100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Logistiek En Transport Bedrijfskunde TEW $5.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Logistiek En Transport Bedrijfskunde TEW

1 review
 343 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting Logistiek En Transport Bedrijfskunde TEW

Preview 4 out of 65  pages

  • September 12, 2022
  • 65
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: jeffreyblommaert • 1 year ago

avatar-seller
Logistiek en transport

1 Logistieke kosten
1.1 Het concept bedrijfslogistiek
Business logistics of bedrijfslogistiek = de verplaatsing, opslag en gerelateerde activiteiten tussen
plaats van oorsprong waar het bedrijf haar grondstoffen verkrijgt en de plaats waar haar producten
vereist zijn voor consumptie door de klanten. Logistiek omvat keten van activiteiten:

 Levering van grondstoffen = materials managment
 Activiteiten binnen bedrijf
 Distributie naar klanten = physical distribution

🢧Geïntegreerde aanpak: verplaatsing, opslag, bewerking, verpakking,.. en ondersteunende functies
zoals administratie, klantenservice,.. worden als 1 geheel beschouwd
⮡ Men kijkt naar het kostenplaatje van het begin tot het einde: ‘total cost’

Bv.: keuzeprobleem tussen ≠ transportmodi. Het eenvoudigste voorbeeld neigt naar de laagste
transportkosten, maar bij vgl spelen ook andere elementen een rol

Bv.: meeste ondernemingen willen goederen zo snel mogelijk leveren. Dit zal positieve consequenties
hebben.

Belangrijk in deze geïntegreerde aanpak is het ‘Total cost concept’: totale logistieke kost omvat alle
kosten die ontstaan van het punt van oorsprong tot het punt van verbruik:

 Transportkosten
 Behandelingskosten
 Voorraadkosten
 Stock-out-kosten = kosten van voorraadtekort
 Verpakkingskosten
 Order processing kosten = kosten om een product van de opslagplaats naar de plaats van
verkoop te brengen.
 Administratiekosten
 Opstartkosten
 Kosten ivm klantenservice: klantenservice definiëren is niet simpel
 Lokalisatiekosten

1.2 Transportkosten
Bij inhuren van transportdiensten ⭢ transportkosten = gelijk aan de prijzen van de carriers, wat het
bedrijf vraagt. Deze prijzen zijn niet altijd transparant & toekomstige niveaus niet altijd voorspelbaar.
⮡ prijs per unit . #units

Bij eigen vervoer ⭢ transportkosten zijn moeilijker te berekenen. Vaste of variabele kosten.
Bepaling ervan loopt zoals in een transportbedrijf (door route, transportmiddelen,..)

In termen van transportkosten moet men steeds opteren voor de groots mogelijke lading omwille v.
schaalvoordelen 🢧 gebeurt niet altijd want w rekening gehouden met andere logistieke kosten

1

,In termen van transportkosten moet men steeds opteren voor traag (per schip) dan supersnel
transport (per vliegtuig). Maar weer mag men invloed van andere logistieke factoren niet
onderschatten.

Bv.: factor tijd: groenten en fruit moeten echt op een bep. moment ergens zijn & niet later (anders
bv. Rot)

1.3 Behandelingskosten
Bij het laden en lossen of bij het overladen van goederen van het ene schip naar het andere, kunnen
transportbeslissingen een invloed uitoefenen op de behandelingskosten

 Aanzienlijke invloed: Bv.: water- of spoorweg brengen extra behandelingskosten mee ipv
wegvervoer
 Verwaarloosbaar effect

1.4 Voorraadkosten
Trade-off tussen voorraad- en transportkosten = basiselement in de moderne logistiek. (bv.: JIT,
zero-based invetory systems,..). Hogere transportkosten zijn aanvaard teneinde voorraadkosten
te laten dalen.

Transport kan voorraad creëren door op een bep. ogenblik een hoeveelheid goederen te leveren, die
niet meteen geconsumeerd kan w. = cyclische voorraad. Vervoer leidt ook tot aanhouden van een
safety stock (veligheidsvoorraad). Ook leidt vervoer tot voorraadkosten op goederen die in het
transport zelf aanwezig zijn.

 Holding cost (h) : de kost om 1 eenheid van een goed 1 jaar lang in voorraad te
houden. Bevat 4 elementen: interestkost, verzekeringskost of risicokost,
ontwaardingskost en magazijnkost
 Interestkosten: w berekent door de jaarlijkse interest toe te passen op het kapitaal dat
is geïnvesteerd in een eenheid van het goed.
o Interestvoet verminderen met de verwachte prijsstijging van de goederen. Best gelijk
stellen met reële interestvoet = interest boven de inflatie
o Bv.: lening tegen 12 en inflatie van 3% => 1,12/,1,03 = 1,087 of 8,7% reële interest
 Verzekerings- (tegen brand/diefstal) of risicokosten (niet verzekerd en er is brand/diefstal):
als de verzekering afhankelijk is van het # goederen in voorraad dan kan men zeggen dat
deze kosten ook een element zijn v/d jaarlijkse h-kost
o Meestal verwaarloosbaar
 Ontwaarding van goederen: door fysische aftakeling of economische depreciatie (een
product is niet meer nuttig of ouderwets door technische innovatie)
o Soms: ec. depreciatie kan berekend w uit de gemiddelde levensduur v. producten.
Bijvoorbeeld pc’s p.209.
o Ontwaarding van goederen kan ook 0 zijn. Men moet dan alleen rekening houden
met de verwachte prijsevolutie bij het bepalen van de reële interestvoet. (bv: erts,
stookolie)
o Ec. depreciatie vormt meestal de belangrijkste factor in de jaarlijkse inventariskost h.
Maar! Kan hard verschillen v. goed tot goed. (kleren vs. auto-onderdelen)


2

,  Magazijnkost: bestaan niet tijdens transport, enkel tijdens opslag, terwijl interest &
depreciatie ook dan gelden en verzekeringskost zelfs groter is.
o Publiek magazijn: zoals haven, luchthaven,.. kan men magazijnkost makkelijk
bepalen. Gewoon het tarief aanreken dat door magazijnuitbater op jaarbasis
gevraagd wordt voor opslag per ton, per kubieke meter of per eenheid van het
goed
o Privaat magazijn: niet enkel leasing of interestkost en depreciatie, maar ook
verwarming, verlichting, onderhoud,..
o Magazijnkost per eenheid = jaarlijkse magazijnkost/gemiddelde voorraad (men kijkt
naar gemiddelde voorraad omdat men nooit de volledige capaciteit van een
opslagplaats gebruikt, dit om stock fluctuaties toe te laten)
 Jaarlijkse kostprijs h kan soms hoog oplopen en dat een onderneming neemt dus soms dure
transportbeslissingen, alleen om voorraden beperkt te houden. Moderne trends naar Just-in-
time-levering (JIT) en streven naar nulvoorraden, zijn bij hoge voorraadkosten begrijpelijk

1.4.1 Cyclische voorraad
Wanneer een onderneming goederen bestelt, doet ze dat meestal in kwantiteit die gedurende een
bepaalde tijd haar behoeften dekt. Aangevoerde goederen liggen dus voor een tijd in voorraad.
⮡ evolutie = cyclisch: bij aankomst van het order ⭧ de voorraad met de geleverde hoeveelheid,
bij consumptie ⭨ de voorraad & bij volgende order-aankomst ⭧ weer

Verloop van grafiek: zaagtand. Curve vertoont een
verticale sprong bij levering v/d bestelling.
Voorraad neemt vervolgens geleidelijk af.

Veronderstelling: constante consumptie
🢧gemiddeld de helft van de order-
hoeveelheid Q is in voorraad




Voorraadbewegingen = onderhevig aan fluctuaties. Als deze fluctuaties geen systematisch verband
tonen met het binnenkomen van ladingen, hoeft het niet meer juist te zijn dat gemiddeld de halve
bestelkwantiteit in voorraad ligt. Bv.: bestelde hoeveelheid is direct op bij aankomst ⭢ cyclische
hoeveelheid = 0

Voorraad kan ook ontstaan op plaats van origine of ergens tussenin waar goederen verder vervoerd
worden, niet enkel op bestemming.

Opbouw van voorraad op productieplaats (tot er genoeg geproduceerd is voor afvoer in gestelde
partijgrootte), w analoog geanalyseerd met cyclische voorraad. Alleen nu grafisch een zaagtand in
tegengestelde richting: bouwt geleidelijk aan op & daalt ineens. Ook nu is de gemiddeld de halve
partijgrootte in voorraad.

Keuze van transportmodus heeft invloed op kosten. Bv.: gaan voor groter laadvermogen ⭢
hogere kosten van cyclische voorraadvorming.



3

, 𝟎,𝟓.𝑸.𝒉
Cyclische voorraadkost = 𝑫 met Q = hoeveelheid, h = holding cost & D = jaardebet in ton

2 manieren om cyclische voorraadkost te ⭨: D verhogen of Q verminderen

Voorbeeld :
2500€/ton
Holding kost = intrest 3% + risico 1% + ontwaarding 4% + magazijn €10 = €210
* 1 ton per wegvervoer: 0,5 x 1 x 210 = 105€ cyclische kost per jaar
* 25 ton per binnenschip: 0,5 x 25 x 210 = 2625€ cyclische voorraadkost per jaar
* bij jaardebet van 20 ton/jaar is de voorraadkost per ton = 2625/20 = 131,25€ ton
De totale kosten bedragen dan 177,25€/ton
* bij jaardebet van 250 ton/jaar is de voorraadkost per ton = 2625/250 = 10,50€
De totale kosten bedragen dan 56,50€/ton


Ondernemingen < 250 ton kiezen voor wegvervoer en anders voor binnenvaart. Bedrijven die
jaarlijks maar 20 ton aanvoeren, kiezen steeds voor wegvervoer.

1.4.2 Voorraden tijdens het vervoer (in-transit cost)
Goederen worden gedurende de hele transporttijd in voorraad gehouden & omvatten dus ook
interest, verzekeringskosten (zijn hoger dan anders, want groter risico dan tijdens opslag) en
depreciatie, geen magazijnkosten.

Voorraad tijdens vervoer mag niet onderschat w. Kan groter zijn dan cyclische voorraad. Vaak zijn
goederen langer onderweg dan dat ze in cyclische voorraad zijn.

In-transit kosten h ander effect op transportbeslissingen dan cyclische voorraadkosten:

 Cyclische: kleine partijgrootte
 In-transit: snelle transportwijzen & snelste betekent vaak ook kleine partijgroottes
 2 elementen overlappen, maar zijn in wezen verschillend!!
𝒍𝒆𝒂𝒅−𝒕𝒊𝒎𝒆
Kosten van in-transit voorraad =( 𝟑𝟔𝟓 ).h

Voorbeeld
Holding kost = 200€
Aanvoertijd = 30 dagen of 22 dagen
=> (30/365) x 200 = 16,44€
=> (22/365) x 200 = 15,89€

1.4.3 Veiligheidsvoorraad of buffervoorraad (safety stock)
Dit is voorraad die wordt aangehouden bovenop de cyclische voorraad o.w.v. onzekerheid over de
vraag of levertijd (= lead time= tijd tussen order & aankomst). Is nl. moeilijk om fluctuaties te
voorspellen. Idee bestaat erin een reserve aan te leggen, zo wil men vraagschommelingen opvangen
& stock-outs vermijden.

Veiligheidsvoorraad = voorraad die we gemiddeld nog aanwezig willen bij de aankoop van een goed.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EllaMaes. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  10x  sold
  • (1)
  Add to cart