100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Doelgroepen 2; hoofdstuk 1: personen met een visuele beperking $5.82
Add to cart

Summary

Samenvatting Doelgroepen 2; hoofdstuk 1: personen met een visuele beperking

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van het eerste hoofdstuk uit de cursus doelgroepen 2; personen met een visuele beperking

Preview 3 out of 22  pages

  • September 19, 2022
  • 22
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
DOELGROEPEN 2
Hoofdstuk 1: Personen met een visuele beperking

1.1 Terminologie

We spreken over personen die blind zijn, slechtziend of personen met een visuele beperking

 People first benadering
 Persoon staat voorop want de beperking is één van de vele onderdelen van iemands
identiteit = meervoudige identiteit
 Meervoudige identiteit + beperking dat verwijst naar het ontbreken van iets =
kruispuntdenken

 Verschillende dimensies van diversiteit en
machtsstructuren worden weergegeven
 Beperkingen zijn het gevolg van sociale problemen
en naargelang je positie in de samenleving heb je
meer of minder beperkingen
 In realiteit is er een grote diversiteit waardoor het
hebben van een visuele beperking extra beperkend
is als je ook een kwetsbare positie hebt op andere
dimensies
 Het is dus belangrijk om naar ieder individu (MICRO)
en het systeem (MESO en MACRO) te kijken


Een goede waarneming berust op veel factoren:

- Lichtzien – licht(over)gevoeligheid
- Gezichtsscherpte: vormzien
- Kleurenzien
- Gezichtsveld: datgene wat we in één oogopslag kunnen zien
- Accommoderen: kunnen scherpstellen op objecten dichtbij of veraf
- Licht-donker adaptatie
- Contrastgevoeligheid
- Binoculair zien: met twee ogen kunnen zien wat noodzakelijk is een bepaald beeld met
diepte te kunnen zien
- Oogbewegingen: het volgen van bewegende objecten en het gericht verleggen van de focus


1.1.1 Oftalmologische indeling (STOORNIS)

Dit is de oogheelkundige of medische definiëring en indeling die gebaseerd is op het vaststellen of
meten van je visuele waarnemingsvermogen

 Vooral gezichtsscherpte en gezichtsveld zijn belangrijk
 Stoornis aan één van of beide maakt je een persoon met een visuele beperking
 Ook beperkingen aan bovenstaande visuele functies kunnen bepaalde gevolgen hebben die
dan vaak gepaard gaan met een verminderd gezichtsscherpte en/of gezichtsveld
(Comorbiditeit = tegelijkertijd voorkomen van twee of meer stoornissen bij één persoon)


1

,Gezichtsscherpte of visus = laat ons toe om bijzonderheden en vormen van voorwerpen te
onderscheiden om zo verschillende dingen binnen één gezichtsveld
te kunnen onderscheiden
 Door twee dicht bij elkaar gelegen punten op een
bepaalde afstand nog gescheiden waar te nemen
 We noemen het daarom de maat voor de kleinste details
die iemand nog kan onderscheiden
 We danken het aan de macula (de centrale zone in het
netvlies)

Hoe wordt het bepaald?
1) Door de grootte van het kleinste voorwerp dat op een
bepaalde afstand nog duidelijk gezien kan worden
2) De afstand waarop het kleinste voorwerp dat nog gezien
kan worden zich bevindt
 Bepalen samen de grootte van het netvliesbeeld

Screening en onderzoek?
 Bij de geboorte al oogcontrole (als baby < 32 weken of
geboortegewicht < 1500 gram)
 Later controles door Kind en Gezin (zoekt naar amblyogene
factoren) en het CLB (doet opvolging)
 Onderzoek gebeurt door de oogarts en na doorverwijzing
wordt er een uitgebreider oogonderzoek gedaan
 Ogen worden afzonderlijk en samen getest

 Veraf zien
 E-figuren en onderbroken cirkels die in alle
richtingen gedraaid zijn waarbij aan de persoon
gevraagd wordt met de hand de stand van de
figuur aan te geven
 De figuren hebben altijd een bepaalde grootte die
door een normaal functionerend oog herken
zouden moeten worden
 Als men de figuur met waarde 6 op 6 meter kan
zien heeft die persoon een visus van 6/6 of 1
(iedere persoon met normaal zicht zou deze visus
moeten hebben)
 Als men de letter met waarde 36 slecht kan zien
vanop 6 meter, dan heeft die persoon en visus van
6/36




Voorbeelden:

2

, - Iemand met een normale gezichtsscherpte heeft 6/6 of 1
- Een nog beter zicht is heel uitzonderlijk maar dan zou het
eerste getal groter zijn, bijvoorbeeld 30/6 want hij kan het
al van veel verder dan 6m onderscheiden
- Is het eerste getal minder heb je een slechter zicht,
bijvoorbeeld 1/6, want dan zie jij pas op 1m want iemand
anders al op 6m zag

 Dichtbij zien of leesvisus
 Leeskaarten met letters en cijfers die op 30cm van
de ogen worden gehouden
 Zijn echter minder betrouwbaar waardoor vooral
de resultaten op de test voor veraf zien worden
gebruikt om de visus uit te drukken

 Hele jonge kinderen of meervoudige beperking
 Geautomatiseerde auto – en photorefractometer:
geeft een aanduiding van de ernst van de
problemen maar het is nodig om te herhalen
naarmate ouder om zekerheid te bekomen
 Vanaf de leeftijd 3 à 4 jaar is het betrouwbaar te
beginnen met leeskaarten waarop figuurtjes staan
in plaats van letters

Medische definitie voor blindheid en slechtziendheid (volgens
WGO):
 Een persoon wordt als blind beschouwd als de
gezichtsscherpte van het beste oog, met correctie door bril
of lenzen, op afstand minder dan 1/20
 deze persoon heeft nog visuele mogelijkheden
maar moet waarschijnlijk braille leren
 Een persoon wordt als zwaar slechtziend beschouwd als
het gezichtsvermogen op afstand van het beste oog, met
correctie door een bril of lenzen, hoger is dan 1/20 maar
lager of gelijk aan 3/10
 Een persoon wordt als matig tot licht slechtziend
beschouwd als het gezichtsvermogen op afstand van het
beste oog, hoger is dan 3/10 maar minder dan het
‘gewone/normale’ gezichtsvermogen met correctie door
bril of lenzen
 Iemand die met correctie van een bril of lenzen optimaal
ziet is niet slechtziend

MAAR: deze indeling komt niet altijd overeen met de reële visuele
mogelijkheden van een slechtziende persoon. Niet alle visuele
handicaps kunnen vastgesteld worden door het meten van de
gezichtsscherpte, daarom dat het gezichtsveld ook belangrijk is!

Gezichtsveld = het totale gebied dat overzien kan worden als men het hoofd en
de ogen volkomen stil houdt. Hierbij overlappen de gezichtsvelden
van beide ogen elkaar voor een deel.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saartjedewreede. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.82
  • (0)
Add to cart
Added