100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychologie $9.25   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychologie

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van alle modules en lessen.

Preview 4 out of 34  pages

  • September 13, 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Psychologie
Hoofdstuk 1: een psychologische benadering
1. Onenigheid over de definitie

Het is niet makkelijk om een eenduidige definitie van psychologie op te stellen er is zowel intern als
extern discussie over deze definitie:

Interne onenigheid: intern kent de psychologie verschillende theoretische benaderingen. Elke
definitie is gebonden aan een bepaalde periode in de geschiedenis. Het woord psychologie komt uit
het Grieks en wordt letterlijk verstaald als ‘de leer over de ziel van de mensen’.

Externe ongelijkheid: veel andere wetenschappen bestuderen ook het gedraag van mensen, zo zijn er
vele raakvlakken met psychologie (bv. sociologie bestudeert het gedrag van mensen in de
samenleving). Overlappingen tussen wetenschappelijke benaderingen:

 Psychologie + sociologie = sociale psychologie
 Biologie + psychologie = biologische psychologie
 Psychologie + antropologie = cross-culturele psychologie

=> intern gaat over binnen de psychologie, extern over andere wetenschappen

2. Definitie van de psychologie

‘Psychologie is de wetenschappelijke benadering van menselijke gedragingen, gevoelens, gedachten
en interacties en de verschillende factoren die het gedrag, gevoelens, gedachten en interacties van
mensen beïnvloeden.’

Deze definitie valt uiteen in drie belangrijke elementen:

 Psychologie is een wetenschappelijke benadering
 Psychologie gaat over gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties
 Psychologie gaat over de verschillende factoren die de gedragingen, gevoelens, gedachten en
interacties van mensen beïnvloeden: interne- en externe gedragsdeterminanten

Een wetenschappelijke benadering van gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties:

WETENSCHAPPELIJKE KENNIS VS. MENSENKENNIS: mensenkennis is ket vermogen van mensen om
andere mensen te doorgronden, die kennis groeit voort uit toevallig indrukken en ervaringen.
Wetenschappelijke kennis onderzoekt hetzelfde maar de kennis wordt opgedaan op basis van
wetenschappelijk onderzoek. Regels en afspraken over wetenschappelijke methode:

 Systematische en geordende kennis
 Verklarende en voorspellende kennis
 Veralgemeende kennis
 Objectiverende kennis

=> psychologie is wetenschappelijk maar is toch geen wetenschap zoals fysica of scheikunde want
het menselijk gedrag en de menselijke gedachten en gevoelens zijn zodanig complex dat hierover
nooit algemene en universele uitspraken kunnen worden gedaan -> vrije wil

TWEE WETENSCHAPPELIJKE TRADITIES: welke wetenschappelijke methoden gebruikt men dan het
best om aan menswetenschappen te doen? Twee soorten wetenschappelijke tradities:
Bo de Hemptinne
1SOWB1a

,  Een natuurwetenschappelijke benadering van de menswetenschappen: deze benadering
wil zo veel mogelijk methoden van de natuurwetenschappen gebruiken om menselijk gedrag
te verklaren. Dat doen ze aan de hand van oorzaak-gevolg wetmatigheden en kwantitatief
onderzoek. Maar vaak is dit niet genoeg om alles te verklaren omdat er te veel variabelen
zijn.
 Een menswetenschappelijke benadering van de menswetenschappen: vanuit het idee dat
menselijk handelen altijd betekenisvol handelen is gaat mens dit onderzoeken aan de hand
van kwalitatief onderzoek.

=> in praktijk worden deze niet zo sterk van elkaar gescheiden en wordt vaak een combinatie van
beide benaderingen gebruikt, zowel kwantitatief en kwalitatief onderzoek -> complementair

WETENSCHAPPELIJKE METHODES: verschillende wetenschappelijke methodes en technieken:

 Case-studies: intensief en gedetailleerd onderzoek bij één unieke persoon
 Vragenlijsten en enquêtes: directe vragen over gedrag van mensen
 (participerende) observatie: gedrag van mensen doelgericht bekijken en beluisteren
 Psychlogische testen & scoringsinstrumenten: psychometrische betruwbaarheid & -validiteit
 Correlationeel onderzoek: correlatie=verband, correlatiecoëfficient & correlationeel verband
 Experimenteel onderzoek: experimentele- en controlegroep -> causaal verband

Gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties van mensen: we gaan ervan uit da enkel levende
organismen reageren op prikkels en dat dit een wezenskenmerk is van levende organismen. Levende
wezens zijn, volgens ons dan ook, wezenlijk interactioneel, dat wil zeggen dat levende wezens
voortdurend in interactie leven met hun omgeving.

Stimulus -> Respons = S-R-mechanisme

S -> S’ -> R -> R’ = S-O-R-mechanisme: O is het organisme, S is het geheel aan stimuli, S’ is de
betekenis van die prikkels, R zijn de fysische- en biochemische reacties en R’ zijn de betekenisvolle
reacties of responses. Bv: de aanblik van een meisje met zwart haar (S), een blauwe pull (S) en
notities (S) bij de leerkracht (O) de betekenis krijgen (S’) een ijverige student waardoor hij nog
enthousiaster les zal geven (R).

Factoren die het gedrag, de gevoelens, de gedachten en de interacties beïnvloeden:

INTERNE- EN EXTERNE GEDRAGSDETERMINANTEN: interne gedragsdeterminanten of
persoonsgebonden of dispositionele factoren: lichamelijke factoren en psychische factoren. Externe
gedragsdeterminanten of omgeving gebonden of situationele factoren: materiële factoren, sociale
factoren en cultureel-maatschappelijke factoren (waarden en normen).

OVERBENADRUKKEN VAN INTERNE GEDRGSDETERMINANTEN: causaal attributieproces (Heider):
verwijst naar de wijze waarop we iemands gedrag, gevoelens of gedachten toewijzen aan bepaalde
oorzaken op basis van wat we bij iemand waarnemen.

 Interne attributie: oorzaak van iemands gedrag leggen we in zijn/haar persoonlijkheid
 Externe attributie: we leggen de oorzaak bij iemands omgeving

=> fundamentele attributiefout: te veel nadruk leggen op interne gedragsdeterminanten. Wordt ook
wel decontextualisering van problemen genoemd of blaming-the-victim ng een ander woord is
psychologiseren van problemen.

3. Verschillende benaderingen in de psychologie
Bo de Hemptinne
1SOWB1a

,Een overzicht van die verschillende benaderingen: er bestaan verschillende benaderingen om naar
psychologie te kijken, we kunnen psychologie het best omschrijven als een palet vol met theorieën:

 Psychoanalytische benadering: onzichtbare krachten in gedrag
 Behavioristische benadering: observeerbare en meetbare aspecten van gedrag
 Humanistische benadering: subjectieve ervaring
 Cognitieve benadering: informatie die mensen verwerken
 Systematische benadering: invloed van context en relaties
 Biologische benadering: lichamelijke factoren

De verschillende benaderingen naast elkaar: binnen de psychologie bestaat er niet één juiste
benadering, maar er bestaan verschillende benaderingen naast elkaar. Elke benadering …

- is cultuur-historisch bepaald: product van zijn tijd en tijdsgeest
- reageert op vorige benadering: reactie op tekortkomingen of overdrijvingen van vorige
- heeft eigen onderzoeksmethodes: vanuit zijn eigen visie
- heeft eigen onderzoeksterreinen: bepaalde aspecten van gedrag

De verschillende benaderingen zijn complementair: ze vullen elkaar aan, elke benadering is een soort
bril waarin je op een andere manier naar gedrag kijkt

Hoofdstuk 2: sociale factoren beïnvloeden ons gedrag, gevoelens, gedachten,
interacties
1. Mensen worden beïnvloed door loutere aanwezigheid van anderen

De aanwezigheid van anderen kan ons negatief of positief beïnvloeden. We spreken over sociale
facilitatie wanneer de aanwezigheid van anderen ervoor zorgt dat we beter presteren. Dit kan
verklaard worden door arousel en evaluatievrees. We spreken over sociale inhibitie als de
aanwezigheid van anderen ervoor zorgt dat we druk ervaren en afgeremd worden.

2. Mensen worden beïnvloed door een groep anderen

Conformiteit: we passen ons gedrag vaak zonder het te beseffen aan, aan dat van anderen. Maar we
hebben altijd een zekere conformiteit nodig anders zouden er heel wat conflicten zijn. Maar te veel
conformiteit brengt ook risico’s mee -> je moet nog in staat zijn zelf te denken

Het basisexperiment van Solomon ASCH: Asch ging ervan uit dat mensen wel een juist oordeel
konden vormen ongeacht de aanwezigheid van anderen. Maar zijn lijnenexperiment bevestigde het
tegendeel. De proefpersonen dachten dat ze deelnamen aan een experiment over visuele perceptie
waarin ze moesten aangeven welk lijnstuk in grootte overeen kwam met de standaardlijn:

 Controlegroep: 37 proefpersonen moesten 12x de vergelijking maken zonder aanwezigheid
van anderen. 99,3% van de situaties was correct
 Experimentele groep: waren er pseudoproefpersonen waarvan de echte proefpersoon niet
wist dat ze acteerden en zij moesten steeds unaniem het juiste of foute antwoord geven.

=> bij iets meer dan 1/3 van de situaties lieten de proefpersonen zich beïnvloeden door het
unanieme foute antwoord van de pseudoproefpersonen. De aanwezigheid van een groep mensen
hebben dus wel degelijk een invloed op ons gedrag

Factoren die de invloed van een groep bepalen: enkele factoren bepalen die invloed:

Bo de Hemptinne
1SOWB1a

, GROOTTE VAN DE GROEP: hoe groter de groep hoe sneller men liet beïnvloeden door de
pseudoproefpersonen maar let hierbij op de wet van afnemende meeropbrengst: bij een groep van
3-4 is het maximum bereikt, meer heeft dan een minder extra invloed.

UNANIMITEIT VAN DE GROEP: de invloed van de pseudoproefpersonen is het sterkst wanneer
iedereen in de groep hetzelfde zegt of gelooft. Als proefpersoon is het moeilijk van die unanimiteit af
te wijken tenzij er een bondgenoot is.

AARD VAN DE GROEP: de macht van de groep is veel groter wanneer de proefpersonen zich
gebonden voelen met de groep of het groepsdoel. (cohesie = gevaar). Maar integendeel heeft een
groep van vreemden ook een sterke invloed, je wil niet uit de boot vallen. Tenslotte heeft een groep
met hoge status meer invloed dan een groep met lagere status.

ZICHTBAARHEID VAN AFWIJKING: de invloed van de groep is het grootst wanneer het voor iedereen
van de groep duidelijk is wie zich niet aan de groepsnorm houdt.

MOEILIJKHEID VAN DE TAAK: als we onzeker zijn, lijkt dat we sneller kijken naar anderen om
bevestiging te krijgen. Een moeilijkere taak leidde dan ook tot een grotere overeenstemming

3. Mensen worden beïnvloed door leidersfiguren

Het basisexperiment van Stanley MILGRAM: de proefpersonen dachten dat ze deelnamen aan een
experiment rond invloed van straf bij leren maar eigenlijk ging het over de invloed van leidersfiguren.
De straf hier was per fout een zwaardere schok. De leerling kreeg niet echt schokken maar het was
een acteur. Maar liefst 65% van de deelnemers ging door tot de dodelijke shock. Bij de controlegroep
waarbij de leider de kamer verliet bracht slechts 2% een dodelijke shock toe.

Factoren die de invloed van de leider bepalen: de factoren die de sociale invloed bepalen:

PLAATS VAN HET EXPERIMENT: het experiment dat doorgaat in een universiteit had grotere gevolgen
dan wanneer dit doorging in een vervallen gebouw.

PROEFLEIDER VAN EXPERIMENT: wanneer de proefleider deel uitmaakt van een prestigieuze
organisatie of zelf enige prestige uitstraat, zijn wij rapper geneigd te gehoorzamen

HET SLACHTOFFER: hoe persoonlijker het contact met het slachtoffer hoe moeilijker het blijkt om
door te gaan. Het lijkt erop dat wanneer de ander een gezicht krijgt, hij plots veel reëler wordt.

GROEPSDRUK: ook belangrijk.

4. Verklaringen voor sociaal gedrag

Informationele sociale invloed: de behoefte aan een leidraad in onduidelijke situaties: het is onze
eigen onzekerheid die ervoor zorgt dat we ons gaan conformeren en we de anderen gebruiken als
bron van informatie en als leidraad voor ons eigen gedrag, gedachten en gevoelens. Het is groter als:

 Als de situatie onduidelijk is
 Als er sprake is van een crisis
 Als andere mensen deskundigen zijn
 Als we zelf onzeker zijn

Normatieve sociale invloed: de behoefte om geaccepteerd te worden: mensen conformeren omdat
ze tot een groep willen horen, omdat ze willen dat mensen hun aardig vinden en om geaccepteerd te
worden in de groep. Anders zouden anderen hun raar en abnormaal kunnen vinden

Bo de Hemptinne
1SOWB1a

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bodehemptinne. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.25
  • (0)
  Add to cart