De mens 1
Hc 1
Fysiologie: leer van de normale werking van het lichaam.
Biochemie: leer van de chemische processen in het levende organisme.
Basis fysiologie
Wat is leven?
▪ Het vermogen zich door stofwisseling in stand houden onder veranderende
omstandigheden
▪ Het vermogen tot voortplanting
Basis chemie
▪ Organismen worden gevormd door cellen
▪ Cellen worden gevormd door moleculen
▪ Moleculen worden gevormd door atomen
▪ Atomen worden gevormd door subatomaire deeltjes
Atomen
Protonen +
Electronen –
Neutronen
1e schil: wil 2 elektronen
2e schil: wil 8 elektronen
3e schil: wil 8 elektronen
Edelgasconfiguratie: volmaken van de ringen (schillen)
Ionen: elektrisch geladen atoom
Bindingen
Koolstof atoom -> methaan (CH4)
Sterke verbinding, zorgt ervoor dat moleculen altijd bij elkaar blijven zitten en die structuur
moeilijk te doorbreken is.
Verschillende bindingen
Chemische binding (sterke bindingen (tussen atomen)):
- Covalente binding (delen van elektronen)
Bijv. bij zuurstof, water, glucose
- Ionbinding (elektron uitgeleend of lenen)
Bijv. bij natirum, canium, calcium
Intermoleculaire krachten (moleculen die elkaar aantrekken en
afstoten)
, - Waterstofbruggen: (stippellijntjes): aantrekken van zuurstof en waterstofatomen
(naar elkaar toe). Positief gepolariseerde binding en elektronegatief atoom trekken
elkaar aan.
Intermoleculair en intramoleculair
- Van der Waals krachten: zegt iets over de grootte van het molecuul. Hoe groter de
moleculen hoe groter de Van der Waals kracht, hoe liever ze naar elkaar toe willen
bewegen (grote moleculen trekken elkaar aan).
- Hydrofoob gedrag: (slecht oplosbaar in water, goed oplosbaar in vet) hebben een
aantrekkingskracht op elkaar.
Apolaire moleculen
Oxidatie: afgeven elektronen (elektronen donor)
Reductie: opnemen elektronen (elektronen acceptor)
Beide in 1: redoxreactie
De 6 voedingsstoffen
1. Koolhydraten (suikers)
2. Vitaminen
3. Mineralen
4. Eiwitten
5. Vetten
6. Water
(kinderen willen meer vlees en vis)
Organisch vs. Anorganisch
Organische moleculen Anorganische moleculen
Groot van formaat Klein van formaat
Energierijk Energiearm
Organismen Levenloze en levende natuur
Altijd de atomen: C, H, O Kunnen alle soorten atomen hebben
Vaak ook: N,S, P
Koolstofskelet Geen koolstofskelet
- Hoe groter het molecuul hoe energierijker (meer verbindingen). In iedere verbinding
ligt wel iets van energie opgeslagen, bij het verbreken van verbindingen komt energie
vrij.
Levend vs. Niet-levend
Heeft te maken met de structuurformule en of het in staat is zichzelf te vernieuwen.
Nylon, opgebouwd uit moleculen met de molecuulformule:
Celmembraan, o.a. opgebouwd uit moleculen met de molecuulformule:
, Herstelvermogen: Voortdurende ‘turnover’ door energie (er komt energie vrij en er wordt
energie opgeslagen).
- Belangrijk kenmerk voor een levend organisme
Waar komt deze energie vandaan?
- Verschillende chemische processen in het lichaam -> overdracht/vrijmaken van
opgeslagen energie
- Bij mensen door het eten van voedsel (plantaardig voedsel en dierlijk voedsel)
Algemene functies van voedingsstoffen
▪ Bouwstoffen (weefsel herstellen of extra aanmaken)
▪ Brandstoffen (energierijke bindingen afbreken waardoor weer energie vrijkomt)
▪ Reservestoffen (opslaan voor een later moment)
▪ Beschermende stoffen (tegen temperatuur of bepaalde indringers (bijv. virussen en
bacteriën)
Koolhydraten
- Ringvormige moleculen
- Brandstof (belangrijkste functie)
- Aanmaak belangrijke organische verbinding (DNA, RNA)
- Opgebouwd uit C, H, O (1-2-1)
- Glucose, fructose (C6H12O6)
Monosachariden (1 molecuul) -> polysachariden (meer dan 10 (glucose) moleculen
aan elkaar gekoppeld)
Monosacharide: we beschouwen iets als een monosacharide als het enerzijds de
eigenschappen van een sacharide heeft en anderzijds niet op te knippen is in een nog
eenvoudiger koolhydraat.
Lipiden
- Niet in water oplosbaar
- Functie:
Brandstof
Energiereserves
Bouwstof
Oplosmiddel
Isolatie
- Glycerol en vetzuren
Vetzuren kunnen worden gebruikt voor de
energieleverantie
Verzadigde vetzuren en onverzadigde vetten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaohb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.45. You're not tied to anything after your purchase.