Many concepts from the test matrix did not appear.
By: georginarosina • 7 year ago
By: Hannahcjoosten • 7 year ago
By: ingemardries • 7 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
smemih52
Reviews received
Content preview
Samenvatting Economie & Recht hoofdstukken
Hoofdstuk 1
Economie: de wetenschap die zich bezighoudt met de productie, consumptie
en distributie van schaarse goederen en diensten.
Productie: maken van goederen/diensten
Consumptie: gebruiken van goederen/diensten
Distributie: verdelen van goederen/diensten
Consumptiehuishouding: een of meer personen die consument zijn (individu
of gezin), goederen ge- verbruiken voor eigen behoeften bevrediging
Economische kringloop: een schematisch model van de werking van de
economie als systeem. Een abstracte voorstelling van de relaties tussen de
consumenten en de bedrijven in een land.
Piramide van Maslow:
1. Fysiologische behoeften
Eten, drinken, warmte, onderdak en seks
2. Behoefte aan veiligheid
Bescherming, zekerheid (overheid – politie - huis)
3. Behoefte aan liefde en genegenheid
Behoefte om bij een bepaalde groep te horen
4. Behoefte aan zelfrespect
Status, reputatie en waardering
5. Behoefte aan zelfverwerkelijking (zelfontplooiing)
Dat iemand op zijn werk op alle manieren tot zijn recht komt of datgene te
doen waarvoor hij de meeste capaciteit heeft.
,Behoeften:
Primaire behoeften: om in leven te blijven, eten, drinken, slaap en seks
Secundaire behoeften: onderwijs, functioneren bij een bepaalde cultuur,
waardering, aanzien en macht
Opgelegde behoeften: het bevredigen hiervan ben je verplicht, betalen van
belastingen, regels van de wet of sociale leven (mond dicht eten, mobiel uit in
bioscoop)
Reële middelen: productiemiddelen of arbeid die iemand kan gebruiken
Financiële middelen: de geldmiddelen die iemand tot zijn beschikking heeft
Vrije goederen: geen economische middelen, je hoeft er geen moeite voor te
doen (niet schaars)
Welzijn: een gevoel van welbevinden, geluk
Welvaart: de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien met
behulp van de middelen die hen tot beschikking staan.
Enge zin (materieel): de hoeveelheid goederen/diensten die iemand tot zijn
beschikking heeft
Ruime zin (immaterieel): goede gezondheid, geluk of een schoon milieu,
hebben niet allemaal met geld te maken
Welstand: een toestand van voorspoed, geluk en gunstige omstandigheden
Hoofdstuk 2
Kapitaalgoederen: kun je andere producten maken (hijskraan, machines)
Vlottende: gaan tot 1 jaar mee (grondstoffen en materialen)
Vaste of duurzame: gaan langer dan 1 jaar mee (machines, computer,
meubelen, gebouwen)
Kapitaal: het totaal van de kapitaalgoederen waarin het vermogen van een
onderneming is vastgelegd
Investering: een opoffering in geld, tijd of mankracht ten behoeve van een
doel dat op lange tijd wordt behaald
Uitbreidingsinvestering: de hoeveelheid kapitaalgoederen neemt toe (extra
gebouwen, machines)
Breedte-investeringen: een bedrijf koopt meer van de duurzame
kapitaalgoederen die ze al hebben (meer dezelfde machines)
Diepte-investeringen: kapitaalgoederen met de nieuwste technologische
ontwikkelingen.
, Hoofdstuk 3
Productiehuishouding: een organisatie die de productiefactoren gebruikt om
goederen en diensten te maken
Geldstroom: aan de ene kant de betaling door de consumptiehuishoudingen
aan bedrijven en aan de andere kant de betalingen van loon, pacht, interest en
winst door de bedrijven aan de consumptiehuishoudingen.
Goederenstroom: aan de ene kant de goederen die de bedrijven leveren aan
de gezinnen en aan de andere kant de factoren arbeid, natuur, kapitaal en
ondernemerschap die de gezinnen aan de bedrijven leveren.
Economische kringloop:
Y = jaarinkomen
CHH = consumptiehuishoudingen
PHH = productiehuishoudingen
I = investeringen
S = sparen
C = consumeren
Nationaal inkomen en nationaal product:
Nationaal inkomen: wat alle CHH per jaar verdienen
Nationaal product: wat alle PHH bij elkaar produceren
Vrije markt economie: economie waarin het marktmechanisme (vraag en
aanbod bepalen de prijs) alles regelt. Iedereen kan een bedrijf oprichten en zelf
bepalen hoe of wat.
Geleide economie (planeconomie): waarin de overheid bepaalt over hoe
en wat.
Hoofdstuk 4
Productiefactoren: arbeid, natuurlijke hulpbronnen, kapitaal en
ondernemerschap
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller smemih52. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.