100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home

Other

Artikelen die je moet leren voor middelengebruik samengevat

2 reviews
 179 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Nog niet heel erg kort, maar wel al een stuk korter dan de oorspronkelijke artikelen

Preview 2 out of 4  pages

  • January 20, 2016
  • 4
  • 2015/2016
  • Other
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: Figenn • 6 year ago

review-writer-avatar

By: joostvhts • 8 year ago

Super chill

avatar-seller
Artikelen

Verslavingsgedrag van DSM-IV naar DSM-5

In het begin van de 19e eeuw werd een verslaving gezien als een morele zwakte
en aan het eind van de 19e eeuw/ begin van de 20e eeuw werd het gezien als het
gevolg van de verslavende eigenschappen van de stof. In de tweede helft van de
20e eeuw werd het gezien als een biopsychosociale aandoening. De laatste 25
jaar wordt verslaving vooral gezien als een hersenziekte waarin biologische
kwetsbaarheid en persistente veranderingen van het brein door herhaaldelijk
middelengebruik centraal staan. Dit verloopt van immoreel gedrag naar een
afhankelijkheidssyndroom.
In de DSM-I en DSM-II werd verslaving nog gezien als een subcategorie van de
sociopathische persoonlijkheidsstoornis, waarmee verslaving werd gezien als
immoreel gedrag op basis van een persoonlijkheidsstoornis.
Sinds de DSM-III werd verslaving een aparte categorie. Er werd een onderscheid
gemaakt tussen misbruik en afhankelijkheid van psychoactieve middelen. De
categorie ‘afhankelijkheid’ werd verbreed en er werden criteria voor gesteld. De
ontwikkelaars stelden om de diagnose ‘misbruik’ te laten vervallen, maar deze
werd behouden voor mensen met een stoornis in het gebruik van middelen die
niet voldoet aan de criteria van afhankelijkheid.
Bij de DSM-IV werden de criteria ingedikt en uitgebreid.
Vanaf de DSM-III kwam ook de categorie ‘pathologisch gokken’, waarbij er sprake
is van een gokverslaving. Ook hier werden criteria voor vastgesteld en regels
zoals dat sommige symptomen beter verklaard konden worden door een
gelijktijdig aanwezige manische episode.
De belangrijkste veranderingen bij de overgang van de DSM-IV naar de DSM-V
kunnen als volgt worden samengevat:

1. Samenvoeging van de DSM-IV-stoornissen in en door het gebruik van
middelen en de diagnose pathologisch gokken in één nieuwe DSM-5-
categorie ‘verslavingen en stoornissen door het gebruik van middelen’
2. Samenvoeging van DSM-IV-diagnosen ‘misbruik’ en ‘afhankelijkheid’ tot:
‘stoornis in het gebruik van middelen’ met drie te onderscheiden
ernstniveaus
3. Verwijdering van het misbruikcriterium ‘terugkerende juridische problemen
door het gebruik van middelen’ en introductie van het criterium ‘craving’
4. Aanscherping van de criteria door (partiële) remissie

De samenvoeging van de stoornissen is goed te rechtvaardigen en komt
tegemoet aan de wens om zowel bij de psychiatrische classificatie en diagnostiek
als bij de behandeling van patiënten meer rekening te houden met onderliggende
psychopathologische processen.
Ook wordt er met de komst van de DSM-V meer aandacht besteed aan het
dimensionele karakter van veel psychiatrische stoornissen en aan de wens tot
stagering.
Deze nieuwe classificatie is nog niet ideaal. De definitie van een stoornis aan de
hand van een groot aantal criteria is klinisch onhandig en zal leiden tot
weerstand bij behandelaars. Ook zal het gebruik van nieuwe afkappunten leiden

, tot vragen over de registratie van geneesmiddelen die zijn goedgekeurd voor de
DSM-IV-diagnose afhankelijkheid.
Ook moeten we ons realiseren dat het gaat om een classificatie van
psychiatrische stoornissen en dat voor de diagnostiek en behandeling van
individuele patiënten veel meer nodig is.
Alleen met aanvullende informatie over endofenotypische en genetische
kenmerken van de patiënt en kenmerken van diens omgeving kunnen we komen
tot een diagnose die rekening houdt met de kenmerken van de patiënt en zijn/
haar omgeving.

Verslaving, een chronisch recidiverende hersenziekte

De oorzaken voor verslaving werden de afgelopen twee eeuwen gezocht in het
individu, de verslavende stof en/of sociale omstandigheden. De laatste decennia
gaat de belangstelling vooral uit naar verslaving als hersenziekte en verslaving
als chronische aandoening.

Sinds het midden van de 18e eeuw zijn de gedachten over verslaving erg
veranderd.
Dronkenschap werd eerst gezien als teken van morele zwakte. Verslaafden
werden hierdoor vaak opgesloten in gevangenissen of heropvoedingsgestichten.
In het midden van de 19e eeuw ontstond er een beweging tegen het gebruik van
sterke drank. De schuld werd nu gegeven aan de verslavende stof. Hierdoor
kwam er nog een maatregel: voorkomen dat mensen in aanraking kunnen komen
met deze stoffen. Tegenwoordig wordt deze verklaring als te eenzijdig gezien.
Voor de verslaving aan illegale middelen als heroïne en cocaïne wordt dit model
nog wel gebruikt. Bij de ‘war on drugs’ was er bijv. een toename van
georganiseerde criminaliteit tijdens de drooglegging van de VS.
Tussen 1930 en 1950 wordt dit model vervangen voor een psychoanalytisch
geïnspireerd model, waarbij verslaving wordt gezien als een symptoom van een
onderliggende karakterneurose of persoonlijkheidsstoornis. De hierbij passende
behandeling werd dan ook psychotherapeutische behandeling van de
karakterneurose.
In de periode van 1940 tot 1960 krijgt het ziektemodel voor verslaving van
Jellinek steeds meer aanhang. Volgens dit model bestaan er biologische en
psychische verschillen tussen verslaafden en niet-verslaafden. Volgens dit model
zouden verslaafden niet in staat zijn middelen met mate te nemen. De
belangrijkste kenmerken van de verslaving zijn het ongecontroleerde gebruik en
de lichamelijke afhankelijkheid. Het Minnesotamodel en de Anonieme
Alcoholisten zijn belangrijke representanten van dit model.
In de periode van 1960-1970 ontstaat er belangstelling voor verslaving als een
vorm van onaangepast geleerd gedrag dat afgeleerd moet worden. De
belangrijkste interventies hierbij zijn aversietherapie en cue-exposure, hierbij is
weinig succes.
Tussen 1970 en 1990 werd steeds duidelijker dat het verschil tussen verslaafden
en niet-verslaafden niet realistisch is. Ook schijnen sociale omstandigheden,
naast psychologische en biologisch, een belangrijke rol te spelen bij
verslavingsgedrag. Dit vormde de basis voor het biopsychosociale model.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aliciadraaisma. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $0.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
Free  13x  sold
  • (2)