Onderzoeksmethodologie
1. Research orientation & Design
Research: We moeten de brug maken tussen variantie en relevantie: tussen theorie en praktijk.
Onderzoekdesign: opzetten maar niet uitwerken van een onderzoeksvraag.
Bekijk tijdig en heel aandachtig waarover je onderzoek zou willen doen. Onderzoeksvraag verandert
heel veel daarom moet je er vroeg aan beginnen. Vb. 26 versies van template maken en de 26 ste is
degenen die je in de bachelorproef kan gebruiken.
Ben je een vos of een egel? 2 strategieën > Een goede onderzoeker is een egel. De vos kan veel
trucjes proberen, terwijl de egel maar 1 strategie heeft nl. zich oprollen en daar wint die altijd mee.
Je moet je focussen op 1 ding. De vos kan niet winnen van de gel. Je kan beter niet te veel doen.
Research strategies
Als we een onderzoek gaan
doen zal deze gebaseerd
zijn op 1 bepaalde
disciplinaire basis.
Je zal in een bepaald sub field
je onderzoek uitvoeren.
Sociaal onderzoek: onderzoek in de sociale
werkelijkheid. Vb. ik ‘student tew’ die een onderzoek
gaat doen.
(>> laboratorium onderzoek)
We bestuderen mensen, bedrijven, in de echte
werkelijkheid.
- Praktische overwegingen heeft te maken met
o Tijd vb. grootschalig onderzoek is op KT niet mogelijk.
o Budget
o Ethiek
o Wet vb. welke gegevens mag je gebruiken en opslaan en welke niet. Tot
welke gegevens heb ik toegang?
o Financiën
1
,Epistemologie en ontologie: continuüm
Onderzoek filosofie
- Epistemologie (= kennistheorie) Als de sociale werkelijkheid bestaat, hoe kunnen we dan
kennis vergaren? Hoe kunnen we dingen te weten komen? Door de positieve
wetenschappen na te bootsen? Alles is meetbaar en kan je reduceren tot cijfers (macht,
winst, tevredenheid
…)
o Postivisme
Kennis te weten komen op een positivistische manier. Zoals in de fysica, scheikunde. Bewust
buitenstaander blijven om objectief te blijven vb. Sociale werkelijkheid is iets objectiefs dat buiten
ons ligt. = kwanitatief onderzoek.
● Epistemologische positie die pleit voor de toepassing van de methode van
de natuurwetenschappen op de studie van de sociale realiteit.
● Fenomenalisme: alleen fenomen en dus door de zintuigen bevestigde
kennis kunnen echt als kennis worden rechtvaardigt.
● Deductivisme: het doel van theorie is om om hypothesen te generen die
kunnen getest worden.
● Inductivisme: kennis wordt verkregen door het verzamelen van feiten.
● Doelstelling: wetenschap moet worden uitgevoerd op een manier die
waardevrij is
● Wetenschappers behandelen wetenschappelijke uitspraken, geen
normatieve uitspraken.
o Interpretivisme
De andere kant zegt: je kan geen objectieve buitenstaander zijn want we construeren constant een
sociale werkelijkheid. Je moet deel uitmaken van de werkelijkheid om kennis te kunnen generen.
Kennis opbouwen door de betekenis te zoeken die de respondenten daaraan geven en de onderzoek
kan dit alleen generen door hier aan mee te doen. = kwalitatief onderzoek.
● Verschillen tussen mensen en de objecten van de natuurwetenschappen.
● Sociale wetenschappers moeten de subjectieve betekenis van sociale
acties begrijpen.
● Webers idee van ‘Verstehen’. Van binnenuit begrijpen om de cijfers
te interpreteren.
● Ook: hermeneutisch fenomenologische traditie en symbolisch interactionisme.
- Ontologie (= zijnsleer): Wat is de sociale werkelijkheid?
o Objectivisme: De sociale werkelijkheid is objectief. Je hoeft mensen niet te leren
kennen om er uitspraken over te doen. De sociale werkelijkheid bestaat. > Sociale
fenomenen en hun betekenis hebben een bestaan dat onafhankelijk is van de sociale
actoren. Onderzoek hier naar doen, naar de houding van de studenten in
Antwerpen.
2
, Als buitenstaander kan je deze objectieve sociale werkelijkheid te weten komen. Als
buitenstaander er ook buiten blijven op beïnvloeding te voorkomen.
▪ Structurele analyse
▪ Attitudinale analyse
o Constructionisme/constructivisme: De sociale werkelijkheid is niet objectief. De
sociale werkelijkheid wordt constant geconstrueerd. > Sociale fenomenen en hun
betekenissen worden voortdurend tot stand gebracht door sociale actoren.
Onderzoeker presenteert altijd een specifieke versie van sociale realiteit. Kennis is
onbepaald. Alles verandert heel de tijd, maar hoe kan je dan het idee behouden
dat je met een cijfer van 0 tot 10 tevredenheid in het studentenleven kan
vergaren?
▪ Categorische analyse
▪ Redevoerende analyse
Realisme
We kunnen de werkelijkheid begrijpen als we een goed meetinstrument hebben. Als we de goede
methode gebruiken.
● Natuur – en sociale wetenschappen moeten dezelfde aanpakken
hanteren (positivisme)
● Empirisch realisme: realiteit kan worden begrepen door het gebruik van
geschikte methoden
● Kritisch realisme:
● Identificeer structuren die gebeurtenissen en verhandelingen generen.
● Structuren die niet spontaan zichtbaar zijn in de waarnemingen, ze kunnen
alleen worden geïdentificeerd door het praktische en theoretische werk.
Links boven naar rechts beneden. Er zal altijd een dominante richting zijn.
Empirisme: als je het niet kan zien/horen/ruiken bestaat het niet. Wat je niet kan meten, kan je niet
weten.
Auto etnografisch onderzoek: gaat er vanuit dat je nooit vb. de meningen van studenten over het
studentenleven te weten kan komen. De enige waarover je iets kan zeggen is jezelf. Als ik uitspraak
wil doen over mensen, moet ik ze heel goed kennen, maar je kan niemand kennen behalve jezelf.
Vb. Als je wil weten hoe veel zwarte vrouwen aan de top geraken, kan je mensen leren kennen
en horen wat ze allemaal gedaan hebben (auto etnografen) of je kan meten hoe veel zwarte en
witte mannen en vrouwen aan de top zijn geraakt (empirisch)
3
, Continuüm: wetenschappelijk onderzoek: veel verschillende mogelijkheden.
Grootste deel van economisch onderzoek baseert zich op positivisme maar we zin ook een
omkanteling naar andere scholen.
Theory: deduction – induction – abduction
Theorie: methodologie bestaat niet zonder theorie. Je zal onderzoek altijd verbinden met een
bepaalde theorie.
o Je kan theorie genereren en/of testen
o 2 types theorie:
▪ Grand theories
▪ Theories of the middle range
2 manieren om theorie en methodologie te linken:
Deductieve logica: de theorie komt eerst. Je gebruikt een theorie, haalt hier hypothesen uit, gaat op
zoek naar data en kijkt of die ook van toepassing is op een bepaalde empirische setting, je test je
empirie. (= dominante logica).
□ Theorie staat voorop, Postivistische kijk, objectieve werkelijkheid. Statistiek zit hier.
Vb. Hoe meer autonomie, hoe meer productiviteit (heb je in theorie gevonden)
□ Test dit in praktijk
The process of deduction : Theorie > hypothese > data verzameling > bevindingen > hypothese
Aanvaarden of verwerpen > herziening van de theorie
Inductieve logica: de praktijk komt eerst. Je weet niet of er wel geschikte theorieën zijn. Je kijkt hoe
het er in praktijk aan toe gaat: zo open mogelijk in het veld duiken. Je verzamelt data, categorieën
en patronen zoeken, zoeken naar regelmaat en voorspelbaarheid. Langzaamaan zie je linken en kan
je een theorie formuleren. Je kan enkel kleine theoretische inzichten gaan formuleren. Vertrekt
vanuit poging om inzicht te krijgen.
Dit is dus het omgekeerde. Hier heb je eerst de observaties en op het einde formuleer je pas de
theorie. (= kleinere broertje)
Vb. Men zag dat men mensen gezonder kon laten eten door gezonde voeding op ooghoogte te
leggen in de supermarkt. Er zat oorspronkelijk geen theorie achter.
The process of induction: Verzamel informatie > stel vragen > vorm categorieën > zoek naar
patronen > ontwikkel theorie > vergelijk theorie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EllaMaes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.