Reading questions + answers Philosophy of the Humanities 1
Lecture notes of Philosophy of the Humanities 1
All for this textbook (11)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Nederlandse Taal En Cultuur
Wetenschapsfilofie Taal En Literatuur (109216076Y)
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
gaevrnhk
Reviews received
Content preview
Aantekeningen HC Wetenschapsfilosofie
Week 1: HC Dinsdag 14-09-2021
Filosofie: komt van philos (=liefde, vriendschap) en sophia (=wijsheid, theoretische kennis). Er zit ook
een moreel/ethisch aspect aan, dat de zoektocht naar kennis op een liefdevolle wijze gaat. Het gaat
bij filosofie om het denken zelf, in gesprek gaan met grote denkers in plaats van hen en hun werk
alleen maar te analyseren. Puristen noemen filosofie wijsbegeerte.
Het boek onderscheidt twee belangrijke functies van wetenschapsfilosofie:
- Normatief: filosofische adequaatheid
o Voldoet het onderzoek aan de normen?
o Wat zijn normen voor goed onderzoek?
o Zijn de gebruikte methoden betrouwbaar genoeg?
- Descriptief: historische adequaatheid
o Hoe zijn de visies op goede wetenschap door de tijd veranderd?
o Welke invloed hebben niet-wetenschappelijke contexten op wetenschap?
o Wat zijn de verschillen tussen de wetenschap in theorie en de alledaagse praktijk?
Aristoteles had een sceptische houding ten opzichte van experimenteren, dat vond hij het creëren
van een kunstmatige omgeving. Hij observeerde liever de alledaagse werkelijkheid en probeerde die
zo neutraal mogelijk te beschrijven. Er werd vroeger vaak geschreven vanuit een bepaalde ideologie,
dat deed hij niet. Na observatie kwam inductie: het generaliseren op basis van een beperkt aantal
waarnemingen. Je kunt nooit alle zwanen gezien hebben, maar als je 1000 witte zwanen ziet kan je
zeggen dat zwanen wit zijn. Je kunt ook gebruik maken van deductie: het logisch afleiden van
specifieke kennis uit algemene regels. Dat is dus niet direct afgeleid van waarnemingen.
Een voorbeeld van inductie: Alle waargenomen mensen zijn redelijke wezens, dus mensen zijn
redelijke wezens. Een voorbeeld van deductie:
- Alle mensen zijn redelijke wezens (maiorpremisse)
- Mark Rutte is een mens (minorpremisse)
- Mark Rutte is een redelijk wezen (conclusie)
Aristoteles introduceerde de oorzakenleer. Hij stelde dat alles vier oorzaken heeft:
- Materie: voor bijvoorbeeld een mens cellen
- Vorm: voor een mens de potentie, het ideaalste wat je kan bereiken
- Bewerking: voor een mens de ouders
- Doel: voor een mens waar je naar streeft
Aristoteles schreef op allerlei gebieden de eerste principes, bijvoorbeeld voor tragedies. Hij was
gedurende de middeleeuwen lange tijd de norm. Scholastiek is de middeleeuwse filosofie die een
sterk metafysisch karakter had, en waarbij een logische manier van denken in tegenstellingen werd
gebruikt; een vorm van dialectiek.
De vrije kunsten zijn niet daadwerkelijke kunsten, maar ze heten zo omdat ze beschikbaar waren
voor mensen die vrij waren, dus geen slaven, geen vrouwen, geen kinderen, geen gehandicapten etc.
De zeven vrije kunsten (artes liberales):
- Trivium
o Grammatica: Latijn
o Dialectica: argumentatie
o Rhetorica: redekunst
- Quadrivium
o Musica: verhoudingen
, o Arithmetica: algebra
o Geometrica: geometrie
o Astronomia: hemellichamen
Galenus introduceerde de humorenleer. Je hebt vier lichaamssappen die in verband staan met de
vier elementen, en de verhouding waarin je die sappen hebt zegt iets over wat voor mens je bent en
in welke staat je op dat moment verkeerd. De sappen:
- Bloed: sanguïnisch, lucht
- Slijm: flegmatisch, water
- Gele gal: cholerisch, vuur
- Zwarte gal: melancholisch, aarde
Deze zaken werden ook weer verbonden met sterrenbeelden, karaktereigenschappen en gender. Dit
type elementen-denken komt ook tegenwoordig nog vrij vaak terug, bijvoorbeeld in de Hartman
persoonlijkheidscategorieën (rood, geel, blauw, groen).
Eerste Copernicaanse wending: rond 1700 komt de natuurwetenschappelijke revolutie. Copernicus
introduceerde het heliocentrisch model, en wierp daarmee het geocentrisch model (van Aristoteles
en Ptolemaeus) omver. Copernicus veroorzaakte niet eens per se deze “revolutie”, want met Galilei
drong het pas echt door en daarna moest het nog helemaal geïnstitutionaliseerd worden. Het duurde
lang dus kan eigenlijk niet echt een revolutie genoemd worden. Copernicus wierp het nieuwe
rekenmodel op, maar daar gebeurde niet direct iets mee. Galileo Galilei nam het over, en schreef
Brieven over zonnevlekken (1612), waaruit bleek dat hij dit model echt aanhing. De zon werd gezien
als iets perfects en goddelijks, maar de vlekken die hij zag op de zon omschreef hij dus niet als
goddelijk en perfect, maar als iets natuurwetenschappelijks. Hij haalde het hele morele systeem
onderuit en verarmde de wetenschap (vanuit het perspectief van die tijd). Daarvoor is hij in het
gevang gezet. Die verandering van houding heet Gestaltswitch. Daarbij hoort:
- Geocentrisme wordt heliocentrisme
- Holistisch wordt mechanistisch wereldbeeld
o Holisme: wereldbeeld waarin alles met elkaar verbonden is door een
bovennatuurlijke kracht.
- Empirische observaties
- Wiskundige berekeningen
Rest van PowerPoint niet aan toegekomen, wordt behandeld in volgende HC.
Week 2: HC Dinsdag 21-09-2021
Laatste stukje van vorige week
In de wetenschappelijke revolutie waren er twee methoden voor bewijsvoering:
- Mechanistisch-mathematisch: Galileo Galilei, Isaac Newton
o Hier vooral deductisch bezig en met berekeningen.
- Empirisch- experimenteel: Francis Bacon, Robert Boyle
o Hier vooral observeren en experimenteren.
Wetenschappelijke kennis ging van alledaags (rondlopen en observeren uit interesse voor de wereld)
naar abstract (wiskunde) en kunstmatig (experiment). De wetenschap veranderde van iets voor
hobbyisten naar een exclusievere wereld waar dus niet meer zomaar iedereen aan deel kon/kan
nemen.
, De tweede Copernicaanse wending:
- Hume: radicale empirist (lijn van Boyle & Bacon), zijn ideeën:
o Alle kennis is a posteriori: er is geen enkele vorm van aangeboren kennis, zelfs geen
intuïtie of besef van tijd en ruimte. Alle kennis is van na een waarneming.
o Onze notie van oorzakelijkheid is gebaseerd op inductie. We doen een bepaald
aantal waarnemingen, en daarna stellen we vast dat het een het ander veroorzaakt.
- Kant: gebruikte metafysica om bepaalde onduidelijkheden te verklaren, bijvoorbeeld wat de
menselijke geest is en hoe waarnemingen tot conclusies leiden in de hersenen. Hij zei: de
menselijke geest is de voorwaarde voor de waarneming. Zijn ideeën:
o Kennis = verstand (a priori) + waarneming (a posteriori). Dit is dus radicaal anders
dan Hume.
o Aanschouwingsvormen: ruimte en tijd. Er zijn waarschijnlijk heel veel dingen die we
niet kunnen waarnemen, maar ruimte en tijd wel. Het zijn de aller primairste kaders
van onze waarneming.
o Categorieën: eenheid, veelheid, causaliteit, mogelijkheid, etc.
o Das Ding an Sich is onkenbaar. Alles wordt door onze hersenen eerst verwerkt en
bewerkt, wat inhoudt dat we niet zuiver kunnen waarnemen en hetgeen we
waarnemen eerst bewerkt is. Hoe de werkelijkheid echt is kunnen we dus niet
weten. Uitgewerkt:
De dingen (Das Ding an Sich) neem je waar (Anschauung) en met het verstand (Verstand)
plaats je het in een keten van oorzaak (vroeger klein nu groot, in de herfst bruin worden
etc.). Maar er is ook een transcendentale rede (Vernunft) die steeds vragen stelt waarop we
geen antwoord hebben (bijv. wat is mijn rol in de wereld, is het wel echt wat ik waarneem).
Volgens Kant is alle kennis subjectief of universeel, behalve bijvoorbeeld meetkundige uitspraken.
Dat noemde hij synthetische a priori kennis, de enige soort objectieve kennis. Het zijn deductieve
afleidingen van metafysische waarnemingen. Kennis die al in ons hoofd zit maar waarachter de logica
nog uitgevonden moet worden. Voorbeelden:
- Analytisch a priori: “Alle vrijgezellen zijn ongetrouwd”
- Synthetisch a priori: “Een rechte lijn is de kortste verbintenis tussen twee punten” of “Voor
iedere actie is er een gelijke en tegengestelde reactie”
- Synthetisch a posteriori: “Vrijgezellen zijn gelukkiger dan getrouwden”
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gaevrnhk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.06. You're not tied to anything after your purchase.