De
leukocyten
(witte
bloedcelen)
worden
in
drie
hoofdgroepen
onderscheiden:
de
granulocyten,
de
monocyten
en
de
lymfocyten.
Granulocyten
en
monocyten
zijn
afkomstig
van
een
gemeenschappelijk
gecommitteerde
stamcel
en
zij
worden
in
het
beenmerg
gevormd.
De
lymfocyten
ontstaat
uit
de
lymfatische
stamcel.
De
aanmaak
en
differentiatie
van
de
lymfatische
cellijn
vinden
hoofdzakelijk
in
de
lymfklieren
en
andere
lymfoïde
organen
plaats
en
daarom
wordt
de
lymfopoïese
apart
besproken
in
hoofdstuk
15.
De
gecommitteerde
stamcel
waaruit
granulocyten
en
monocyten
ontstaan,
is
de
myeloïde
stamcel.
Alle
hieruit
gevormde
dochtercellen
(ook
de
erytrocyten
en
trombocyten
vallen
hieronder)
zijn
eigenlijk
myeloïde
cellen.
In
de
praktijk
wordt
de
term
myeloïde
echter
alleen
gebruikt
voor
leukocyten.
Op
de
monocyten
na
bezitten
de
rijpere
myeloïde
leukocyten
duidelijke
granula
(korrels)
en
daarom
worden
ze
granulocyten
genoemd.
Afhankelijk
van
de
kleur
van
de
korrels
worden
de
granulocyten
weer
onderscheiden
in
neutrofiele,
eosinofiele
en
basofiele
granulocyten.
De
leukocyten
worden
soms
nog
wel
ingedeeld
nar
hun
kernvorm:
mononucleaire
en
polynucleaire
leukocyten.
Het
onderscheid
stamt
uit
de
begintijd
van
de
hematologie,
toen
de
afstamming
van
de
verschillende
cellijnen
nog
niet
duidelijk
was.
Men
spreekt
van
mononucleaire
cellen
indien
de
kern
uit
één
gedeelte
bestaat:
dit
is
zowel
bij
de
monocyten
als
de
lymfocyten
het
geval.
Met
de
term
polynucleair
wordt
aangegeven
wordt
aangegeven
dat
de
cel
verschillende
kernen
of
kernsegmenten
heeft.
Rijpe
granulocyten
hebben
één
kern,
die
in
drie
tot
vijf
segmentjes
verdeeld
is,
waardoor
het
lijkt
alsof
er
verschillende
kernen
in
de
cel
aanwezig
zijn.
Gelukkig
raakt
de
indeling
naar
kernvorm
in
onbruik,
maar
in
de
Engelstalige
literatuur
komt
men
nog
regelmatig
de
term
polymorfnucleaire
(PMN)
cellen
tegen,
waarmee
rijpe
granulocyten
worden
bedoeld.
Naar
functie
ingedeeld
zijn
er
twee
groepen
leukocyten
te
onderscheiden:
de
fagocyten
en
de
immunocyten.
De
fagocyten
maken
lichaamsvreemde
micro-‐organismen
onschadelijk
door
ze
eerst
te
fagocyteren
en
ze
intracellulair
af
te
breken.
De
immunocyten
verzorgen
de
specifieke
afweer
door
het
maken
van
antistoffen
en
door
afbraak
van
geïnfecteerde
cellen
door
direct
cel-‐cel-‐contact.
Regulatie
van
de
myelopoïese
De
wijze
waarop
de
pluripotente
hematopoïetische
stamcel
uitgroeit
tot
rijpe
granulocyten
volgt
het
patroon
van
proliferatie
en
differentiatie.
Bij
de
ontwikkeling
van
pluripotente
stamcel
tot
CFUGM
zijn
vooral
cytokinen
IL-‐1,
IL-‐3,
IL-‐6
betrokken.
De
rijping
van
CFUGM
tot
granulocytaire
en
monocytaire
cellen
staat
vooral
onder
controle
van
GM-‐CSF.
Voor
de
ontwikkeling
van
eosinofiele
granulocyten
is
IL-‐5
het
belangrijkste
cytokine.
Deze
groeifactoren
stimuleren
niet
alleen
de
proliferatie
en
differentiatie,
maar
zijn
ook
belangrijk
voor
de
ontwikkeling
van
bepaalde
functies
van
de
cellen.
Zo
stimuleert
GM-‐CSF
bijvoorbeeld
de
ophoping
van
rijpe
granulocyten
in
ontstekingshaarden.
Ook
de
migratie
van
granulocyten
uit
de
bloedbaan
naar
de
weefsels
staat
onder
controle
van
cytokinen;
IL-‐8
bevordert
het
uittreden
van
rijpe
neutrofiele
granulocyten
uit
de
bloedvaten.
In
de
myelopoïese
worden
vier
verschillende
fasen
of
compartimenten
onderscheiden,
die
alle
in
het
beenmerg
plaatsvinden.
Het
stamcelcompartiment
omvat
de
pluripotente
stamcellen,
zowel
de
rustende
als
degene
die
zich
delen.
Zodra
een
stamcel
differentieert
tot
CFUGM
wordt
hij
gerekend
tot
het
mitotische
compartiment.
De
cellen
in
het
mitotische
compartiment
kunnen
zich
zowel
delen
als
differentiëren.
De
gecommitteerde
stamcellen,
myeloblasten,
promyelocyten
en
myelocyten
behoren
tot
dit
compartiment.
, Het
duurt
vier
tot
vijf
dagen
voor
een
enkele
cel
het
gehele
mitotische
compartiment
heeft
doorlopen.
De
metamyelocyten
tot
en
met
segmentkernige
granulocyten
bevinden
zich
in
postmitotisch
compartiment.
Deze
cellen
kunnen
niet
meer
delen,
maar
nog
wel
differentiëren.
De
verblijfstijd
van
een
cel
in
deze
fase
is
vijf
tot
zeven
dagen.
Vervolgens
komt
de
rijpe
granulocyt
in
het
bloed
terecht
en
hier
blijft
hij
zes
tot
tien
uur.
Ongeveer
de
helft
van
de
granulocyten
die
uit
het
beenmerg
zijn
gekomen,
circuleren
in
het
bloed.
De
andere
helft
is
tijdelijk
aan
de
vaatwand
gebonden.
Vanuit
het
bloed
begeven
de
granulocyten
zich
naar
de
weefsels,
waar
zij
naar
schatting
nog
vier
tot
vijf
dagen
verblijven
voordat
ze
te
gronde
gaan
door
veroudering
of
door
uitputting
tijdens
de
afweerreactie.
De
gehele
levenscyclus
van
een
granulocyt
van
stamcel
tot
celdood
bedraagt
iets
meer
dan
twee
weken.
De
hoeveelheid
rijpe
granulocyten
die
zich
in
het
postmitotische
compartiment
in
het
beenmerg
bevindt,
is
ongeveer
10-‐15
keer
zo
groot
als
de
hoeveelheid
in
het
bloed.
Dit
verklaart
waarom
de
concentratie
granulocyten
in
bloed
acuut
kan
stijgen
wanneer
er
als
gevolg
van
een
infectie
grote
behoefte
bestaat
aan
granulocyten.
De
granulocyten
die
al
gevormd
zijn,
maar
nog
in
opslag
liggen,
worden
gemobiliseerd.
Vrijwel
gelijktijdig
wordt
de
aanmaak
van
nieuwe
cellen
verhoogd.
Het
duurt
echter
enige
tijd
voordat
die
cellen
beschikbaar
zijn
in
weefsels.
Na
ongeveer
30
minuten
zijn
de
eerste
granulocyten
op
de
plaats
van
de
infectie.
In
eerste
instantie
worden
de
granulocyten
van
de
circulerende
pool
in
bloed
gebruikt
om
de
infectie
te
bestrijden.
Zij
worden
direct
gevolgd
door
de
cellen
uit
de
marginale
pool.
Daarna
worden
de
cellen
van
het
postmitotische
compartiment
door
het
beenmerg
uitgestoten
en
pas
daarna
komen
cellen
vrij
die
nieuw
geproduceerd
zijn.
De
hierboven
genoemde
cytokinen
worden
geproduceerd
door
cellen
in
de
matrix
van
het
beenmerg
en
door
T-‐lymfocyten.
Bij
een
infectie
met
bacteriën
komen
er
stoffen
vrij
uit
deze
micro-‐organismen
die
de
aanmaak
van
bepaalde
cytokinen
door
de
T-‐lymfocyten
en
matrixcellen
sterk
stimuleren.
Een
voorbeeld
van
zo’n
bacteriële
stof
is
endotoxine.
Door
de
toename
in
concentratie
van
specifieke
cytokinen
wordt
de
myeloïde
cellijn
aangezet
tot
verhoogde
proliferatie
en
differentiatie.
De
cytokinen
werken
dus
duidelijk
als
groeifactor,
waardoor
er
meer
rijpe
granulocyten
worden
gevormd.
De
granulocyten
maken
de
bacteriën
onschadelijk
en
wanneer
de
bacteriën
opgeruimd
zijn,
neemt
de
uitscheiding
van
endotoxine
af.
morfologie
van
neutrofiele
granulocyten
Evenals
de
erytropoïese
vindt
de
aanmaak
van
de
myeloïde
cellen
plaats
in
het
rode
beenmerg.
De
pluripotente
stamcel
wordt
door
verschillende
cytokinen
aangezet
tot
proliferatie
en
differentiatie.
Bij
de
differentiatie
ontstaat
uit
de
pluripotente
stamcel
eerst
de
gemeenschappelijke
myeloïde
stamcel
CFUGEMM.
Deze
differentieert
verder
tot
een
van
de
drie
gecommitteerde
stamcellen
CFUGM
(voor
de
granulocytaire
en
monocytaire
reeksen),
CFUMeg
(voor
de
megakaryocytaire
cellijn)
of
BFUE
(voor
de
erytroïde
lijn).
De
stamcellen
kunnen
alleen
herkend
worden
door
hun
specifieke
kenmerken
in
een
celkweek,
niet
door
een
kenmerkende
morfologie.
Ook
de
zeer
lage
frequentie
van
stamcellen
maakt
de
morfologisch
herkenning
zeer
moeilijk.
in
beenmerg
komen
per
10.000
kernhoudende
cellen
2-‐5
CFUGM
voor
en
in
bloed
is
minder
dan
1
op
iedere
10.000
kernhoudende
cellen
een
stamcel.
Het
eerste
stadium
van
de
morfologisch
herkend
kan
worden,
is
de
myeloblast.
Precies
als
beschreven
is
bij
de
erytropoïese,
veranderen
ook
in
de
myelopoïese
als
grootte
van
de
cel
en
de
kern
tijdens
de
differentiatie.
In
tegenstelling
tot
de
erytropoïese,
veranderen
ook
in
de
myelopoïese
de
grootte
van
de
cel
en
de
kern
tijdens
de
differentiatie.
In
tegenstelling
tot
de
erytropoïese
neemt
de
grootte
van
de
cel
in
de
eerste
fase
toe,
waarna
hij
langzaam
weer
daalt
en
de
structuur
van
het
kernchromatine
steeds
dichter
en
grover
wordt.
De
kern
is
aanvankelijk
rond,
maar
wordt
tijdens
de
differentiatie
eerst
licht
ingedeukt,
later
niervormig
en
tenslotte
valt
hij
uiteen
in
verschillende
segmenten.
De
N/C
ratio
neemt
vanaf
het
myeloblaststadium
af.
De
kleur
van
het
cytoplasma
verandert
van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aBoer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.