100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting SWK 2 $7.03   Add to cart

Summary

Samenvatting SWK 2

 97 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting SWK 2 DT 1

Preview 2 out of 13  pages

  • September 19, 2022
  • 13
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting SWK 2 Ontwikkelingspsychologie
Deeltentamen 1 – maandag 30 november

Hoorcollege 1:
Ontwikkelingspsychologie: wetenschappelijke studie naar groei, verandering & stabiliteit van conceptie tot
ouderdom.
 trends binnen de ontwikkelingspsychologie: ‘wat is in de mode’? aka wat voor soort onderzoek wordt binnen de
ontwikkelingspsychologie nu veel gedaan? Vb: Hersenontwikkeling.
Vier thematische gebieden van de ontwikkelingspsychologie
Zie blz 9, tabel 1.1  vraagstukken; oefenen!
1. Fysieke ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam. (Zoals: hersenen,
zenuwstelsel, spieren, zintuigen & behoefte aan eten/ drinken/ slaap.)  Richt zich op; invloed van ons lichaam op
ons gedrag. (Bv: effecten van ondervoeding op groeitempo en motoriek of seksuele rijpingsproces tijdens
adolescentie)
2. Cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens. (Zoals: denken, leren,
geheugen & probleemoplossing.)  Begrijpen; hoe beïnvloeden groei en verandering in intellectuele vermogens ons
gedrag.
3. Sociaal-emotionele ontwikkeling: ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties met anderen
en het omgaan met emoties.  Manier waarop interacties van mensen en hun sociale relaties in de loop van hun
leven groeien, veranderen en stabiel blijven. & Manier waarop mensen in toenemende mate hun emoties bewust
ervaren en greep krijgen op hun emoties.
4. Persoonlijkheidsontwikkeling: ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-eigenschappen die ene
persoon van de andere onderscheiden.  Stabiliteit en verandering in de karaktereigenschappen die het ene
individu van het andere onderscheiden.
Bio Psychosociale Ontwikkelingsmodel: vier verschillende gebieden hangen met elkaar samen.  Belangrijk om
breed te kijken; naar alle verschillende thema’s kijken. Nut van kennis ontwikkelingspsychologie voor de pedagoog:
kunnen signaleren, inleven en meerdere perspectieven.

Drie soorten onderzoek binnen de ontwikkelingspsychologie:
1. Experimenteel onderzoek*:
Onderzoek dat is bedoeld om causale relaties (= oorzakelijk verband tussen twee of meer feiten) tussen
verschillende factoren te ontdekken. Bij experimenteel onderzoek; twee groepen proefpersonen aan verschillende
gecontroleerde omstandigheden blootgesteld. (Krijgen verschillende ‘behandeling’). Op deze manier; groepen
vergelijken en gevolg van de gecontroleerde omstandigheden meten.
Doel: oorzaak en gevolg bepalen.  Zie voorbeeld*
2. Longitudinaal onderzoek (Longitudinaal = langere tijd):
• Hoorcollege: “Cohort kinderen wordt een langere tijd gevolgd, bij voorkeur al vanaf 2 e levensjaar. Wordt
onderzoek afgenomen zoals; vragenlijsten, observaties en het bevragen van opvoeders  Dit wordt elke 2 jaar
herhaald. Door kennis over achtergrond factoren van de kinderen; goed vaststellen welke veranderingen te maken
hebben met erfelijkheid en welke met de omgeving”.
• Boek: “Onderzoek waarbij het gedrag van 1 of meer individuen door de tijd heen wordt gemeten. Door grote groep
individuen gedurende een langere periode te volgen, krijgen onderzoekers inzicht in het algemene verloop van een
verandering in een bepaalde levensperiode.
Nadelen: kost veel tijd, grote kans op uitval deelnemers & risico; participanten worden testwise, d.w.z. dat ze bij elke
nieuwe testfase beter presteren doordat ze gewend raken aan de procedure (manier van vraagstelling etc.)”
3. Adoptie- en tweelingenonderzoek:
Tweelingonderzoek: onderzoeken naar rol van nature en nurture (bij bijvoorbeeld de ontwikkeling) Homozygoot:
eeneiig & Heterozygoot: twee-eiig.

* Voorbeeld experimenteel onderzoek: Wanneer je wilt weten of bijvoorbeeld een nieuwe leesmethode werkt;
experimenteel onderzoek doen. Je gaat naar een basisschool en zet het onderzoek op m.b.v. twee
onderzoeksgroepen. > Belangrijk is dat deze twee groepen zo veel mogelijk op elkaar lijken; op deze manier kan je ze
goed met elkaar vergelijken en kan je alternatieve verklaringen uitsluiten. De ene groep is ‘de controlegroep’. Deze
groep krijgt de nieuwe leesmethode. De andere groep behoudt de ‘normale conditie’. Aan het begin van het
onderzoek neem je een leestest af en aan het einde van het onderzoek (bijvoorbeeld na een half jaar) doe je dit
weer. Dan ga je de groepen met elkaar vergelijken door te kijken welke groep de meeste progressie heeft gemaakt

, op het gebied van lezen. Wanneer de groep die in de experimentele conditie zit (met de nieuwe leesmethode) meer
progressie heeft gemaakt (én de groepen goed te vergelijken zijn), mag dit worden toegeschreven aan de
leesmethode.

Hoe verloopt de ontwikkeling; Is de aard van de ontwikkeling continu of discontinu?
- Continue verandering: geleidelijke kwantitatieve (te maken met hoeveelheid; bv verandering in lengte)
ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald niveau, voortvloeien uit de prestaties op het vorige niveau. 
Onderliggende ontwikkelingsprocessen blijven het hele leven gelijk.  Kinderen ontwikkelen steeds meer van
hetzelfde; vaardigheden/ kenmerken veranderen in omvang ipv in aard. (Bv: steeds beter en sneller kunnen lezen.
Proces erachter blijft hetzelfde; van letters klanken maken).
- Discontinue verandering: verandering loopt stapsgewijs in duidelijk te onderscheiden fasen. Elk stadia: gedrag &
processen kwalitatief (qua inhoud anders) dan voorgaande stadia  bv: ineens niet meer in bed plassen. (Cognitieve
model van Piaget is discontinu).
Sidenote: Heel moeilijk om te zeggen of de ontwikkeling nou continu of discontinu is; groei zou namelijk continu zijn,
echter heb je ook een groeispurt, wat weer discontinu is.  Beiden spelen dus een rol.

Zygote: nieuwe cel die wordt gevormd door het bevruchtingsproces.
Monozygotische tweeling: tweeling afkomstig uit dezelfde oorspronkelijke zygote; genetisch identiek.  Verschillen
in hun toekomstige ontwikkeling zijn puur het gevolg van omgevingsfactoren.
Dizygotische tweeling: tweeling verwekt vanuit twee afzonderlijke eicellen die ongeveer tegelijkertijd bevrucht
worden door twee afzonderlijke zaadcellen.
 Dankzij monozygotische- en dizygotische tweelingen kunnen we meer te weten komen over de relatieve
bijdragen van erfelijkheids- en omgevingsfactoren.

Erfelijkheid: het overgaan van genetische eigenschappen van de ene op de andere generatie. Ook: aanleg.
Nature-nurture: in hoeverre komt de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen voort uit onze aanleg en in
hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving?

Gen-omgevingsinteractie-effecten: genetische aanleg kan de omgeving van een kind op drie manieren beïnvloeden:
1. Actief: kinderen selecteren/ creëren een omgeving die past bij hun genotype.
2. Evocatief: ouders en anderen creëren omgeving als reactie op genotype kind.
3. Passief: ouders dragen zowel genen als omgeving over aan kinderen.
Passief gen-omgevingsinteractie-effect is te verklaren doordat:
- Kind groeit meestal op bij ouders
- Ouders creëren een omgeving (fysiek, pedagogisch, psych. etc) mede op basis van hun genen.
- Kinderen hebben de aanleg voor een bepaalde eigenschap geërfd.
 Er is dus een verband tussen de genen van het kind en de omgeving waarin het kind opgroeit doordat ouders en
kinderen genen delen. (Dit kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben).

- Diathese Stress Model: wanneer combi van aanleg en de stress een drempelwaarde overschrijdt  persoon zal
een stoornis ontwikkelen. Het model gaat ervan uit dat het individu enerzijds een kwetsbaarheid (diathesis) in zich
draagt, en dat anderzijds omgevingsfactoren (stressbronnen) een rol spelen. Het model verklaart waarom persoon A
wel een stoornis ontwikkelt (of hier meer risico oploopt) en persoon B niet, ondanks ze aan dezelfde stressoren zijn
blootgesteld.  Voorganger van DSH:
- Differential Susceptibility Hypothesis: “for better and for worse”.
 Individuen met een verhoogde gevoeligheid voor omgevingsinvloeden, zijn zowel extra gevoelig voor negatieve-,
als voor positieve kenmerken van de omgeving (opvoeders/ belonen en straf/ media/ vrienden/ stressoren etc.)
Verklaren vanuit evolutietheorie: kwetsbare kinderen krijgen dit soort genenpakketjes omdat we dan als soort
minder kwetsbaar zijn.

- Madeliefjes-/ Paardenbloem kindjes: deze kinderen zijn veerkrachtig; doen het onder elke omstandigheid goed. Ze
hebben geen genen die hen gevoelig maakt voor de omgeving.
- Orchideekindjes: deze kinderen zijn kwetsbaar. Het gaat verkeerd wanneer er niet goed voor ze wordt gezorgd.
Maar wanneer er wel goed voor hen wordt gezorgd bloeien ze prachtig. M.a.w. wanneer de omgeving meezit doen
ze het extra goed.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kiek2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.03  4x  sold
  • (0)
  Add to cart