Belangenbehartiger 1 - Eigendom, Beslag En Insolventie
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
sirienmehanna
Reviews received
Content preview
Samenvatting eigendom-, beslag- en
insolventierecht
Week 1: Hoofdstuk 1, Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
H1: Rechtsregels
Regels zijn rechtsregels als zij als zodanig worden erkend en door rechters en
andere autoriteiten worden toegepast en afgedwongen. Deze regels worden
‘’juridisch relevant’’ en ‘’rechtens afdwingbaar’’ genoemd. Al deze rechtsregels in
Nederland, vormen het Nederlands recht. De andere regels die gelden zijn regels
van moraal en fatsoen.
Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht houdt in dat men niet van de rechtsregel mag afwijken. De
sanctie op de overtreding van een regel van dwingend recht is de nietigheid van
de betreffende (rechts)handeling. De handeling is dan niet geldig (meer). Het
dwingend recht komt voor in het publiek- en het privaatrecht.
Aanvullend of regelend recht is alleen van toepassing als partijen zelf geen regels
onderling hebben getroffen. Het aanvullend recht komt voor in het privaatrecht.
Materieel en formeel recht
Materieel recht gaat over de inhoud van de rechtsregels, zoals wanneer er sprake
is van een eigendomsrecht of wanneer er een overeenkomst tot stand komt.
Formeel recht gaat over hoe de regels van het materiële recht worden
gehandhaafd, zoals het procesrecht.
Objectief en subjectief recht
Het objectieve recht is het geheel van geldende rechtsregels in Nederland. Het
objectieve recht omschrijft de bevoegdheden waarop personen recht kunnen
hebben. Het subjectieve recht omschrijft de rechten die één persoon heeft.
H2: Vermogen
Een vermogen wordt gevormd door de bezittingen en de schulden die een
persoon op een bepaald moment heeft, de activa en de passiva. Een vermogen is
op geld waardeerbaar. De wet geeft geen definitie van het vermogen, maar geeft
alleen een omschrijving van het begrip goederen (art. 3:1 BW):
- Alle zaken (stoffelijke voorwerpen), zoals een auto of een huis
- Alle (subjectieve) vermogensrechten, zoals het recht op betaling van de
koopsom of het hypotheekrecht
Zaken
Zaken zijn voor de menselijke beheersing vatbare stoffelijke voorwerpen (art. 3:2
BW). Dieren zijn geen zaken, maar de bepalingen met betrekking tot zaken zijn
wel van toepassing op dieren (art. 3:2a BW). Zaken zijn onroerend of roerend
(art. 3:3 BW). Onroerend zijn de grond en al hetgeen erop is gebouwd of erin is
geplant, maar ook hetgeen wat duurzaam met de grond is verenigd of met de
daarop staande gebouwen. Roerend is elke zaak die niet onroerend is (art. 3:3 lid
2 BW).
Een zaak bestaat uit verschillende onderdelen, deze leiden een zakenrechtelijk
en onzelfstandig bestaan. Zij delen het lot van de hoofdzaak, en alle
zaaksonderdelen samen vormen een zaak. Tot een zaak behoort:
, - Al datgene dat volgens de verkeersopvatting een onderdeel van een zaak
uitmaakt
- Datgene dat zo hecht met de zaak is verbonden, dat het zonder
beschadiging niet verwijderd kan worden (eenheidsbeginsel)
De onderdelen van een bepaalde zaak vormen de bestandsdelen (art. 3:4 lid 1 en
lid 2 BW). De zaak zelf wordt de hoofdzaak genoemd. Voor zover de wet niet
anders bepaald, is de eigenaar van een zaak de eigenaar van al haar
bestanddelen (art. 5:3 BW). Het verschijnsel dat een bepaalde zaak één geheel
gaat vormen met een andere zaak, wordt natrekking genoemd.
Vermogensrechten
Vermogensrechten zijn rechten die overdraagbaar zijn, ertoe strekken de
rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen en verkregen zijn in ruil voor
verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (art. 3:6 BW). Het
eigendomsrecht van zijn huis kan iemand overdragen aan iemand anders, het is
daarom een vermogensrecht.
Registergoederen en niet- registergoederen
Goederen worden onderverdeeld in registergoederen en niet- registergoederen.
Registergoederen zijn goederen die gevestigd of overgedragen kunnen worden
en waarvoor inschrijving in openbare registers noodzakelijk is (art. 3:10 BW).
Registergoederen zijn:
- Alle onroerende zaken (art. 3:89 BW)
- Sommige roerende zaken en luchtvaartuigen
- Sommige vermogensrechten
Alles wat bovenstaand niet is genoemd, is automatisch een niet- registergoed.
Absolute en relatieve rechten
Vermogensrechten worden onderscheden in absolute en relatieve rechten. Ook
bestaat de mogelijkheid dat een rechthebbende niet het volledige recht heeft,
maar slechts een beperkt recht. Er zijn ook rechten die voor hun bestaan
afhankelijk zijn van een ander recht (afhankelijke rechten).
Absolute rechten
Absolute rechten zijn rechten die een rechtssubject kunnen uitoefenen tegenover
iedereen. Absolute rechten kunnen in de eerste plaats rusten op goederen. De
absolute rechten die op zaken rusten, worden zakelijke rechten genoemd.
Absolute rechten kunnen eveneens rusten op de zogenoemde voortbrengselen
van de geest, zoals het auteursrecht, dit worden niet- zakelijke rechten genoemd.
Absolute rechten hebben drie kenmerken:
- Exclusiviteit: bijvoorbeeld de eigenaar van een huis hoeft niet toe te staan
dat een ander gebruik maakt van zijn eigendom
- Zaaksgevolg: Het eigendomsrecht volgt de zaak, waar deze zich ook
bevindt
- Gesloten systeem: Er zijn niet meer zakelijke rechten dan in de wet wordt
opgesomd.
Relatieve rechten zijn rechten die een rechtssubject kunnen uitoefenen
tegenover één persoon, de wederpartij. Dit worden daarom ook wel persoonlijke
rechten genoemd. Een relatief recht ontstaat uit een verbintenis en worden
vorderingsrechten genoemd.
Zakelijke en persoonlijke rechten
,Een zakelijk recht is een absoluut recht op een zaak. Een persoonlijk recht is een
recht dat iemand kan handhaven tegenover één bepaald persoon (identiek aan
het relatief recht).
Beperkte en afhankelijke rechten
Een beperkt recht is een absoluut vermogensrecht. Beperkte rechten geven
slechts gedeeltelijk recht op een zaak, namelijk een genot of een zekerheid.
Genots- of gebruiksrechten zijn:
- Vruchtgebruik (art. 3:201 BW)
- Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW)
- Erfpacht (art. 5:85 BW)
- Opstal (art. 5:101 BW)
- Appartementsrechten (art. 5:106 BW)
Zekerheidsrechten zijn beperkte rechten die dienen tot zekerheid voor de
voldoening van een bepaalde vordering (pand en hypotheek, (art. 3:227 BW).
Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meeromvattend recht,
hetwelk met het beperkte recht is bezwaard (art. 3:8 BW).
Een afhankelijk recht is een recht dat zodanig aan een ander recht verbonden is,
dat het niet zonder dat recht kan bestaan (art. 3:7 BW). Als een bank een
ondernemer geld leent, dan wil hij er uiteraard zeker van zijn dat hij het geleende
bedrag terug krijgt. Om de kans daarop te vergroten, kan de bank zekerheid
bedingen. Er zijn twee soorten zekerheid:
- Persoonlijke zekerheid: De schuldeiser kan behalve de schuldenaar nog
een ander aanspreken tot nakoming van de vordering (bijvoorbeeld
borgtocht en hoofdelijkheid).
- Goederenrechtelijke zekerheid: De schuldeiser heeft voorrang boven de
andere schuldeisers op de opbrengst van een bepaald goed (bijvoorbeeld
pand- en hypotheekrecht).
Conflicterende rechten
In sommige gevallen rusten er meerdere rechten op eenzelfde goed. Dit kan zich
voordoen bij zowel beperkte rechten als vorderingsrechten.
Botsing tussen twee beperkte rechten
Er kunnen twee beperkte rechten op eenzelfde zaak rusten. Bij registergoederen
wordt de rangorde bepaald door de volgorde van de tijdstippen van inschrijving
in de openbare registers, tenzij er uit de wet een andere rangorde voortvloeit
(het prioriteitsbeginsel, art. 3:21 lid 1 BW). Als een inschrijving op hetzelfde
tijdstip plaatsvindt, dan is de volgorde van het opmaken van de akte beslissend
(art. 3:21 lid 2 BW). Bij niet- registergoederen wordt de rangorde bepaald door
het tijdstip van vestiging van het beperkte recht.
Botsing van twee relatieve of vorderingsrechten
Twee of meerdere schuldeisers kunnen vorderingen hebben op eenzelfde
persoon. Meestal weten schuldeisers dit niet van elkaar. Als de debiteur failliet
gaat, dan merken zij pas dat zij niet de enige schuldeiser zijn. Beiden hebben in
dit geval recht op een gelijk percentage van de netto executieopbrengst. Het
tijdstip van het ontstaan van de vorderingen is hier niet van belang. De gelijkheid
van de schuldeisers is het uitgangspunt, hoe meer schuldeisers er zijn, des te
minder zij zullen ontvangen. Zij zijn dus elkaars concurrent (concurrente
crediteuren).
, Bepaalde crediteuren hebben voorrang, zoals pand- en hypotheekhouders. Zij
gaan vóór de andere crediteuren bij de verdeling van de executieopbrengst. In
bepaalde gevallen is er ook sprake van achterstelling, de crediteur komt dan met
de debiteur overeen dat zijn vordering jegens alle of bepaalde crediteuren een
lagere rang inneemt dan de wet hem toekent (art. 3:277 lid 2 BW).
Er zijn een aantal uitzonderingen op de hoofdregel:
- Twee botsende rechten op levering: Als twee of meer schuldeisers ten
aanzien van één goed met elkaar botsende rechten op levering vervolgen,
dan gaat in hun onderlinge verhouding het oudste recht op levering voor,
tenzij uit de wet anders voortvloeit (art. 3:298 BW).
- Kwalitatieve rechten: Als een uit een overeenkomst voortvloeiend recht in
zodanig verband staat met een aan een schuldeiser toebehorende goed,
dan gaat dat recht over op degene die het goed onder bijzondere titel
verkrijgt (art. 6:251 BW).
- Bescherming van een derde tegen een beschikkingsonbevoegde
voorganger: De wet beschermt onder bepaalde voorwaarden iemand die
een niet- registergoed verkrijgt uit handen van een
beschikkingsonbevoegde (art. 3:86 BW).
- Koop breekt geen huur: Als de verhuurder de verhuurde zaak overdraagt
naar een ander, dan kan de huurder zijn huurrecht alsnog tegenover de
nieuwe eigenaar uitoefenen (art. 7:226 en art. 7:227 BW).
- De onrechtmatige- daadactie: Het kopen van een huis terwijl de koper
weet dat de verkoper het desbetreffende huis aan iemand anders beloofd
heeft, levert soms een onrechtmatige daad op.
H3: Overdracht
Men kan goederen onder algemene en onder bijzondere titel verkrijgen (art. 3:80
BW). Verkrijging onder algemene titel houdt in dat men iemand anders opvolgt in
een geheel vermogen of een evenredig deel van het vermogen, dus zowel in de
rechten als in de plichten. Verkrijging onder bijzondere titel houdt in dat men
iemand anders opvolgt in de rechten op een bepaald vermogensbestanddeel.
Voor overdracht van een goed worden er drie vereisten gesteld:
- Geldige titel
- Beschikkingsbevoegdheid
- Levering
Geldige titel
Een titel is een rechtsfeit dat tot levering verplicht. De rechtsfeiten die tot
levering verplicht zijn:
- Een meerzijdige rechtshandeling (bijvoorbeeld een koop- of
schenkingsovereenkomst)
- Een eenzijdige rechtshandeling (bijvoorbeeld een nalatenschap)
- Andere handelingen (bijvoorbeeld een rechtmatige of onrechtmatige daad)
- Ongedaanmakingsverbintenissen (bijvoorbeeld ontbinding)
De geldigheid van de titel is noodzakelijk voor de geldigheid van de overdracht.
Als de onderliggende titel niet geldig blijkt te zijn, dan betekent dit dat ook de
overdracht niet geldig is en de eigendom dus niet op de rechtsverkrijger is
overgegaan (uitzondering overdracht van een octrooi, daarbij is de geldigheid
van de titel niet relevant).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sirienmehanna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.