Economie Hoofstuk 1 plaatsbepaling en basisbegrippen
Bedrijven hebben niet al hun winst in eigen hand dit heeft ook te maken met de
Externe omgeving: Dit ligt eraan hoe goed ze inspelen op de kansen en bedreigingen in hun
omgeving.
Er zijn twee soorten omgevingsfactoren: De Macro-omgeving en de Directe omgeving.
Macro-omgeving: de omgevingsfactoren die grote invloed hebben op de resultaten van de
onderneming, deze kunnen ze nauwelijks zelf beïnvloeden.
Directe omgeving: dit is de in-en verkoopmarkt waarmee het bedrijf dagelijks zaken doet.
Schaarste: onvoldoende middelen te hebben om al hun behoefte en doelen te realiseren.
De middelen geld, tijd en productiemiddelen zijn alternatief aanwendbaar.
De markt is het geheel van factoren dat vraag en aanbod bepaalt.
Een bedrijf heeft opbrengsten van het beste niet gekozen product, deze gemiste opbrengsten
hebben 2 benamingen:
1. Alternatieve kosten
2. Opportunity costs
Welvaart: de mate waarin consumenten met behulp van schaarste, alternatief aanwendbare
middelen in hun behoefte kunnen voorzien
Bruto binnenlands product (BBP): de waarde van de goederen en diensten die in een land wordt
geproduceerd.
Vrije goederen: dit zijn goederen die onbeperkt beschikbaar zijn (zonlicht)
Productie factoren: om goederen en diensten te kunnen aanbieden moeten ze geproduceerd
worden. Voor productie zijn productiemiddelen nodig. Dit noemen we productiefactoren.
Je hebt er 4 verschillenden:
Arbeid: Tijd en inspanningen die mensen besteden aan de productie van de goederen en diensten.
Kapitaal: Alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere goederen en diensten
kunt gebruiken.
Natuur: Alle natuurlijke hulpbronnen (lucht, water,grond)
Ondernemerschap: De organisatie van het productieproces in een onderneming. Ondernemers
nemen beslissingen welke goederen en diensten ze produceren. (Risico op winst of verlies)
Primair inkomen: Dit is een inkomen waar een tegenprestatie tegenover staat.
Economische order: De manier waarop de afstemming van productie en consumptie in een land
georganiseerd is.
Je hebt 2 soorten mechanisme:
Budgetmechanisme: De overheid beslist welke goeden en diensten geproduceerd worden. De
manier van de productie en de prijs.
Marktmechanisme: Het vrije spel van vraag en aanbod, hierdoor komen de prijzen voor goederen en
diensten tot stand.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jessvandenwildenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.