100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerkingen werkgroep probleem 1-8 exclusief probleem 4 en 5 $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerkingen werkgroep probleem 1-8 exclusief probleem 4 en 5

 11 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Uitwerkingen van de leerdoelen van de problemen 1 tot en met 8, zonder probleem 4 en 5.

Preview 4 out of 47  pages

  • September 12, 2022
  • 47
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1
Wat zijn de uitgangspunten/beginselen van een democratische rechtsstaat?
Zie Blok 1

Hoe verhouden de machten van de trias politica zich ten opzichte van elkaar in het huidige
Nederlandse staatsrecht?

Duas Politica: in onze tijd is de taak van de regering veel breder dan alleen het uitvoeren van wetten.
Regering:
- uitvoering van wetten
- zelfstandige taak
- bestuur (staat bij de uitoefening onder voortdurende controle van het parlement).
- vaststelling van wetten
Parlement:
- vaststelling van wetten

Horizontale machtenscheiding:
1. Wetgevende macht: Staten-Generaal, regering.
2. Uitvoerende macht: regering.
3. Rechterlijke macht: rechters.

Verticale machtenscheiding: scheiding der machten tussen verschillende overheden op
nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Territoriale splitsing (decentralisatie):
1. Federale stelsel (VS, Zwitserland, Duitsland): deelstaten hebben eigen grondwettelijk
gegarandeerde bevoegdheden waar federale organen niet in mogen treden.
2. Nederlandse methode: gemeentelijke en provinciale organen hebben vrij vergaande
bevoegdheden, maar zijn niet uitgesloten van centrale bemoeienis. (gedecentraliseerde
eenheidsstaat).

Checks and balances: het gezag is over verschillende organen verdeeld, zij houden
elkaar op deze wijze in evenwicht en er ontstaat een stelsel dat een zekere stabiliteit
in de machtsverhouding waarborgt.

Lacune in het stelsel: wanneer één orgaan een ongecontroleerde bevoegdheid heeft.


Wat zijn de Staten-Generaal en hoe worden deze gekozen?
De Staten-Generaal bestaat uit de twee Kamers. De Tweede Kamer wordt rechtstreeks
gekozen, de leden van de Eerste kamer worden gekozen door de leden van de provinciale
staten. (Volgens art. 50 Gw vertegenwoordigen ze het gehele Nederlandse volk). De beide
kamers zijn in zekere zin gelijkwaardig, maar niet helemaal. De Tweede kamer en haar leden
hebben de rechten van initiatief en amendement, die de andere kamer en haar leden missen.
De zetelverdeling in de Eerste Kamer gaat geheel volgens het stelsel van landelijke evenredige
vertegenwoordiging. De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen door meerderjarige
Nederlanders. (art.51 Gw: 150 leden, art. 54 lid 1 Gw: door wie gekozen, art. 59 Gw: kieswet).

,Eerste Kamer: kan wetten verwerpen
- Democratische legitimiteit mist een beetje. Nadeel: minder representatief
Tweede Kamer: 150 leden voor 4 jaar

Evenredige vertegenwoordiging:
- Zetels: aantal stemmen is 1 zetel in de Tweede Kamer
- Aantal stemmen gedeeld door 150


Welke rol spelen politieke partijen en wat zijn fracties? (kort)
Politieke partij = vereniging in de politiek

Fractie = (art. 11 Reglement van Orde van de Tweede Kamer) leden uit de Tweede kamer die op
dezelfde lijst verkozen zijn verklaard. Zij stemmen in belangrijke zaken gelijk.
Een politieke partij verzorgd de kandidaatstelling en het verkiezingsprogramma. Wil je bij de
volgende verkiezingen weer op een verkiesbare plaats komen staan? Dan is het van belang je partij
en fractie trouw te blijven. Politieke partij staat echter niet in de grondwet.


Wat is de regering en wat is het kabinet? (taken en personen daarin)
Regering = Koning en de ministers
Kabinet = ministers en staatssecretarissen

Minister = heeft de leiding van een ministerie/departement (art. 44 lid 1 Gw).
Art. 6 Reglement van orde voor de ministerraad: wanneer niet duidelijk is welke minister ergens voor
aangewezen moet worden, beslist de MP. Het is als minister niet mogelijk ook Kamerlid te zijn.
Ministers zijn verantwoordelijk voor de besluiten die ze ondertekenen. Ze hebben ministeriële
verantwoordelijkheid. Wanneer een minister taken uitvoert in strijd met andere (grond)wetten, zal
deze vervolgd worden (art. 119 Gw). Consequenties voor het niet goed uitvoeren van deze
ministeriële verantwoordelijkheid staat in art. 355 Sr (ambtsmisdrijven). De Procureur-Generaal
(onderdeel Hoge Raad) kan minister vervolgen.
Hoe wordt je minister? Worden gekozen/aangedragen door de coalitie.
Minister zonder portefeuille = minister die niet aan het hoofd staat van een ministerie (art. 44 lid 2
Gw). Deze is er vaak om een bepaald beleidsterrein van een ministerie bijzonder gewicht te geven.
Deze minister kan wel onderverdeeld worden onder een ministerie. Is wel dezelfde rang als een
‘gewone’ minister. Vaak Minister voor….
Minister-President = hij representeert/vertegenwoordigt het kabinet. In de ministerraad zorgt de MP
voor de organisatie, coördinatie en de agenda van de raad. Ook heeft de MP in bepaalde situaties
een beslissende stem. De MP is tegelijk Minister van Algemene zaken. De MP is de ‘eerste onder zijn
gelijken’.
Art. 43 Gw: de Minister-President en ministers worden bij koninkrijk besluit benoemt en ontslagen.
Staatssecretarissen = ter ondersteuning van een minister (art. 46 Gw). Treedt op in de gevallen
waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van de aanwijzingen van de minister. Heeft
echter geenstem in de ministerraad. Wanneer en staatssecretaris tot aftreden wordt gedwongen
geldt dit niet per definitie ook voor de minister boven hen. Diegene kan een minister vervangen tot
het punt dat deze geen aanwijzingen meer kan geven. Zij kunnen langer aangesteld blijven dan 4
jaar.
Kabinet = ministerploeg met staatssecretarissen. Vaak met de naam van MP erachter gebruikt om

,een periode van politiek leven aan te duiden.
Demissionair = als een zittend kabinet zijn ontslag aanbiedt, vaak aan het einde van de
zittingsperiode van de tweede kamer. De ministers moeten dan nog wel datgene wat noodzakelijk is
in het belang van het Koninkrijk blijven doen.
Consultaties = de Koning hoort de voorzitters van K1 en K2, de vicepresident van de Raad van State
en alle fractievoorzitters over wie zij denken dat geschikt is als minister.
Informateur = verzamelt informatie over het mogelijk te vormen kabinet.
Formateur = stelt het daadwerkelijke kabinet samen.
Regeringsverklaring = er moet in de tweede kamer verantwoording worden afgelegd voor de
kabinetsvorming. Als de tweede kamer het hier niet mee eens is kunnen zij een motie van
wantrouwen aannemen.
Ministerraad = alle ministers samen met MP als voorzitter. Is een zelfstandig orgaan. Het
beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid.
(Art. 45 Gw en art. 4 Reglement van de orde voor de ministerraad voor de taken)
Onderraden en commissies = mogen volgens art. 17 ROM in het leven geroepen worden ter
voorbereiding of beslissing van een aangelegenheid met betrekking op algemeen regeringsbeleid. Dit
om de taak van de raad te verlichten. In praktijk wordt vaak alleen de besluitvorming door de
ministerraad voor te bereiden. Art. 17 t/m 26 ROM. Ze kunnen deskundigen inschakelen. Ook kan
gevraagd worden het toch door de ministerraad na te laten kijken. Ze kunnen ook ingeschakeld
worden voor niet algemeen beleid.

Art. 48 Gw: de Minister-President ondertekend óók zijn eigen benoeming. Daarnaast ondertekent
diegene ook de benoeming of het ontslag van andere ministers.
Art. 42 lid 1 Gw: ‘de regering wordt gevormd door de Koning en de ministers’. Niet alle ministers
hoeven betrokken te zijn bij het optreden van de regering.

Taken van de koning:
- Onderdeel regering
- Staatshoofd (eenheid van het land, staatbezoeken, evenementen)
- Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk
- Moet zich wel houden aan de wet

Op welke manier kan de Tweede Kamer de minister en de staatssecretaris controleren? (Grondwet
en regelement van Orde: Tweede Kamer)

Recht van interpellatie (vragenrecht in engere zin): biedt de mogelijkheid voor een kamerlid om, met
verlof van de kamer, vragen aan een minister te stellen over een door dit kamerlid aangeduid
onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag.
- Tweede Kamerleden hebben recht om vragen te stellen aan de ministers. Dit biedt
tegenmacht ter controle.

Vragenrecht in ruime zin: aan ministersschriftelijk of mondeling tijdens het
vragenuurtje.
Verschillen interpellatie en vragen stellen:
1. Interpellatie vereist verlof.
2. Ter gelegenheid van een interpellatie kan een volledig debat worden gehouden.
3. Bij interpellatie kunnen moties worden ingediend.
4. 30 Kamerleden moeten instemmen.

, Rondetafelgesprek: overleg op gelijke voet.
Hoorzittingen: hierin kunnen commissies zich door haar uitgenodigde personen laten
voorlichten, maar aanwezigheid is niet verplicht (art. 27 RvO TK).

Recht van enquête: onderzoek instellen buiten regering om door Kamers. Wordt alleen
gehouden als een misstand wordt vermoed en de informatieverstrekking van de regering
onvoldoende wordt geacht (art. 70 GW). Recht van onderzoek = art. 70 GW.
Overleg van de regering en het parlement: jaarlijkse behandeling van de rijksbegroting
(vormt een aanknopingspunt voor de kamersom alle mogelijke onderwerpen van
regeringsbeleid onder de loep te nemen).

Motie (art. 93 RvO EK): bevat een verzoek of een verklaring van de kamer als geheel en moet dus
door de kamer worden aangenomen (art. 66 RvO TK). Een motie wordt vaak door ander kamerlid
geïntroduceerd.
- Motie van wantrouwen: kan leiden tot ontslagaanbieding van degene tot wie de
motie gericht is, want het vertrouwen wordt opgezegd.
- Motie van afkeuring: mildere vorm van motie van wantrouwen.

Bevoegdheid regering:
- Kamerontbinding (art. 64 GW): een of beide kamers kan ontbonden worden.
Dit houdt in dat nieuwe verkiezingen moeten worden gehouden. Dit vindt in twee
gevallen plaats:
 Behoefte aan vervroegde verkiezingen (conflicten).
 Grondwetsherziening (art. 137 lid 3 GW).

Ministeriële verantwoordelijkheid
- Minister moet verantwoording afleggen aan het parlement

Vertrouwensnorm: wanneer minister/kabinet niet meer wordt vertrouwen door de
volksvertegenwoordiging. Hierna dient hij ontslag aan bij de koning.
- Motie van wantrouwen en afkeuring.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukdirven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88  1x  sold
  • (0)
  Add to cart