Samenvatting van het vak Recht in blok 1 van de opleidingen F&C, Bedrijfskunde, HRM en Accountancy aan Avans Breda
20 views 1 purchase
Course
Finance & Control, Recht Blok 1
Institution
Avans Hogeschool (Avans)
Book
Hoofdlijnen Nederlands recht
Samenvatting van het vak Recht in blok 1 van de opleidingen F&C, Bedrijfskunde, HRM en Accountancy aan Avans Breda. gebasseerd op het boek Hoofdlijnen Nederlands Recht, hoofdstuk 1, 2 en 4.
1.2 Waarom recht?
Vier functies recht:
1. normatieve functie: gedragsregels (normen).
2. geschiloplossende functie: eigen richting verboden → rechterlijke macht, zij beslissen
of en hoe iemand gestraft moet worden.
3. additionele functie: partijen zijn vergeten om over bepaalde onderwerpen afspraken
te maken, het recht geeft aan welke regel geldt. Hebben ze wel van te voren een
afspraak gemaakt hierover, gaat dat voor.
4. instrumentele functie: heeft niks met normen te maken en mensen kunnen er zelf
geen besluit over nemen, daarom hakt de wet de knoop door.
1.3 Waar vinden we het recht?
Rechtsbronnen:
1. de wet
2. het verdrag
3. de jurisprudentie
4. de gewoonte
Burgerlijk wetboek
Boek 1: personen- en familierecht
Boek 2: rechtspersonen
Boek 3: vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: erfrecht
Boek 5: zakelijke rechten
Boek 6: algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: bijzondere overeenkomsten
Boek 8: verkeersmiddelen en vervoer
Boek 10: internationaal privaatrecht
1. De Wet
Privaatrecht (civiele recht of burgerlijk recht) (tussen burgers onderling) bestaat uit:
- personen- en familierecht: regelt zaken die met personen en familie te maken
hebben. (boek 1 BW)
- vermogensrecht: vallen alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers
onderling waaraan juridische gevolgen gebonden zijn. (boeken 3,5 en 6 BW en
aantal losse wetten)
- ondernemingsrecht: alles regelt met betrekking op ondernemingen en bedrijven.
(boek 2 BW en aantal losse wetten)
, - burgerlijk procesrecht: de regels die op het voeren van juridische procedures op
het terrein van privaatrecht van toepassing zijn.
Procederen: naar de rechter stappen om je gelijk te eisen.
Publiekrecht: tussen overheid en burgers
- Strafrecht: recht waarbij de staat door middel van het OM actief optreedt teneinde
normen via sancties af te dwingen van de burgers. Staat in Wetboek van Strafrecht,
Wetboek van strafvordering en een aantal losse wetten.
Monopoliepositie: heeft betrekking op de staat die op het terrein van het strafrecht
via het OM het alleenrecht heeft, sancties als gevangenisstraf en boete op te leggen.
Als bij privaatrecht niemand aangifte doet, gebeurd er niks. Dat is bij strafrecht
anders. Privaatrecht en strafrecht kunnen ook met elkaar verbonden zijn.
- Staatsrecht: recht dat de wijze regelt waarop een Nederlandse staatsbestel vorm
wordt gegeven en de invloed van burgers daarop kunnen uitoefenen. Eerste en
Tweede Kamer, de regering, verkiezingen en de totstandkoming van wetten aan de
orde. In de grondwet staan de basisregels van ons staatsbestel.
De wetten die op grond van een bepaalde opdracht tot stand komen noemen we
organieke rechten.
- Bestuurs (proces) recht: heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid
heeft om regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij.
De nationale wetgever (regering en Staten-
Generaal) kondigt regels op alle
rechtsgebieden voor het hele land aan. De
wetgevende organen op provinciale en
gemeentelijk niveau treden met name op op
het terrein van het bestuursrecht en het
strafrecht en dan enkel voor hun eigen
provincie of gemeente. Naast de centrale en
decentrale wetgevers zijn er ook nog andere
instanties die ‘wetten’ vaardigen.
Drie regels tussen wetgevende organen:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels
4. Internationaal boven nationaal
Wet in formele zin: wet die tot stand is gekomen door regering en Staten-Generaal
gezamenlijk, de nationale werkgever. Ieder product van deze wetgever wordt met uitsluiting
van alle andere daden van wetgeving, een wet in formele zin genoemd.
Wet in materiële zin: iedere regelgeving van een werkgever die geschreven is voor een
onbepaald aantal en dus niet bij naam genoemde personen.
- Op provinciaal en gemeentelijk niveau worden geen wetten in formele zin
uitgevaardigd. Als zij besluiten nemen zijn het wetten in materiële zin.
- De meeste producten van de nationale wetgever zijn naast wetten in formele zin ook
wetten in materiële zin.
- Sommige wetten zijn wel in formele zin, maar geen wet in materiële zin.
, - Een besluit niet afkomstig van regering en Staten-Generaal en niet gericht tot een
onbepaald aantal mensen is noch een wet in formele zin en noch een wet in
materiële zin.
2. Het Verdrag
Een verdrag is een afspraak, overeenkomst, gesloten door twee of meer personen.
- twee staten → bilateraal verdrag
- meer staten → multilateraal verdrag
3. Jurisprudentie
Jurisprudentie → rechtspraak.
Recht wordt gesproken door een of enkele rechters of door een rechterlijk college.
Vonnis: hoofdregel gegeven door rechtbank.
Arrest: gewezen door een gerechtshof en de Hoge Raad.
Uitspraken: op alle andere terreinen van het recht worden beslissingen door rechters of
rechtscolleges zo genoemd.
Interpretatiemethode: de rechter bezit een aantal hulpmiddelen bij het specificeren van de
betekenis van een woord of zinsnede.
1. De grammaticale interpretatiemethode: bij een uitleg van een woord knoopt de
rechter aan bij de betekenis van het woord in het alledaagse spraakgebruik.
2. De wetshistorische interpretatiemethode: de rechter beroept zich bij dit
hulpmiddel op een passage uit de parlementaire geschiedenis van de betreffende
wet.
3. De anticiperende interpretatiemethode: bij het formuleren van zijn regels baseert
de rechter zich in dit geval op een toekomstige wet, een wet die nog niet officieel is
ingevoerd.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode: de rechter verwijst naar een
buitenlands rechtsstelsel waarin de betreffende materie ook is geregeld.
5. De systematische interpretatiemethode: de rechter legt een woord of zinsnede uit
een wettelijke bepaling uit aan de hand van de regeling waarvan die bepaling
onderdeel uitmaakt.
6. De technologische interpretatiemethode: de rechter doet een beroep op de
bedoeling die de wetgever met de regeling heeft gehad. Met deze bedoeling geeft hij
een invulling aan woorden in de tekst die niet duidelijk zijn.
7. Overige interpretatiemethoden: vooral bij het privaatrecht zijn nog twee
interpretatiemethoden van belang:
- rechters kunnen bij hun uitleg van onduidelijke bewoordingen in een wet verwijzen
naar eerdere uitspraken van rechters waarin die onduidelijke bewoording al zijn
uitgelegd (precedenteninterpredatie)
- interpretatie naar redelijkheid en billijkheid: onduidelijke woorden uitleggen met
beroep op redelijkheid en billijkheid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisauppelschoten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.