar dat de PH daling die op de rechter elementen wordt
waargenomen niet op de linker elementen wordt gezien. De bacteriën In de plaque zijn dus nodig om
suikers om te zetten in zuren.
Effect speeksel
Speeksel is belangrijk om de zuren in plaque die door de bacteriën worden gevormd te neutraliseren.
Bij personen met een verminderde speekselvloed duurt het langer voor de pH in plaque terug is op
zijn oorspronkelijke niveau, dan bij personen met een normale speekselvloed. Hierdoor blijft bij
personen met een verminderde speekselvloed de PH in plaque langer onder de kritische grens van
5,5 en treedt er dus meer demineralisatie op.
Dieet
Het substraat oftewel de stoffen die door bacteriën worden geconsumeerd zijn voor een groot deel
afkomstig uit het dieet. Maar ook componenten uit bijvoorbeeld speeksel kunnen dienen als
substraat.
• Dieet: directe relatie tussen koolhydraat inname en cariës → hoe hoger de suikerconsumptie hoe
groter de kans op cariës
➢ Meest cariogene suiker: sucrose/ tafelsuiker is een dymeer van een glucose en fructose
molecuul
➢ Omzetting sucrose in glucaan door cariogene streptokokken
- Glucaan:
o Polymeer van glucose
o Adhesie aan tandoppervlak
o Voedselvoorraad (opslag)
o Matrix voor plaque-ontwikkeling
- Andere cariogene suikers: glucose en fructose, maar niet zo cariogeen als sucrose
- Laag cariogeen: suiker alcohol (bv xylitol), worden gebruikt als suikervervangers
Invloed dieet op cariës frequentie
• Vipeholm studie (1946 – 1951, Zweden): Onderzoek naar de relatie tussen suikergebruik en
cariësincidentie
• Proefpersonen: 436 geestelijk gehandicapte en geïnstitutionaliseerde patiënten.
• 6 groepen:
➢ Controlegroep die een basisdieet kreeg
➢ Sucrose groep (300 g)
➢ Brood groep (50g)
➢ Chocolade groep (65g)
➢ Caramel groep (70g)
➢ 8 toffees per dag groep (60g)
➢ 24 toffees per dag groep (120g)
, • De Onderbroken lijn staat voor suikerconsumptie tijdens maaltijden. De doorgetrokken lijn geeft
suikerconsumptie in kleverige vorm tussen maaltijden aan. De belangrijkste resultaten van dit
onderzoek waren dat de cariës activiteiten laag was In de controlegroep die het basis dieet
kreeg. Wanneer suiker tijdens maaltijden werd gegeven leeft de cariës incidentie vrij laag.
Wanneer suiker in kleverige vorm tussen de maaltijden door werd gegeven steeg de cariës
incidentie sterk. De doorgetrokken lijn geeft dit weer.
➢ Conclusie: De belangrijkste conclusie van deze studie was dat er een positieve correlatie is
tussen suikerconsumptie en cariës incidentie. Suiker speelt een belangrijke rol In de etiologie
van tand cariës. Een andere belangrijke conclusie was dat suiker in namen tussen de
maaltijden door een groter effect heeft op de cariës incidentie dan suiker consumptie tijdens
maaltijden. Daarnaast laat deze studie zien dat de kleverigheid van het product ook
belangrijk is. Bij kleverige voedingsmiddelen blijft suiker langer in contact met het glazuur
oppervlak, waardoor de cariës incidentie wordt verhoogd.
Invloed dieet op hoeveelheid S. mutans
Suiker speelt dus een belangrijke rol bij het ontstaan van cariës. Een bekende cariogene bacterie is
streptococcus mutans. Wat is de invloed van het dieet op de hoeveelheid streptococcus mutans in
tandplaque? De eerste balk laat het percentage streptococcus mutans in plaque zien bij een normaal
dieet. Het percentage streptococcus mutans in tandplaque neemt af wanneer proefpersonen een
koolhydraatvrij dieet volgen, dit laat de tweede balk zien. Wanneer aan een koolhydraatvrij dieet
glucose wordt toegevoegd stijgt het percentage streptococcus mutans weer. Toevoeging van
sacharose aan een koolhydraatvrij dieet leidt tot een hoger percentage streptococcus mutans in
tandplaque dan wanneer glucose wordt toegevoegd aan de koolhydraat vrij dieet. Sacharose is een
andere naam voor sucrose en is een dymeer van glucose en fructose. Wanneer aan een normaal
dieet sacharose wordt toegevoegd is het percentage streptococcus mutans in tandplaque het hoogst.
Het type koolhydraten dat aanwezig is In het dieet heeft dus invloed op het percentage
streptococcus mutans in tandplaque.
Sacharose = Sucrose
Plaque
We beginnen met de opbouw van tandplaque. Op het glazuur wordt eerst de pellicle afgezet. De
pellicle bestaat uit eiwitten uit speeksel die zowel afkomstig kunnen zijn van de gastheer, proline
rijke eiwitten als van bacteriën. Vroege kolonisatoren binden aan de pellicle. Vroege kolonisatoren
zijn vooral facultatief aerobe coccen, zoals streptokokken soorten. Zij binden als eerste aan de
pellicle. Andere vroege kolonisatoren binden aan moleculen op het oppervlak van de bacteriën die al
gebonden zijn. Tussen de vroege kolonisatoren zitten ook enkele staafjes zoals actinomyces soorten
Dan komen de secundaire kolonisatoren. De secundaire kolonisatoren vormen een soort brug tussen
de vroege en de late kolonisatoren. fusa bacterium is daar een voorbeeld van. Secundaire
kolonisatoren creëren bindingsplaatsen waar de late kolonisatoren aan kunnen binden. Late
kolonisatoren zijn vooral gramnegatieve staven en spirocheten, zoals porfyromanas gingivalis,
prevotelle intermedia en treponema soorten.
Plaque samenstelling door de tijd
Dit figuur laat de resultaten zien van een onderzoek uit 1967. Op de y- as staat het percentage van de
kweekbare plaque flora. De techniek die is gebruikt is beperkt. Alleen bacteriën die in die tijd konden
worden gekweekt zijn meegenomen. Toch heeft deze studie wel een idee over de samenstelling van
tandplaque in de tijd. In het figuur kun je zien dat de samenstelling van plaque niet constant is, maar
varieert in de tijd. Van een aantal bacteriën neemt het percentage In de kweekbare flora toe
naarmate de plaque ouder wordt, zoals van fuso bacteriën een anaerobe bacterie en van
corynebacterium en actinomyces beiden facultatief anaërobe bacteriën. Van een aantal andere
bacteriën neemt het percentage juist af naarmate de plaque ouder wordt zoals van nocardia en
neisseria, dit zijn aerobe bacteriën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesjedj9. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.