1.1:
Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving. Ook geeft het recht spelregels voor
gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen door de overheid. Het recht is in
beginsel gericht op rechtvaardigheid.
Rechtsbronnen:
1. De wet- en regelgeving
2. De jurisprudentie
3. De gewoonte
4. Verdragen
Wet- en regelgeving:
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid ( bestaat uit de centrale
volksvertegenwoordiging, de Eerste en Tweede Kamer, ook wel de Staten- Genereaal genoemd. Ook
lagere overheidsorganen, zoals de minister, Provinciale Staten en de gemeenteraad kunnen
rechtsregels vaststellen).
De hoogste wetgever in Nederland is de Staten- Generaal samen met de regering. Een wet komt tot
stand als de regering en de Staten- Generaal met een wetsvoorstel instemmen.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet aangeduid. De bepalingen
in deze wetten zijn allemaal genummerd en worden wetsartikelen genoemd. Een wetsartikel bestaat
uit meerdere leden.
Wettenbundel -> een verzameling officiële wetten die door een uitgever zijn geselecteerd en samen
in een boek zijn opgenomen.
Grondwet -> dit is de hoogste wet in Nederland. Hierin staan de grondrechten beschreven.
Koninklijk besluit -> een regeling die afkomstig is van de regering, zonder de Staten- Generaal erbij,
wordt een KB genoemd.
Algemene maatregel van bestuur -> de regering houdt zicht niet alleen bezig met regelgeving, er zijn
dus ook KB’s die geen regels bevatten. Een KB dat wél regels bevat, wordt een algemene maatregel
van bestuur genoemd.
Ministeriële regeling -> een regeling afkomstig van een minister.
Verordening -> Provinciale Staten kunnen regels vaststellen voor hun provincie, de gemeenteraad
kan dit doen voor het grondgebied van de gemeente. Een regeling van deze twee wordt een
verordening genoemd.
Gemeenschapsverordeningen en- richtlijnen -> Nederland is lid van de Eu en heeft een deel van haar
regelgevende bevoegdheden overgedragen aan organen van de EU. Deze organen stellen
verordeningen en richtlijnen vast die gelden in de gehele Europese Unie. Deze
gemeenschapsverordeningen zijn daarmee hoger dan de Nederlandse Grondwet.
1.2.2 Jurisprudentie
Jurisprudentie-> ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige regelgeving
moeten worden toegepast in individuele situaties, die vaak heel verschillend zijn. Het is de taak van
de rechter om uit te maken hoe de regels zijn bedoeld. Hij doet dit door de rechtsregels te
interpreteren en de uitkomst ervan te formuleren in een uitspraak. Jurisprudentie valt onder het
ongeschreven recht.
Arrest -> een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden ( de hoogste rechter in Nederland)
,Omdat in de rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters, wordt jurisprudentie ook wel
rechtersrecht genoemd.
1.2.3 Gewoonte
Gewoonte recht -> behoort ook tot het ongeschreven recht. De regels van gewoonte recht zijn niet
ergens opgetekend maar ontstaan in de loop van de tijd door het gebruik ervan in algemene kring.
Regels van gewoonterecht komen maar weinig voor. Een gewoonte die in strijd is met het recht valt
niet onder het gewoonte recht.
1.2.4 verdrag
Verdragen-> zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die gelden in de
staten die partij zijn bij het verdrag. Daartoe moeten de staten dit verdrag wel hebben geratificeerd
( zich ermee akkoord hebben verklaard). Nederland heeft bijvoorbeeld het internationale verdrag
inzake Rechten van het Kind geratificeerd.
Verdragsregels staan, boven de rechtsregels die in Nederland zijn gemaakt. Veel bepalingen hebben
een directe werking dat wil zeggen dat iedereen zich daar direct op kan beroepen, ook als deze niet
zijn opgenomen in wetten of lagere regelgeving in Nederland.
Een ander belangrijk verdrag die in Nederland is geratificeerd is het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
1.3 aard van de regels
1.3.1 dwingend en aanvullend recht
Sommige rechtsregels leggen aan individuen of partijen die een juridische relatie ofwel
rechtsbetrekking met elkaar hebben, dwingend bepaalde rechten of plichten op. Dit zijn de regels
van dwingend recht waarvan niet mag worden afgeweken. Andere rechtsregels geven partijen de
mogelijkheid om zelf dingen nader te regelen. Dit heeft semidwingend recht.
Aanvullend recht, dit zijn regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij de rechtsregels die betrekking hebben op
het sluiten van een overeenkomst. Uitgangspunt in het overeenkomstrecht is namelijk dat partijen
de inhoud van een overeenkomst zelf mogen bepalen. De wet legt dan een paar rechten en plichten
op aan partijen en vult aan als afspraken ontbreken. Als de wetgever een van de partijen wil
beschermen, dan wordt een regel van dwingend recht vastgesteld.
1.3.2 rangorde in regelingen
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. Deze is afhankelijk van het orgaan waarvan de
regelgeving afkomstig is. ‘
1. Verdragen
2. Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
3. Grondwet
4. Overige wetten
5. Algemene maatregelen van bestuur
6. Ministeriële regelingen en richtlijnen
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen
,1.3.3 objectief en subjectief recht
Het objectieve recht bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen
zijn vastgelegd. We spreken dan ook van het objectieve recht als geheeld. Subjectief recht dat aan
iemand persoonlijk is toegekend. Bijv. de participatie wet het objectieve recht is dat iedereen recht
heeft op bijstand van de overheid als je aan bepaalde voorwaarden voldoet, het subjectieve recht
kijkt naar de voorwaarden of je ook daadwerkelijk in aanmerking komt voor het objectieve recht.
Alleen subjectieve rechten en plichten kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de
rechter.
1.4 grondrechten
Grondrechten -> zijn de meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel
door de overheid als door anderen gerespecteerd moeten worden. De grondrechten vormen als het
ware het fundament van een menswaardige samenleving.
Klassieke grondrechten -> Rechten van een individu waarop de overheid alleen inbreuk mag maken
als de wet haar dat toestaat. Voor het maken van inbreuk op een grondrecht moet echter altijd een
wettelijke grond bestaan. De rechter oordeelt uiteindelijk of de inbreuk rechtmatig is.
Sociale grondrechten -> hiertoe behoren onder andere het recht op gezondheidszorg, het recht op
sociale zekerheid, het recht op werk en het recht op welvaart. De sociale grondrechten zijn echter
geen expliciete rechten van een individu die voor de rechter kunnen worden afgedwongen. De
sociale grondrechten vormen feitelijk een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in
Nederland een onder andere goede gezondheidszorg, voldoende woon en werkgelegenheid is waar
iedereen in beginsel gebruik van kan maken. Als de overheid daarin tekortschiet, kunnen politieke
middelen, zoals acties en beïnvloeding van kamerleden, worden ingezet om de naleving van de
sociale grondrechten te bewerkstelligen.
1.5 recht en de praktijk van het zorg- en welzijnswerk
Juridisering van de maatschappij -> in regels vastleggen van vele situaties.
Hoofdstuk 2
2.1 Publiekrecht bevat regels voor het uitoefenen van gezag door de overheid in haar relatie met de
burger en tussen overheidsorganen onderling.
- Wetgeving, bestuur en toepassen van sancties
- Overheid is hierin machtig en de burger is ondergeschikt
- Publiekrecht wordt verdeeld in staatsrecht (hoe wetgeving tot stand komt), bestuursrecht
(regels voor organen van de overheid en andere organen die met openbaar gezag zijn
gekleed & nemen van besluiten) en strafrecht (gedragingen die de wetgever strafbaar heeft
gesteld, evenals de straffen die de rechter kan opleggen en de regels voor de manier waarop
daders berecht moeten worden).
- Beschikking: besluiten die in individuele gevallen een recht verlenen of juist niet, of een
plicht opleggen.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb): dwingt bestuursorganen om zich behoorlijk te
gedragen tegenover de burger
- Zorgvuldigheidsbeginsel (een besluit moet zorgvuldig worden voorbereidt en belangen
moeten worden afgewogen)
, - Rechtszekerheidsbeginsel (vereist dat burgers erop kunnen vertrouwen dat hun rechten en
plichten niet zomaar veranderen)
- Gelijkheidsbeginsel (dwingt bestuursorgaan om gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk te
behandelen)
- Verbod van misbruik van bevoegdheid (verbiedt een bestuursorgaan om zijn bevoegdheid
voor een ander doel te gebruiken)
- Motiveringsbeginsel (besluiten moet goed worden gemotiveerd: aangeven wat de reden
ervan is en hoe het hiertoe is gekomen)
Als burger het niet eens is met een besluit kan hij/zij in beroep gaan. Iedereen kan een klacht
indienen bij het bestuursorgaan
De belangrijkste wetten waarin strafrecht staat zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek
van Strafvordering (Sv)
Medisch tuchtrecht: is feitelijk bedoeld om bepaald gedrag af te dwingen binnen een bepaalde
beroepsgroep, zoals artsen en verpleegkundigen.
Privaatrecht heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen (rechts) personen.
- Deze rechtsverhouding ontstaat bijvoorbeeld door het sluiten van een huurovereenkomst of
het aangaan van een geregistreerd partnerschap. De betrokken personen krijgen hierdoor
bepaalde rechten en verplichten ten opzichte van elkaar. De rechtsverhoudingen heten
verbintenissen.
- Uitgangspunt voor rechtsverhoudingen is de gelijkwaardigheid van personen of
rechtspersonen. Ze staan dus horizontaal en bij publiekrecht was het verticaal.
- Personen: mensen van vlees en bloed. Rechtspersonen: organisaties die volgens de wet net
als personenrechten en plichten hebben en dus zelfstandig kunnen deelnemen aan
rechtsverkeer.
- Ook een gemeente bezit een rechtspersoonlijkheid. Rechtspersoon is dan gemeente
Functionele rechtsgebieden: wetten die regels bevatten over bepaalde onderwerpen (werk, huur,
gezondheid, jeugd, enz.). Deze kunnen privaatrechtelijk als publiekrechtelijk zijn.
2.2 Materieel recht en formeel recht
- Materieel recht bevat de materie, dat wil zeggen: de inhoud van de rechten en plichten
- Formeel recht bevat wijze waarop iemand zijn recht kan halen en heeft betrekking op de
manier waarop het recht kan worden gehandhaafd. Wordt ook wel procesrecht genoemd
omdat het vooral gaat over procedureregels.
- Procedureregels in het formele strafrecht geven aan hoe de opsporing van strafbare feiten
plaatsvindt, waardoor overtreders van rechtsnormen kunnen worden berecht en bestraft.
2.3 beginselen van het procesrecht
- In Nederland is het uitgangspunt geschillenbeslechting in twee instanties. Dit wil zeggen dat
een geschil op verzoek altijd een tweede keer inhoudelijk kan worden beoordeeld door een
andere rechter.
- Lagen van de rechterlijke macht
1. Hoge raad
2. (Gerechts)hof
3. Rechtbank met kamer voor kantonzaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joelseoosterom11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.