Een overzichtelijke samenvatting van het boek Urban Geography, dat wordt gebruikt bij het vak Stad in Beweging. Hoofdstukken 3 + 9 + 10 + 11+ 12 +13 worden behandeld op een overzichtelijke manier. Studeer ze!
Hoofdstuk 3, 9, 10, 11, 12 en 13
September 15, 2022
12
2021/2022
Summary
Subjects
chicago school
urban geography
isbn 9781138101838
sgpl
utrecht
sociale geografie
planologie
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Bondige samenvatting van Inleiding Stadsgeografie (boek)
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Sociale Geografie En Planologie
Stad In Beweging
All documents for this subject (9)
2
reviews
By: jasperbroekhuisen08 • 1 year ago
By: diedehubers25 • 1 year ago
Seller
Follow
iassmann
Reviews received
Content preview
Stad in Beweging samenvatting
Urban Geography door Tim Hall en Heather Barrett
Hoofdstuk 3: Urban form and structure
Morfologie: de vorm (form/shape) van een stad.
--> Tastbare uitkomst van sociaaleconomische krachten.
Basisbeginselen voor stedelijke morfologie in de stad (MRG Conzen):
1. 3-voudige indeling van het stedelijk landschap in plan, bouwvorm en grondgebruik.
2. Onderverdeling van stedelijke plannen in straten, blokken (plots)/open ruimte en
bouwplannen.
3. Herkenning van het individuele blok, of grondperceel, als fundamenteel onderdeel van
analyses.
Conceptualisering van ontwikkelingen in het stedelijk landschap:
1. Verschillende elementen van steden veranderen met verschillende snelheden.
2. Cycli van ontwikkelingen op de microschaal binnen het perceel.
3. Fasen van groei van de stad op macroschaal.
Tussen 1960 en ‘80 werden gebouwen en ruimtes gezien als containers voor activiteiten, maar in de
80’s kwam de studie over stadsvorm terug.
Pre-industriële stad (Gideon Sjoberg, 1960):
Centrum: prestigieuze en religieuze gebouwen en het verblijven van sociale elite.
Middenlaag: ambachtslieden + werkers met hoog aanzien.
Buitenwijken: armen + ongeschoolde werkers met laag aanzien.
o Heel compact in omvang, smalle straten, ‘organische’ structuur.
o Fortificatie (muren) als barrière (verdediging) werkte ook tegen uitbreiding.
o Handelscentra --> uitwisseling/opslag/verwerking.
Burgage plots (verkaveling): typische structuur waar huizen, werkplaatsen en opslagplaatsen werden
gecombineerd in een perceel, wat over de tijd verder werd verdicht.
De moderne stad:
Versneld door industrialisatie en kolonialisme.
Pre-industriële steden groeiden in omvang en veranderen van vorm
o Herontwikkeling en toevoeging van nieuwe stedelijke vormen die samenhangen met
nieuwe economische en sociaal-culturele impulsen
Centra ontstonden op basis van uitbuiting van nieuwe middelen (resources), nieuwe
transportatie mogelijkheden en nieuwe industrieën
Door kolonisatie werden Europese stadsvormen geïntroduceerd in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en
Azië en sommige ideeën uit gekoloniseerde gebieden mee terug naar Europa werden genomen.
De industriële stad (Burgess & Hoyt, 1925): Chicago School
Centrum: CBD = Central Business District
Middenlaag: woningen.
o De nieuwste migranten hadden weinig geld en woonden in de goedkoopste panden,
met name in de binnenstad. Als deze migranten rijker werden verhuisden ze verder
van het centrum vandaan. De rijkste groepen woonden dus aan de rand van de stad.
1
, Buitenwijken: werkelijk rijken (hoge sociale status)
Transitie gebied: zone waar de industrie mengt met ondermaatse woningen
Harris en Ullman (1945) betoogden dat steden zelden om een enkele nucleus heen ontwikkelen.
Verder is een veelvoud aan lokale condities belangrijk voor locatie en landgebruik.
Stedelijke groei is zelden effen, eerder cyclisch met periodes van snelle groei en perioden van
stilstand. Steden kunnen meerdere ‘fringe belts’ kennen, waarbij de binnenste en middelste ‘belts’
vaststaan qua plan en functie.
Veel uitbouw van steden betrof woonachtige ontwikkeling met variatie tussen voorstedelijke
gebieden. De snelheid en stijl van voorstedelijke ontwikkeling is gerelateerd aan innovaties en
transport, huizenbouw cycli en de architect, ontwikkelaars en planners betrokken bij de
ontwikkeling.
In de 20e eeuw werd de tuinstad wijds geïntroduceerd (Ebenezer Howard, 1898), wat tot lagere
huizen en veel open ruimte leidde. Ook zijn steeds meer familiehuizen en 1-persoonshuizen
gebouwd. Stadscentra veranderen sneller en op grotere schaal.
Nieuwe stadsvormen ontstonden, vooral commerciële vormen als bedrijven, fabrieken, warenhuizen
en treinstations.
Veranderingen op straat:
Bredere en rechtere straten
Nieuwe ‘breakthrough streets’ om trams en extra verkeer op te vangen.
Kleine percelen werden samengevoegd of opnieuw ingedeeld. Grotere percelen leverden grotere
gebouwen op, en zo ontstonden de eerste wolkenkrabbers.
Koloniale en postkoloniale stad:
Vaak richten kolonisten nieuwe steden op als controlepunten voor handel en heerschap. ‘Dual cities’
ontstonden waar kolonisten nieuwe ‘accommodation’ bouwden naast inheemse nederzettingen.
Onmiddellijk na de onafhankelijkheid gingen landen moderniseren, vooral economisch (high-rise
CBD’s), wat tot convergentie leidt. Steden beginnen steeds meer op elkaar te lijken.
Echter zijn er veel buitenwijken die achtergesteld worden, terwijl rijkere huishoudens weer in het
centrum wonen, vaak in een gated community (omringd door een muur/hekwerk).
Postmoderne stad: California School
- Meer fragmentatie van stedelijke vorm dan in de moderne stad.
- Een toenemende obsessie met surveillance.
- ‘Decentering’ van de stad, met de ontwikkeling van verschillende centra en de opkomst van
‘edge cities’.
Geografieën van herstructurering (Ed Soja, 1995):
Herstructurering van de economische basis van verstedelijking.
Formatie van een globaal systeem van wereldsteden.
Het ontstaan van ‘edge cities’ of ‘exopolis’.
Veranderende sociale structuur van verstedelijking.
De opkomst van paranoïde en carcerale (als een gevangenis/gecontroleerd) architectuur.
Een radicale verandering in de afbeelding van steden.
Fortress landscapes: stedelijke vormen die ontworpen zijn rondom veiligheid, bescherming,
surveillance en buitensluiting.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iassmann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.77. You're not tied to anything after your purchase.