In dit document wordt ontwikkelingspsychologie uitgelegd. Vanaf de prenatale fase tot de ouderdom. Er wordt ingegaan op theoriën, begrippen en belangrijke fasen in de verschillende leeftijdsfasen. Er staan makkelijke opsommingen in met tabellen. De belangrijke woorden zijn dikgedrukt.
Week 1: De prenatale en de babyfase
Begrippen
Discontinue verandering: Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt en waarbij elk
stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Continue verandering: Geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien
uit die van de vorige niveaus.
Kritieke periode: Een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste
gevolgen heeft.
Plasticiteit: De mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysieke structuur kan worden
gewijzigd.
Gevoelige periode: Een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een organisme, waarin dat
organisme extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een bepaald facet van
de ontwikkeling.
Maturatie: Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie.
Indirecte imitatie: Het imiteren van menen en scènes die niet meer aanwezig zijn.
Thematiche gebieden
Ontwikkeling van kinderen is binnen 4 centrale thema's verdeelt
- Fysieke ontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling
- Sociale ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Fysieke ontwikkeling: Kijken naar invloed van het lichaam op ons gedrag. Focus hierbij op hersenen,
zenuwcellen, spieren, zintuigen en behoefte aan eten en drinken.
Cognitieve ontwikkeling: Begrijpen hoe het gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en
veranderingen in hun intellectuele vermogens. Focus op leren, geheugen, probleemoplossing en
intelligentie.
Sociale ontwikkeling: Manier waarop de interacties van mensen en hun sociale relaties in de loop van
hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven. Focus op ontwikkeling en de verandering van sociale
relaties en interacties met anderen.
Persoonlijkheidsontwikkeling: Kijken naar stabiliteit en verandering in de eigenschappen die de ene
persoon van de andere onderscheiden. Focus op duurzame eigenschappen die de ene persoon van de
andere onderscheiden.
Cognitieve ontwikkeling in de babytijd.
Jean Piaget: veel onderzoek gedaan naar cogitieviteit babys en kinderen
Baby's maken vanaf geboorte enorme cognitieve groei door.
Uitgangspunt theorie: Denken van de mens gebeurt aan de hand van schema's: Bepaalde mentale
structuren waardoor wij de wereld zien.
Adaptatie: Het aanpassen van schema's (bij baby flexibel)
- Assimilatie: Iets nieuws plaatsen binnen hetgeen dat we al weten. (Vorm ster past in vorm ster
dus ook bij anderen vormen toepassen)
, - Accommodatie: Het schema uitbreiden. (Deksel van doos halen om ster in de bak te doen ipv
door de vorm)
Fasen in 4 ontwikkelingen volgens Piaget.
1. Sensomotorische fase: Leert baby door dingen te doen en te ervaren (voel en pakken), loopt tot
2 jaar.
2. Preoperationele fase: Begint het denken en logisch redeneren, loopt van 2 tot 7 jaar.
3. Concreet operationele fase: Ontwikkelt het concrete denken en het redeneren verder, leert het
kind om te rekenen. Loopt van 7 tot 11 jaar.
4. Formeel operationele fase: Ontwikkelt zich het abstracte denken. Begint in de adolescentie.
Piaget: Sensomotorische fase
Substadium 1: Eenvoudige aangeboren reflexen (0-1 maand). BV grijpreflex of zuigreflex.
Substadium 2: Eerst gewoonten en primaire circulaire reacties (1-4 maanden). Activiteiten die een baby
steeds opnieuw doet wat prettig is voor hem of haar BV zacht doekje aanraken => bepaalde schema's
ontwikkelen. Circulaire reactie: Een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema's mogelijk
maakt dankzij de herhaling van een willekeurige motorische handeling.
Substadium 3: Secundaire circulaire reacties (4-8 maanden). Kind richt zich naar de buitenwereld,
ingespeeld op de omgeving BV stem gebruiken want vader reageert hierop.
Substadium 4: Coördinatie van secundaire circulaire reacties => objectpermanentie (8-12 maanden).
Baby's gaan gebeurtenissen op een gecoördineerde manier uitlokken (Intentioneel gedrag) Intentie en
iets willen bereiken met zijn handelingen BV iets wegduwen om iets te pakken. Objectpermanentie is
baby gaat beseffen dat iets wat niet zichtbaar is niet ophoudt met bestaan.
Substadium 5: Tertiaire circulaire reacties (12-18 maanden). Kind wordt nieuwsgieriger en kijken naar de
wereld. BV hard en zacht met bal gooien om te kijken wat er gebeurt.
Substadium 6: Het begin van denken (18-24 maanden). Mentale representatie (innerlijke voorstelling
van een gebeurtenis of object) iets of iemand maken, opzoeken iets wat niet in het zicht is. Ze kunnen
doen alsof ze iets aan het doen zijn BV drinken inschenken met speelgoed bekers.
SUBSTADIUM LEEFTIJD OMSCHRIJVING VOORBEELD
Substadium 1 0-1 In deze periode vormen de De zuigreflex maakt dat de baby
Eenvoudige maand verschillende reflexen die bepalend op alle zuigt wat zijn lippen raakt.
reflexen zijn voor de interacties met de
wereld de kern van het congitieve
leven
Substadium 2 1-4 Op deze leeftijd gaan baby's eerdere Een baby grijpt een object en
Eerste maande afzonderlijke acties combineren tot zuigt er tegelijkertijd aan, of hij
gewoonten en n geïntegreerde activiteiten staart naar een object terwijl hij
primaire het aanraakt
circulaire
reacties
Substadium 3 4-8 In deze periode verleggen baby's Een kind dat herhaaldelijk een
Secundaire maande hun cognitieve horizon naar de rammelaar in zijn wieg oppakt en
circulaire n wereld buiten zichzelf en beginnen die op verschillende manieren
reacties ze in te spelen op hun omgeving schudt om te zien hoe het geluid
, verandert, toont aan dat hij zijn
cognitieve schema met
betrekking tot het schudden van
rammelaars kan wijzigen
Substadium 4 8-12 In dit stadium gaan kinderen Een baby duwt een speeltje weg
Coördinatie maande gebeurtenissen bewuster tot stand om een ander speeltje te kunnen
van n brengen en combineren ze pakken dat daar gedeeltelijk
secundaire verschillende schema's tot één zichtbaar onder ligt
circulaire handeling. Hier ontwikkelt zich ook
reacties de objectpermanentie
Substadium 5 12-18 Rond deze leeftijd ontwikkelen Een kind laat herhaaldelijk een
Tertiaire maande kinderen wat Piaget beschouwt als speeltje vallen vanuit
circulaire n de intentionele variatie van acties verschillende posities en kijkt
reacties die gewenste resultaten opleveren. steeds aandachtig hoe het valt
Baby's herhalen inet alleen prettige
activiteiten zoals in substadium 4,
maar lijken mini-experimenten uit te
voeren om te ontdekken wat de
gevolgen zijn.
Substadium 6 18-24 De belangrijkste verandering in Kinderen kunnen zelfs met hun
Het begin van maande substadium 6 is het vermogen tot hoofd onzichtbare trajecten van
denken n mentale representatie of symbolisch objecten volgen. Als een bal
denken. Volgens Piaget kunnen onder de meubels rolt, kunnen ze
baby's vanaf dit stadium bedenken beredeneren waar die aan de
waar onzichtbare objecten zouden andere kant weer zal verschijnen
kunnen zijn
Steun en kritiek Piaget BLZ 53
Kritiek
- Overgang van het ene naar het andere stadium minder abrupt verloopt dan Piaget zegt. Het
cognitieve ontwikkeling vind niet in stadia plaats maar in golven van komen en gaan.
- Verwerpen Piaget idee dat cognitieve ontwikkeling haar basis heeft in motorische activiteiten.
Piaget ging hierbij voorbij aan het belang van de geavanceerde zintuigelijke en perceptuele
systemen die baby's al hebben.
- Piagets opvatting dat objectpermanentie zich pas vlak voor de eerste verjaardag ontwikkelt is
vraagtekens.
- Piaget theorie is meer van toepassing voor westerse kinderen dan niet-westerse culturen.
- Cognitieve groei in sprongen of meer geleidelijk?
- Culturele en verschillen en verschillen binnen individuen
- Kinderen worden onderschat
- Verschillende soorten intelligentie
- Denken ontwikkelt ook na de adolescentiee
Geheugen in de babytijd
Herinnering: Het proces waarmee informatie wordt opgenomen, opgeslagen en opgehaald.
, Baby's die geleerd hebben dat er een verband bestaat tussen een bewegende mobile en trappelen,
blijken zich het geleerde verrassend goed te herinneren als ze een hint krijgen.
Infantiele amnesie: Niet kunnen herinneren wat er de eerste twee of drie jaar van de babytijd gebeurde
=> baby's kennen geen of weinig woorden wordt de herinnering niet in taal opgeslagen en daardoor
lastig om gebeurtenis uit die tijd te beschrijven.
Baby's hebben wel een geheugen, veel impliciet opgeslagen BV leren lopen.
Expliciete geheugen: bewuste geheugen BV naam van familie.
Impliciete geheugen: onbewuste geheugen BV hoe je moet lopen.
Taal bij baby's
De taal die men spreekt naar de baby is afhankelijk van de sekse.
- Naar meisjes meer verkleinwoorden dan jongens
- Naar meisjes woorden zoals nee minder negatief maken dan bij jongens
-
Taal: De systematische, betekenisvolle ordening van symbolen die de basis vormt voor communicatie.
- Fonologie: Basisklanten van taal. Kunnen gecombineerd worden tot woorden en zinnen.
- Morfemen: Kleinste betekeniseenheid in een taal. Zoals –s voor meervoud.
- Semantiek: Geheel van regels die betekenis van woorden en zinnen bepaalt. BV twee zinnen
hebben dezelfde betekenis.
Pre linguïstische communicatie: Communicatie die babys gebruiken voordat ze woorden kunnen
gebruiken om te communiceren. Communicatie door middel van geluiden, gezichtsuitdrukkingen,
gebaren, imitatie en andere niet-linguïstische middelen. BV vader zegt ah baby zegt ah
Brabbelen: 3 maanden oud ongeveer. Geluiden maken die geen betekenis hebben.
Eerste woordje rond het eerste jaar. BV bee-bee-bee op verschillende toonhoogtes.
Babytaal: Taal die gericht is op kleine kinderen. Volwassenen gebruiken deze voor kinderen. Is goed
voor stimuleren van de taalontwikkeling bij kinderen.
- Korte eenvoudige zinnen.
- Hogere toon
- Gevarieerde intonatie
Fysiekeontwikkeling in de babytijd.
Prénatale ontwikkeling
Vind plaats in de moeder. Groeit als volgt.
1. Neurale buis: hersenen en ruggenmerg
2. Armpjes en beentjes
Kind krijgt voedingsstoffen via de placenta, alles wat moeder inneemt heeft invloed op het kind. Ook als
de moeder stress heeft, heeft dit invloed op het kindje.
Teratogene effecten: Schadelijke effecten van buitenaf dat leidt tot een geboorteafwijking.
- Voedingspatroon moeder
- Leeftijd van moeder
- Prenatale begeleiding van moeder
- Gezondheid van moeder
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LottevOtp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.