100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting medisch gecompromitteerde patiënt $5.95   Add to cart

Summary

samenvatting medisch gecompromitteerde patiënt

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting medisch gecompromitteerde patiënt

Preview 4 out of 49  pages

  • September 14, 2022
  • 49
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting medisch gecompromitteerde patiënt


HSV: HerpesSimplexVirus

Als allereerst door Hippocrates beschreven. Herpes betekent kruipen. Geeft aan de
verspreiding van de laesies. Het is een DNA- virus met enige gastheer. Er zijn 2 types:
Type 1: het orale type, wordt via speeksel overgebracht (jeugd) & type 2: genitale type, die
wordt via seksueel contact overgebracht. De 2 types worden verdeeld op basis van hun
biochemische en biologische eigenschappen. Meeste kinderen vertonen eerst geen
waarneembare kenmerken. Bij degene met symptomen kan de infectie na 4 dagen
manifesteren als een ulcererende gingivostomatitis met verschijnselen malaise en koorts.
Hierna wordt het virus latent en aanwezig in de kernen van de sensibele ganglia van het
zenuwstelsel. Bepaalde factoren (zonlicht, koorts of stress) zorgen ervoor dat het weer actief
wordt in de vorm van een klein blaasje op de lip. Na drie dagen ontstaat er een pussend en
korstig stadium en na 10 dagen zijn de laesies verdwenen.
HSV type 1 kan ook terugkomen als een infectie van het oog, de huid of als encefalitis.
Huidaandoening (eczeme herpeticum) kwam vroeger vaak voor, doordat thk. geen
handschoenen droegen. Deze infectie wordt gediagnosticeerd door een celkweek. Een
bloedonderzoek neemt veel tijd in beslag en heeft weinige klinische waarde.
Het type 2 via seksueel contact, kunnen zich ook in de mond manifesteren door orogenitaal
contact. Dit is 10-20 % van de gevallen. Type 2 komt dus vaker voor bij een hogere leeftijd.
Een uitzondering kan zijn dat een baby is besmet door zijn moeder. Bij type 2 is de kans dat
de orale manifestaties terugkomen kleiner dan type 1.


Vragen HSV

1. Door wie werden HSV-infecties voor het eerst beschreven?
2. Wat betekent het wordt herpes?
3. Wat voor virus is HSV?
4. Welke 2 typen HSV zijn er?
5. Hoe worden ze overgebracht?
6. Op basis van wat kunnen de 2 types verdeeld worden?
7. Als wat manifesteert de infectie bij degene met symptomen? Welke verschijnselen?
8. Waar blijft het virus aanwezig nadat hij latent is geworden?
9. Wanneer wordt het virus actief? En in welke vorm uit het zich?
10. Wat gebeurt er na 3 dagen? En na 10 dagen?
11. Hoe kan de HSV type 1 infectie terugkomen, naast de koortslip?
12. Hoe wordt deze infectie gediagnosticeerd?
13. Waarom kan bij type 2 de laesies in de mond (oraal) manifesteren?
14. Op welke type heeft een oudere persoon meer kans op?

,HIV/aids

Hiv: humane immunodeficiëntie virus
Aids: acquired immunodeficiency syndrome

Aids is een vorm van secundaire immuundeficiëntie waarbij het immuunsysteem
tekortschiet als gevolg van een infectie met het humane immunodeficiëntie virus (hiv).
Overdacht vindt plaats door seksueel contact, besmette injectienaalden, transfusie van
bloed of bloedproducten en van moeder naar kind. Het virus hecht zich aan het CD4-eiwit
op de membraan van CD4-postieve lymfocyten. Bij de minderheid van de patiënten ontstaat
enkele weken na de besmetting een acuut ziektebeeld met koorts, lymfeklierzwelling en
huiduitslag. Daarna volgt een asymptotische fase die 8 jaar gemiddeld duurt. Geleidelijk
verlies je CD4-cellen. Als de CD4-positieve lymfocyten onder de grens 200 cellen per ul
(normaal 500-1500 per ul) treden er symptomen. Deze uit zich als een infectie met micro-
organismen, zoals waterpokkenvirus of schimmels.
Sommige opportunistische infecties behoren tot de aids-definiërende opportunistische
infecties. Als je deze doormaakt heb je de diagnose Aids. Er zijn infecties die hiv-
geïnfecteerde patiënten met een verminderde afweer frequent voorkomen. Zoals:
-Candida Albicans: schimmel die nestelt op het slijmvlies van de mond- en keelholte.
-Pneumocystis jerovecii, hierdoor ontstaat er een erge longontsteking.
- infectie met het cytomegalovirus (CMV), ontsteking van het netvlies en hersenweefsel
veroorzaken
-Tuberculose, besmettelijke infectieziekte in de longen.
-Infecties met mycobacteriën.
-Infectie met Toxoplasma gondii, die vooral in de hersenen tot afwijkingen leidt;
-Infecties met herpessimplexvirus 1 (HSV-1). Bij aidspatiënten veroorzaakt HSV-1 niet alleen
een koortslip maar ook longontsteking en ontsteking van hersenweefsel;
- Darminfecties met Cryptosporidium, resulterend in ernstige diarree.

Ook zijn er infecties met gewone pathogenen micro-organismen. Deze patiënten zijn
bijvoorbeeld vatbaar voor bacteriële-maagdarm infecties en hebben vaker een
longontsteking. Er kan ook een Kaposi-sarcoom optreden. Dit is een lymfo-endotheliale
tumor die veroorzaakt wordt door HHV8. Deze infectie komt frequent voor bij patiënten met
immuundeficiënties, patiënten die langdurig immunosuppressiva gebruiken en hiv-
patiënten. Bij hiv-patiënten komt het op de huid, maar ook in de mond voor. En als
voorkeurslocatie, palatum durum. Ze komen op meerdere plaatsen voor en kunnen zich snel
uitbreiden.

Doorlezen:

Tot enkele jaren geleden vond behandeling alleen in de symptomatische fase plaats. Deze
behandeling is gericht op de bestrijding en preventie van opportunistische in- fecties. Dit
betreft infecties zoals Pneumocystis jerovecii (pneumonie, behandeling en profylaxe met
cotrimoxa- zol en als tweede mogelijkheid pentamidine), cytome- galovirus (retinitis,
behandeling en profylaxe met val- ganciclovir), Cryptococcus neoformans (meningitis,
behan- deling met amfotericine-B plus flucytosine en flucon- azol, dat ook als profylaxe
wordt gebruikt), Candida albicans (mucositis, behandeling en profylaxe met flu- conazol), en

,herpes simplex (mucositis/dermatitis, be- handeling en profylaxe met valaciclovir).
Daarnaast wordt de hiv-infectie behandeld met antiretrovirale middelen. Gebleken is dat
behandeling met een combinatie van drie of meer geneesmiddelen met een verschillend
aangrijpingspunt de progressie van de ziekte aanzienlijk kan afremmen. Vroegtijdige
behandeling, beginnend bij een aantal CD4-cellen rond de 350 6 106/l, voorkomt meestal
het optreden van opportunistische infecties. Het doel van de behandeling is de vermenig-
vuldiging van hiv zodanig te remmen dat in het bloed geen hiv-RNA meer aantoonbaar is.
Hiermee wordt de overleving aanzienlijk verlengd. Een dergelijke onder- houdsbehandeling
is echter zeer kostbaar en veelal niet beschikbaar voor patiënten in Afrikaanse en Zuidoost-
Aziatische landen.




Vragen Hiv/Aids

1. Waar staan aids/hiv voor?
2. Leg aids uit.
3. Hoe vindt overdracht plaats van het virus?
4. Waar hecht het virus zich aan?
5. Wat ontstaat bij de minderheid van de patiënten na de besmetting?
6. Wat volgt er daarna? (Na de eerste kenmerken hierboven genoemd)
7. Wat verlies je ook?
8. Wanneer ontstaan er symptomen? En hoe uiten ze zich?
9. Wat zijn aids-definiërende opportunistische infecties?
10. Welke infecties komen vaker voor bij hiv-geïnfecteerde patiënten met een sterk
verminderde afweer. (8)
11. Welke infecties komen vaak voor bij infecties met gewone pathogenen?
12. Wat is de Kaposi-sarcoom? Door wat wordt het veroorzaakt?
13. Bij welke patiënten komen ze vaak voor? En wat is de voorkeurslocatie?

, Stollingssysteem


Medicijnen kunnen de werking van het stollingssysteem doen verminderen. Deze worden
gebruikt door mensen die een overmatige bloedstolling (trombose) hebben. Hierbij wordt
het aanmaak van fibrine geremd door antistollingsmiddelen. Allerbelangrijkste bijwerking
van de middelen die ingrijpen in het systeem van de bloedstolling is een verhoogde risico op
het ontstaan van bloedingen. De belangrijkste remmer van de bloedjesaggregatie is Aspirine.
Dit zorgt ervoor dat de vorming van tromboxaan A2 afneemt, waardoor de primaire
homeostase wordt geremd. Het effect is niet afhankelijk van de dosis, maar wel de
bijwerkingen van aspirine. Het effect van aspirine op het bloedplaatje is irreversibel, als het
in contact is geweest met bloedplaatjes dan zullen ze levenslang geremd blijven.
Ook heb je NSAID’S deze heeft een minder krachtige effect. Deze medicijnen worden
frequent ter preventie gebruikt van een hart- of herseninfarct. Je hebt ook clopidogrel voor
patiënten die allergisch zijn voor aspirine.
Aspirine hoef je niet bij eenvoudige tandheelkundige of chirurgische ingrepen te staken. De
bloedingen zijn zelden klinisch relevant.

7.5.2
Er zijn twee belangrijke en veelgebruikte soorten geneesmiddelen die de vorming van een
fibrinestolsol tegengaat: cumarinederivaten en heparine. Cumarinederivaten zijn k-
antagonisten die remmen 4 belangrijke stollingsfactoren wat leidt tot een verminderde
werking van fibrinevorming. Deze worden oraal toegediend, orale antistollingsmiddelen.
Nadelen van cumarinetherapie zijn dat het per patiënt verschilt en het in de loop van de tijd
kan veranderen. Dus moet het regelmatig worden gecontroleerd door middel van een
bloedonderzoek dat wordt weergegeven als International Normalised Ratio, (INR). Bij een
gezonde persoon is de waarde INR van 1.0. Je kunt met de INR-waarde de dosering van de
cumarinederivaten bepalen.
In Nederland wordt het in de gaten gehouden door de trombosedienst.
Als een behandelaar moet je bij deze patiënten vragen naar de antistollingsmiddelen en INR-
waarde. De INR-waarde dient minder dan <3,5 (24-72 uur) te zijn.
Heparine remt factor 2a (trombine) en factor Xa door versterking van het effect van
antitrombine 3. Deze antistollingsmiddel wordt gebruikt bij zowel arteriële als veneuze
trombose. Het nadeel van deze is dat het alleen intraveneus of subcutaan kan worden
toegediend. Tegenwoordig wordt ‘laagmoleculairgewichtstheparine’ gebruikt. Deze heeft 2
voordelen: halfwaardetijd veel langer, waardoor maar een of tweemaal daags subcutane
toegediend moet worden. En anti stollende werking is veel stabieler en beter voorspelbaar,
zodat frequente laboratoriumcontrole achterwege kan blijven.
Bij tandheelkundige ingreep dient overleg plaats te vinden, want heparine moet tijdelijk
worden onderbroken.

7.5.3 lezen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissa23. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.95
  • (0)
  Add to cart