Few things that were on the exam, not at all were appointed
By: Estherx • 7 year ago
By: rickassen123 • 7 year ago
Seller
Follow
Araaanka
Reviews received
Content preview
Boek: voor het goede doel
van Yperen & van der Steege
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Tobben met hulpvragen
Doelgericht hulp bieden is tegenwoordig een vanzelfsprekendheid (als het gaat om de
professie).
Veel doelen die als voorheen als vanzelfsprekend werden beschouwd, worden nu kritisch
bekeken.
Hoofdstuk 2 Achtergronden en essentie
2.1 Het ontstaan van doelgericht werken: achtergronden
Goal Attainment Scaling:
- vanaf jaren 60 sterk in opgang.
- stappen:
1. Op grond van intake en eerste screening worden de voor behandeling
relevantie probleemgebieden genoteerd. Wat wel/niet relevant is
bepalen client en hulpverlener in overleg.
2. Per probleemgebied kiezen hulpverlener en client een of meer doelen
3. Per doel verzinnen ze een indicator à aangeven wanneer een doel
bereikt is. à normen!
4. Client en hulpverlener geven per doel aan hoe belangrijk ze het
aandachtspunt vinden. Dit leidt tot een gewicht.
5. Er wordt een periode afgesproken waarbinnen de doelen moeten
worden bereikt.
6. Alles wordt op een formulier genoteerd.
- betere vastleggen à betere resultaten
- het is helder waaraan gewerkt wordt.
- expliciteert de hulpvragen
- clienten raken actief betrokken
- vergt wel veel inspanning
- soms is het een omslachtige aanpak
- kritiek = te veel focus op doelen en niet op de middelen.
Regulatieve cyclus van van Strien: belangrijke basis voor modellen die worden gebruikt
om diagnostiek en hulpverlening te disciplineren.
Probleemstelling à diagnose à plan à ingreep à evaluatie.
Twee ontwikkelingen van dit model:
> ontwikkeling 1
- sterk accent op professionalisering van diagnostiek
- zorgvuldige exploratie van de kenmerken van het probleem en
achterhalen van de oorzaken
- Pameijer en van Beukering: handelingsgerichte diagnostiek.
- cyclische modellen worden gebruikt
,> Ontwikkeling 2:
- accent op methodiek van de hulpverleningsplanning
- hulp gericht op expliciet formuleren van doelen en middelen
- uitvoering in fasen
- eindevaluatie aan het einde van de hulp
Vraaggericht werken:
- samen met client doelen formuleren
- handelen naar dat wat de client wenst
- hulpverlener moet niet klakkeloos volgen à goede verstandhouding
- drie vragen:
1) wat is er aan de hand?
2) wat wil je met de hulp? à consensus over doelen
3) hoe bereiken we dat?
Wetten en beleidsdocumenten om ervoor te zorgen dat de hulp gepaard gaat met
expliciete doelen, een professionele diagnostiek en uitvoering van de hulp en een
duidelijke inbreng van de client.
> Wet op Jeugdhulpverlening en Besluit Kwaliteitsregels Jeugdhulpverlening:
- Hulp moet worden ingezet op grond van een gedegen probleemanalyse.
- Langer dan 6 weken hulp? à hulpverleningsplan.
> Gezamenlijke werkgeversorganisaties: basiscriteria kwaliteit jeugdzorg.
- indicatiestelling
> Wet op Jeugdzorg
- soortgelijke basiscriteria al bij gezamenlijke werkgeversorganisaties.
- hulpverleningsplannen mogen niet worden opgesteld zonder overleg met
de client.
> Maatschappelijke Ondernemersgroep:
- referentiewerkmodel: beschrijving hoofdlijnen werkprocessen bureau
jeugdzorg.
Uit al deze wetten spreekt het toenemende belang dat de samenleving hecht aan
doelgerichte hulpverlening.
Hulpverlening moet toetsbaar worden gemaakt à kwaliteitseisen.
2.2 Wetenschappelijk zicht op de effectiviteit van de jeugdzorg
Interventies zijn werkzaam, maar ‘matig effectief’.
De werkzaamheid komt voor een groot deel door algemeen werkzame factoren:
- goede kwaliteit client-hulpverlener
- goede aansluiting motivatie client
- goede structurering interventie (heldere doelstelling, goede planning en
fasering)
- goede fit tussen het probleem en de hulpvraag en keuze interventie
- uitvoering van de interventie zoals deze behoort te worden uitgevoerd.
, - voldoende professionaliteit
- goede werkomstandigheden van de behandelaar.
Deze factoren zijn zo belangrijk en basaal dat we ze basisingredienten van goed
hulpverlenen noemen. Daarnaast zijn specifiek werkzame factoren van belang.
Doelgerichte hulp hoort thuis in het rijtje van AWF. Als je werkt met expliciete doelen en
daaraan gekoppelde middelen vergroot dat de kans op effectief hulpverlenen.
Aanwijzingen daarvoor:
> Locke en Latham: Goal Setting Theory à doelen stellen werkt resultaatbevorderend.
Doelen stellen werkt motiverend en bevorderend voor het proces. Mensen worden
bewuster van de dingen die ze kunnen doen om doelen te bereiken. Complexe doelen
opbreken in kleinere tussendoelen.
> Drieschner: consensus over de doelen (hulpverlener en client) draagt bij aan motivatie.
Dat leidt weer tot betere effecten van de hulp.
> client en hulpverlener moeten het eens zijn over de doelen à samen de doelen
opstellen.
2.3 Kern van het doelgericht werken
Zie figuur 1 op blz 22
Eerste kernelement van de regulatieve cyclus = accent op klacht-&probleemanalyse.
Twee kernelement = formuleren van de doelen en het plannen en toepassen van de
middelen.
Derde kernelement: resultaatbepaling. à verloop en opbrengsten hulpproces.
Terugkoppeling oorspronkelijke hulpvraag
Doelen spelen een belangrijke rol in het proces:
- de doelen zijn duidelijk en liggen in het verlengde van de problematiek en hulpvraag.
- doelen definieren zo helder mogelijk het gewenste resultaat. (=rode draad
hulpverlening).
- doelen zijn bepalend voor inzet van de middelen
- ultieme ijkpunt = zijn de doelen gerealiseerd?
Figuur 1 maakt een strikt onderscheid tussen doelen en middelen. Wat op het eerste
gezicht een doel lijkt te zijn, kan bij nader inzien toch een middel blijken. Dit moet je wel
helder hebben als hulpverlener!
Het model zorgt voor goede structurering van de interventie.
Het model zorgt voor een goede fit tussen probleem/hulpvraag en interventie.
Het model geeft stappen aan, maar in de praktijk zijn die stappen nauwelijks te
onderscheiden. Soms heeft bijv. Probleemanalyse-fase al de functie van hulpverlening
doordat de client tot ander inzicht komt en verdere hulp daardoor niet meer nodig is.
Dus je moet de stappen meer zien als accenten. Het is een cyclisch proces. Maar er moet
wel een moment van afsluiting zijn.
,2.4 Samenvatting
Doelgericht hulpverlenen heeft zijn wortels in GAS. Wetenschappelijk onderzoek geeft
aanwijzingen dat het werken met doelen effectief is.
zelf doorlezen blz 24+25
Hoofdstuk 3 Doelen stellen door en met cliënten
3.1 Inleiding
De ervaring leert dat het niet vanzelf gebeurt dat cliënten eigenaar worden van hun eigen
doelen. Hulpverlener moet hier bij helpen.
Eerst moet helder gemaakt worden wiens doelen aan de orde zijn. (bijv. ouder of jeugdige
of samenleving).
3.2 Om wiens doelen gaat het eigenlijk?
Veel cliënten melden zich aan met een duidelijk doel voor ogen. Maar ook heel veel niet.
Soms zitten mensen niet op hulp te wachten. Sommige hulp is niet vrijwillig en wordt
opgelegd door bijv. een rechter. Twee partijen:
1. Individuele cliënt: spreekt samen met hulpverlener de doelen af. Zijn vaak persoonlijke
doelen. (betrekking op persoonlijke belangen).
2. De samenleving: overheid = verplicht te zorgen dat jeugdigen in ons land een veilig
thuis hebben, onderwijs krijgen en bescherm worden tegen drugs, mishandeling en
uitbuiting. Jeugdzorg heeft een aantal doelen van hoge orde (=betrekking op
fundamentele waarden van de samenleving):
- herstel autonomie jeugdigen en zijn opvoeders (op eigen kracht weer verder)
- een veilige opvoedingssituatie voor het kind
- verhoging kwaliteit van leven van jeugdigen en hun opvoeders(soms is
uithuisplaatsing te erg)
- bescherming van de samenleving. (tegen overlast en misdaad. Gaat ook om
risicogroepen).
Jeugdzorginstellingen opereren eigenlijk tussen persoonlijke doelen van de cliënt en de
maatschappelijke doelen van de sector. Zij hebben de taak de verschillende belangen te
vertalen naar een samenhangen en voor iedereen aanvaardbaar hulpverleningsplan.
Helderheid over doelen is noodzakelijk om de neuzen dezelfde kant op te richten. (maakt
verwachtingen, ambities en wensen duidelijk).
Ook is het de taak om interventievormen in huis te halen die zowel aan de realisering van
veelgestelde persoonlijke doelen als aan de maatschappelijke doelen bijdragen.
3.3 De vraag centraal in een professionele dialoog
Maatschappelijke opdracht jeugdzorg enerzijds en persoonlijke belangen cliënt anderzijds
spanning waar de hulpverlener mee om moet gaan. De spanning is positief te
interpreteren: plaatst hulpverlener in een positie om dialoog aan te gaan. Twee
vaardigheden nodig: in staat zijn om een goede dialoog te voeren en hij moet zich al een
professional weten te gedragen.
Het voeren van een dialoog
Wederkerigheid: beide partijen dragen bij aan het verkrijgen van inzicht.
Hulpverlener moet aansluiten bij de cliënt en diens krachten en bekwaamheden.
respect en empathie tonen
Uitgaan van goede wil, onvoorwaardelijke en positieve houding aannemen.
Het positioneren van professionaliteit
Vraagt de nodige opleiding, ervaring en deskundigheid.
,De relatie tussen hulpverlener en cliënt gaat niet om vraag&aanbod, maar om goede
verstandhouding en goede dialoog.
De kwaliteit van de dialoog bepaalt of ‘beter weten’ een probleem is of niet.
- Leiding nemen: verleiden en leiden van de cliënt om de dialoog mede vorm te
geven.
Hulpverlener vertoont duidelijk initiatief: doet voorstellen, schetst opties.
- Kennis inbrengen
- Standaarden hanteren: professionele standaarden vastlegging in dossier,
gesprekken voeren
met collega’s, codes en regels. Helpt om proces transparant te houden. Werk
toetsbaar maken
voor de inspectie. Grenzen aangeven.
- Ruimte nemen: discretionaire ruimte = ruimte van de professional om naar eigen
inzicht te
handelen en beslissingen te nemen in het belang van de cliënt.
Responsiviteitsbeginsel:
hulpverlener zorgt voor een match tussen de standaarden en de
persoonlijkheid/stijl van werken
Conclusie:
- kracht hulpverlener schuilt in goede dialoog tussen cliënt en hulpverlener.
- werk- en vertrouwensrelatie
- cliënt moet actief mee doen in het proces
- rol hulpverlener:
> verheldering klacht en de hulpvraag
> duidelijke afspraken over doelen van de hulp
> realisering van doelen via gepland hulpverleningsproces.
3.4 Wanneer doelen met cliënten stellen?
“Het ijzer pas smeden wanneer het heet is”.
Niet te vroeg doelen opstellen. Eerst goede relatie opbouwen en problemen goed in kaart
brengen.
De hulpverlener sluit aan bij de mate van actiebereidheid die bij de cliënt aanwezig is.
Model van Prochaska en DiClemente:
1. Voorbeschouwing:
- persoon is zich vaak nog niet bewust van het probleem
- omgeving ervaart we leen probleem en oefent druk uit op de cliënt om te veranderen.
- hulpverlener moet cliënt spiegel voorhouden
- hulpverlener moet beschermen tegen apathie. aangeven wat goed gaat.
2. Overpeinzing
- persoon is er zich van bewust dat hij een probleem heeft.
- motivatie is aanwezig, maar er wordt nog geen actie ondernomen.
- hulpverlener helpt hem door over zijn waarden, denkbeelden en wensen te laten
nadenken.
3. Besluitvorming
- persoon maakt echt plannen om iets aan het probleem te doen. Hulpverlener laat cliënt
doelen formuleren, plannen maken en een behandelcontract sluiten.
4. Actie
Hier wordt er actie ondernomen. De eigenlijke behandeling vindt hier plaats
5. Onderhoud of consolidatie
- persoon probeert de verandering te behouden en niet terug te vallen.
,Terugval komt vaak voor, maar de cliënt weet nu hoe hij het aan moet pakken.
Hulpverlener ondersteunt hierin.
Beperking van dit model: bij de eerste twee fasen ligt het accent op het onbewustzijn van
de cliënt. In de jeugdzorg ligt dat genuanceerder. Soms kan iemand het probleem ook
niet inzien (bijv. verstandelijk beperkt).
De hulpverlener hoeft ook niet voor elke cliënt bij het eerste stadium te beginnen. Met
name in de vrijwillige hulp hoeft dit niet.
Moraal van het model = aansluiten bij motivatiestadium. Hulpverlener heeft wel invloed
op motivatiestadium.
3.5 Consensus en eigendom
Hoe wordt helder welke doelen centraal staan? Want je hebt te maken met verschillende
meningen in een hulpverleningsproces.
Twee aandachtspunten:
- zoveel mogelijk consensus over de doelen
- helder zijn van wie de gestelde doelen zijn.
Belangrijkste instrument om consensus te verkrijgen = dialoog. Ook tijdens het proces
controleren of iedereen nog op dezelfde golflengte zit. Het kan dan goed zijn om de
beginsituatie even op te frissen.
Let op dat de doelen wel echt in woorden van de cliënt worden weergegeven.
Doelen door de cliënt laten formuleren:
- meer betrokkenheid
- soort van motivatietraject om de cliënt zover te krijgen dat hij zijn eigen doelen
kan en wil
formuleren.
3.6 Vakjargon versus gewoon Nederlands
Nadeel vaktaal = dat ze een eigen leven gaan leiden. Cliënten nemen taal over zonder
dat ze weten wat het echt betekent. Kan ook een afstand creëren. Ook werkt het soms
verhullend.
Soms is het wel nodig, omdat een cliënt zich anders dom kan gaan voelen.
Dus ook het taalgebruik moet worden aangepast aan de cliënt.
3.7 De principes op een rij
- maak onderscheid in de persoonlijke doelen van de cliënt en de maatschappelijke
doelen. Schep helderheid over die doelen. matchen!
- de kracht van professionele hulpverlening schuilt in de dialoog.
- sluit aan bij motivatiestadium van de cliënt. = niet vaststaand, maar te beïnvloeden.
- tegengestelde doelen vormen een groot risico voor de hulpverlening. Daarom:
consensus verkrijgen!
- zorgt ervoor dat een cliënt eigenaar is van de doelen formuleren in eigen taal cliënt.
Hoofdstuk 4 De techniek van het doelen stellen
4.1 Inleiding
Hoe zijn de doelen het beste te stellen? centrale vraag dit hoofdstuk.
4.2 De doelenhiërarchie
Vaak knippen de hulpverlener en de cliënt de doelen op in meerdere doelen.
Het opknippen in tijd
Aantal stappen die genomen moeten worden om de beoogde situatie te bereiken.
, De doelen hebben betrekking op factoren die noodzakelijk in een bepaalde volgorde
moeten worden aangepakt causale structuur van factoren.
De causale structuren hoeven zich niet te beperken tot de hulpverlening.
Het opknippen in thema’s
Doel wordt uitgesplitst naar specifieke onderwerpen.
Verder opknippen in werkpunten
Elk tussendoel of specifiek doel is op te knippen in werkpunten.
Zie figuur 2 op blz 49
Er mogen in de doelenhiërarchie geen doelen en werkpunten voorkomen waarvan
onduidelijk is hoe deze samenhangen met de hogere doelen.
Als een doel al voldoende richting geeft, is verdere opsplitsing niet meer nodig. Het
opsplitsen is niet verplicht, maar is wel aan te raden als het meer richting geeft.
Hoe concreter en meer richtinggevend de doelen, hoe beter.
4.3 Doelen gericht op informatie/diagnostiek, voorwaarden en hulp
Onderscheid tussen:
- voorwaardelijke doelen
> gaan vooral over de motivatie van/werkrelatie met de cliënt.
- doelen op het gebied van info en diagnostiek
> bijv. bij hulpvragen die gaan over het verkrijgen van info over een bepaald
onderwerp of tot het
verwerven van meer inzicht in de situatie waarin ze verkeren.
> probleemverheldering als het in het verlengde ligt van de vragen van de
cliënt kan het nuttig
zijn om daar een doel van te maken.
- hulpverleningsdoelen in engere zin.
> echte hulpverleningsdoelen.
> doelen die een probleem moeten voorkomen of verhelpen.
Zie figuur 3 op blz 50
Het rubriceren van de doelen werkt verhelderend: het is duidelijk waar het accent op valt.
Maar wel opletten: als er weinig hulpverleningsdoelen in engere zin worden gesteld, geeft
dit te denken. Is het de bedoeling dat de hulp zich tot de andere typen doelen beperkt of
lopen we ergens vast?
4.4 Maak het SMART
Specifiek
- moet gaan over concreet gedrag, goed te benoemen competenties, cognities e.d.
- vermijd vage begrippen en aanduidingen
- formuleer de doelen in eindtermen en niet in procestermen.
- maak doelen situatie-specifiek.
Meetbaar
- in een maat uitgedrukt, kwantitatief bepaalbaar, codeerbaar.
- zorgt voor mate van objectiveerbaarheid.
- indicatoren die laten zien of de doelen bereikt zijn
- het is niet nodig om elk doel tot in detail te specificeren.
- niet te veel doelen onoverzichtelijk!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Araaanka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.10. You're not tied to anything after your purchase.