100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Literatuursamenvatting Insolventierecht & Zekerheid $7.50   Add to cart

Summary

Literatuursamenvatting Insolventierecht & Zekerheid

 17 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Literatuursamenvatting van het vak Insolventierecht & Zekerheid.

Preview 4 out of 38  pages

  • September 19, 2022
  • 38
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Insolventierecht & Zekerheid
Week 1
Hoofdstuk 1 - De faillietverklaring
1.1 Wat is een faillissement?
Enerzijds gericht op het voorkomen van het ontstaan van steeds weer nieuwe schulden die
onbetaald zullen blijven en anderszijds op het zoveel mogelijk voldoen van de schulden die
reeds zijn ontstaan en wel op een zo ordentelijk mogelijke wijze.

Drie insolventierechtprocedures:
1. Faillissement → gericht op liquidatie van het vermogen van de failliet;
2. Surseance van betaling → gericht op het saneren van het vermogen van de sursiet;
3. Schuldsanering natuurlijke personen → gericht op het saneren van de
schuldenpositie van natuurlijke personen.

Art. 1 Fw: ‘De schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen,
wordt, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer schuldeisers, bij rechterlijk
vonnis in staat van faillissement verklaard.’

1.2 Liquiditeitstest
Hoewel faillissementen vaak gepaard gaan met een in verhouding tot het totale vermogen
hogere schuldenlast, een gebrek aan solvabiliteit, is dat geen vereiste voor faillietverklaring.
Anderzijds zal de schuldenaar met een negatief eigen vermogen niet op die enkele grond
failliet worden verklaard, zolang hij maar aan zijn opeisbare verplichtingen blijft voldoen.
- Een toestand van ophouden met betalen kan intreden, ondanks het feit dat men meer
bezittingen dan schulden heeft. Iedereen die niet aan zijn lopende verplichtingen kan
voldoen, loopt het risico door de rechtbank failliet te worden verklaard.

1.3 Toestand van te hebben opgehouden met betalen
Traditioneel wordt vastgehouden aan twee cumulatieve vereisten:
1. er is sprake van meer dan één schuldeiser → het pluraliteitsvereiste.
- Er moet materieel sprake zijn van twee schuldeisers. Een dergelijke situatie
kan niet worden gecreëerd door één schuldvordering door middel van een
partiële cessie in handen van een tweede schuldeiser te brengen.
2. er is sprake van ten minste één opeisbare schuld.
- Als er niet ten minste één opeisbare schuld bestaat, kan van een toestand van
te hebben opgehouden met betalen uit de aard der zaak geen sprake zijn.

Het bestaan van meer dan één schuldeiser is een noodzakelijke, maar niet een voldoende
voorwaarde voor het aannemen van de in art. 1 lid 1 Fw bedoelde toestand. Ook als aan het
pluraliteitsvereiste is voldaan en ten minste één opeisbare schuld bestaat, dient derhalve
steeds te worden onderzocht of de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft
opgehouden te betalen.

,HR ABN Ambro/Berzona (r.o. 3.4.1):
- ‘De voor een faillietverklaring geldende eis dat summierlijk blijkt van een
steunvordering wordt gesteld omdat het faillissement ten doel heeft het vermogen van
de schuldenaar te verdelen onder diens gezamenlijke schuldeisers. Met dat doel
strookt niet de faillietverklaring van iemand die slechts één schuldeiser heeft’.
- Vervolgens komt de HR tot het oordeel dat de verplichting tot onderhoud niet als
steunvordering in aanmerking komt omdat het een toekomstige vordering zou
betreffen en dat de verplichting tot het verschaffen van huurgenot evenmin als
zodanig dienst kan doen
- Hieruit kan worden afgeleid dat een steunvordering alleen als zodanig dienst kan doen
als het een voor verificatie vatbare vordering is.

1.4 Procedure faillietverklaring
De procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift (art. 4 lid 1 Fw) dat kan worden
ingediend door de schuldenaar zelf, door een of meer schuldeisers (art. 1 lid 1 Fw) of door
het OM om redenen van openbaar belang (art. 1 lid 2 Fw).
- Verzoek moet door een advocaat worden ondertekend (art. 5 lid 1 Fw)

Een faillissement is onomkeerbaar en om die reden zal een bestuurder dat liever zo lang
mogelijk uitstellen. Bovendien verliest het bestuur in faillissement op grond van art. 23 en 68
Fw alle controle over de onderneming, terwijl in surseance nog sprake is van gedeelde
controle samen met de bewindvoerder (art. 228 lid 1 Fw).

Wanneer de schuldenaar heeft nagelaten een verzoek tot toelating tot de schuldsanering
te doen binnen genoemde termijn van twee weken, kan hij onder omstandigheden
alsnog worden toegelaten. → art. 15b Fw: vereist is dat niet redelijkerwijs geoordeeld kan
worden dat het verzuim aan de failliet kan worden toegerekend.

1.5 Rechtsmiddelen
De schuldenaar heeft 8 dagen de tijd om bij het gerechtshof in hoger beroep te komen van
zijn faillietverklaring indien hij bij gelegenheid van de behandeling van het verzoekschrift
werd gehoord (art. 8 lid 1 Fw).
- Indien hij niet werd gehoord, heeft hij gedurende 14 dagen na de dag van de uitspraak
het recht van verzet bij de rechtbank.

Tegen het arrest van het gerechtshof staat beroep in cassatie open voor de in art. 12 Fw
genoemde partijen.

1.6 Bevoegde rechter: nationaal
De absoluut competentie rechter is steeds de rechtbank.
- Relevant competentie rechter:

, - de faillietverklaring geschiedt door de rechtbank van de woonplaats van de
schuldenaar (art. 2 Fw).
- Hoofdregel is dat een natuurlijk persoon heeft daar waar hij zijn woonstede
heeft en bij gebreke daarvan op de plaats van zijn werkelijke verblijft (art.
1:10 lid 1 BW).
- Een rechtspersoon heeft zijn woonplaats waar hij volgens wettelijk voorschrift
of volgens zijn statuten zijn zetel heeft (art. 1:10 lid 2 BW).

1.7 Internationale bevoegdheid
Distributie is attributie: de rechter heeft rechtsmacht waar de schuldenaar zijn woonplaats in
Nederland heeft.

De insolventieverordening is van toepassing wanneer de schuldenaar het entrum van zijn
voornaamste belangen in een EU lidstaat heeft. Bovendien moet sprake zijn van een
collectieve procedure berustend op de insolventie van de schuldenaar waardoor deze geheel
of gedeeltelijk het beheer en de beschikking over zijn vermogen verliest en waarbij een
curator wordt aangesteld (art. 1 lid 1 insolventieverordening).

De rechter van de lidstaat waar de schuldenaar het ‘centrum van zijn voornaamste belangen’
heeft is bevoegd het faillissement uit te spreken. Dat centrum van voornaamste belangen
wordt bij rechtspersonen vermoed samen te vallen met de statutaire zetel van de schuldenaar,
maar uitzonderingen daarop zijn denkbaar.
- De statutaire zetel staat voorop, tenzij op basis van objectieve en voor derden kenbare
factoren kan worden vastgesteld dat van een daarvan afwijkende feitelijke situatie
sprake is.

De insolventieprocedure wordt beheerst door het recht van de openende lidstaat, zodat de
aanwijzing van de bevoegde rechter in de insolventieverordening vergaande consequenties
heeft.
- Belangrijke uitzondering op deze regel is te vinden voor zakelijke rechten op
goederen die aan de schuldenaar toebehoren maar zich in een andere lidstaat bevnden.

Hoofdstuk 2 - Hoofdrolspelers, hun bevoegdheden & bekendmaking
2.1 Benoeming rechter-commissaris en curator
- Rechter-commissaris: een rechter uit de rechtbank die wordt belast met het toezicht
op het beheer en de vereffening van de failliete boedel (art. 64 Fw).
- Curator: degene aan wie het beheer en de vereffening van de boedel zijn opgedragen
(art. 68 Fw).

2.2 Beheer & beschikking
Een failliet is niet langer in staat om door middel van overdracht iemand anders eigenaar of
rechthebbende van zijn vermogensbestanddelen te maken. Evenmin is de failliet nog langer
in staat beperkte rechten te vestigen op vermogensbestanddelen.

, De curator beschikt over zeer ruime bevoegdheden, die hem bijvoorbeeld in staat stellen de
onderneming van de failliet voort te zetten of te staken en alle handelingen te verricten die
daarvoor noodzakelijk zijn. Slechts de bevoegdheden worden de failliet ontnomen.

2.3 De curator
Bestuurders noch commisarissen worden van rechtswege uit hun functie ontheven wanneer
een vennootschap failliet wordt verklaard. De AVA blijft bestaan en er verandert in beginsel
niets in de vennootschappelijke bevoegdheden die aan de verschillende organen toekomen.

Art. 70 Fw bepaalt dat wanneer er meerdere curatoren zijn benoemd, besloten wordt door
stemming en dat bij het staken der stemmen de beslissing van de RC vereist is.

Het salaris van de curator wordt door de rechtbank vastgesteld (art. 71 lid 1 Fw).
De curator verricht het beheer van de boedel. Hij beslist over de afwikkeling van het
faillissement en de daarvoor noodzakelijke vereffening van vermogensbestanddelen.

Ook oefent hij vermogensrechtelijke bevoegdheden van de failliet uit.

De Hoge Raad heeft een norm vastgelegd voor de persoonlijke aansprakelijkheid van de
curator. De curator behoort te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een
over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en
inzet verricht.
- Vereist is dat de curator een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.

De Hoge Raad heeft de speelruimte van de curator beperkt door de nadruk te leggen op de
belangen van de schuldeisers.
- In twee opzichten wordt de curator beperkt in de mogelijkheid belangen van
maatschappelijke aard te laten prevaleren boven die van schuldeisers.
1. De HR verwijst naar zwaarwegende belangen van maatschappelijke aard.
2. Dergelijke zwaarwegende belangen mogen worden gesteld boven de belangen
van individuele schuldeisers en dus kennelijk niet boven die van gezamenlijke
schuldeisers.

2.4 Rechter-commissaris
Art. 68 lid 2 Fw schrijft voor dat de curator voor bepaalde handelingen machtiging van de RC
nodig heeft:
- het optreden in rechte;
- de beslissing wederkerige overeenkomsten al dan niet gestand te doen;
- de beslissing tot het opzeggen van huur- of pachtovereenkomsten namens de failliet;
- het opzeggen van arbeids- en agentuurovereenkomsten;
- het lossen van met pand of hyptheek bezwaarde goederen door voldoening van de
verzekerde vordering;
- het opeisen of lossen van goederen waarop een schuldeisers een retentierecht heeft;
- het opeisen en te gelde maken van onder bewind staande goederen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jenniferbunnik. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50  3x  sold
  • (0)
  Add to cart