Samenvatting gedragsproblemen
DEEL 1 – PROBLEEMGEDRAG
1 – Wat is probleemgedrag?
1.1 Inleiding
Ouders, leerkrachten en andere opvoeders bepalen in eerste instantie vanuit de voor hen geldende
normen wanneer er sprake is van probleemgedrag.
→ In die zin is probleemgedrag een subjectief en normatief begrip.
Een gedragsprobleem kan worden ervaren als licht of klein, maar ook als (zeer) ernstig. Dat hangt
samen met de volgende criteria: de frequentie, de duur, de omvang en de gevolgen.
Wanneer is het gedrag abnormaal, onaangepast of ongezond?
1.2 Normaal – abnormaal
Normaal gedrag: het gedrag dat door veruit de meeste mensen wordt vertoond.
Abnormaal gedrag: het gedrag dat slechts door een klein deel van de mensen wordt vertoond.
Men kan nu redeneren dat wie met een bepaalde maat (standaarddeviatie) afkijkt van het
gemiddelde tot de categorie behoort met abnormaal gedrag.
Een hoge of lage score op een test wil niet zeggen dat er meteen sprake is van probleemgedrag.
Minderheidsgedrag is niet per definitie van slechte kwaliteit.
Bovendien is er het probleem dat meerderheidsgedrag veelal gebaseerd is op geldende gewoontes,
bepaalde waarden en sociale afspraken, die van (sub)cultuur tot (sub)cultuur en van tijd tot tijd
kunnen verschillen.
1.3 Aangepast – onaangepast
Men gaat ervan uit dat onaangepast gedrag in principe altijd probleemgedrag is.
→ Te simpele stelling.
De botsingen nu kunnen in principe bijdragen tot zowel de ontwikkeling van het individu als van de
samenleving. Men kan daarom onmogelijk bij elk conflict met de samenleving van onaangepast
gedrag van het individu spreken.
Men kan het begrip aanpassen ook meer zien in het licht van de individuele ontwikkeling. In die zin is
het een vermogen om te reageren op eisen vanuit de directie omgeving en samenleving.
Onaangepastheid in de Amerikaanse literatuur (maladjustment) kent verschillende omschrijvingen
en definities:
- Onvermogen om persoonlijke relaties aan te gaan
- Geen rekening houden met rechten van anderen
- Zich niet houden aan de geldende regels en normen
- Niet in harmonie leven met de omgeving
- Gebrek aan sociale vaardigheden
- Tekort aan coping vaardigheden
1
,Al met al wordt onaangepast gedrag beschouwd als het onvermogen om dagelijks om te gaan met de
eisen die de omgeving stelt en met de stress die daaruit voortvloeit.
1.4 Gezond – ziek
Hier wordt gedoeld op de psychische gezondheid enerzijds en haar ongezonde tegenpool anderzijds.
Weinig poging gedaan om het begrip psychische gezondheid te definiëren. Daarentegen zijn er
talloze definities van psychische ongezondheid.
→ Verlegenheidsoplossing
Jahoda noemde de volgende zes criteria als belangrijke kenmerken van geestelijke gezondheid:
- Een positieve houding tegenover jezelf
- In staat tot ontwikkeling en zelfactualisering
- Een harmonieuze integratie in de samenleving
- Een zelfstandig, onafhankelijk en autonoom optreden
- Een accurate perceptie van de externe omgeving
- Een adequate omgang met de directie omgeving
→ Eerder een raamwerk dan een sluitende definitie.
→ Criteria meer als indicatief voor de geestelijke gezondheid dan absolute standaards.
WHO (World Health Organisation) omschreef in 1948 gezondheid als: ‘a state of complete physical,
mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity’.
→ Kritiek: niet duidelijk wat er onder ‘complete’ moest worden verstaan.
In 2004 definieerde WHO gezondheid als: ‘a state of well-being in which the individual realizes his or
her own abilities, can cope with the normal stresses of life, can work productively and fruit-fully, and
is able to make a contribution to his or her community.’
Later verschillende voorstellen om gezondheid te omschrijven. Kortste definitie: ‘the ability to work,
love and sleep’.
In alle definities van psychische gezondheid keren de volgende begrippen steeds terug:
- Emotioneel welzijn (tevreden, belangstellend)
- Psychisch welzijn (positieve relaties met anderen, verantwoordelijkheid kunnen en willen
dragen, het dagelijks leven kunnen regelen)
- Sociaal welzijn (zich deel voelen van een groter geheel zoals familie en samenleving, en
daarbinnen een bijdrage leveren).
Andere invalshoek: psychische gezondheid wordt opgevat als het subjectieve gevoel van psychisch
welbevinden.
Hier wordt uitgegaan van de gedachte dat het de persoon zelf is die bepaalt in hoeverre er sprake is
van psychische gezondheid.
1.5 Nogmaals: probleemgedrag
Rosenhan & Seligman en Eysenck deden een poging om een aantal criteria te ontwikkelen aan de
hand waarvan bepaald kan worden of er sprake is van psychosociale problematiek.
Het betreft hier een aantal aspecten die een centrale rol worden toegedacht in de beoordeling van
het doen een laten van mensen.
2
,De belangrijkste aspecten enigszins gereviseerd:
- Lijden
Sleutelkenmerk van veel psychische problemen; bijv. angstige/ depressieve personen.
- Disfunctioneren
Niet langer om kunnen gaan met andere personen of niet meer naar behoren het werk
kunnen uitvoeren of de school kunnen volgen.
- Onvoorspelbaar gedrag
Ongecontroleerd gedrag én gedragingen die niet in overeenstemming zijn met de situatie.
- Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
Gedragingen die niet zijn na te voelen en waarbij elke rationele overweging lijkt te
ontbreken.
- Onconventioneel gedrag
Gedrag dat totaal niet past in allerlei situaties en waarmee men voortdurend uit de pas
loopt.
- Aantasting van de geldende moraal
Gedrag dat indruist tegen de geldende normen en waarden.
→ Meer te beschouwen als indicatoren voor de aanwezigheid van problemen.
Probleemgedrag: als ouders, leerkrachten en andere personen dit gedrag beschouwen als strijdig
met de door hen en de samenleving gehanteerde normen en regels en/of wanneer deskundigen dit
gedrag als problematisch beoordelen op basis van valide kenmerken inzake psychische
(on)gezondheid.
1.6 Prevalentie van gedragsproblemen
Met behulp van de SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire) zijn voor jeugdigen uit het basis- en
voortgezet onderwijs in Nederland verschillende problemen vastgesteld.
Onder jongens komen meer problemen voor. Emotionele problemen doen zich veel meer voor bij
meisjes. Vergeleken met leerlingen in het basisonderwijs komen onder jeugdigen in het voortgezet
onderwijs meer problemen voor. Vooral VMBO, veel minder vwo.
Ook volgens het onderzoek van Scholte & Van der Ploeg blijken jongens over de hele linie meer
problemen te geven dan meisjes. En ook zij onderzochten dat er in het vo meer probleemgedrag is.
1.7 Stabiliteit van probleemgedrag
Bij een grote stabiliteit van het probleemgedrag gedurende de kinderjaren en de adolescentie krijgt
de predictieve waarde van problematisch gedrag in de eerste jonge jaren meer betekenis en heeft
vroegtijdige onderkenning en behandeling ook meer zin.
→ Dient rekening gehouden te worden met probleemgedrag dat eigen is aan een bepaalde
leeftijdsfase.
Ter bepaling van de stabiliteit zijn in principe twee onderzoek modellen mogelijk:
- Cross-sectionele model
Speelt zich af op één bepaald moment in de tijd. Door verschillende categorieën kinderen in
onderzoek te nemen is het mogelijk om toch vergelijkingen in de tijd te maken en bepaalde
trends te ontdekken.
Kan geen informatie verschaffen over de vraag in hoeverre hetzelfde kind na verloop van tijd
dezelfde problemen te zien geeft.
- Longitudinale model
Kan wel informatie verschaffen over de vraag in hoeverre hetzelfde kind na verloop van tijd
dezelfde problemen te zien geeft.
3
, De vraag in hoeverre probleemgedrag in de kinderjaren zich voortzet in de adolescentie en de
daaropvolgende jaren is een vaak onderzocht probleem dat niet altijd dezelfde resultaten oplevert.
Dat hangt samen met verschillen in definitie van probleemgedrag, met de duur van de follow-up,
met de samenstelling van de onderzoeksgroep en met de gehanteerde onderzoeksmethode.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er geen verschillen zijn tussen jongens en meisjes als het
gaat om de stabiliteit van het probleemgedrag.
1.8 Comorbiditeit
Problematische jeugdigen geven doorgaans meerdere problemen tegelijkertijd te zien.
= comorbiditeit
Comorbiditeit: het naast elkaar bestaan van twee of meer afzonderlijke stoornissen of syndromen
binnen hetzelfde individu.
Rutter & Gould onderzochten dat gedragsproblemen vaak samengingen met depressieve
symptomen. Ook wezen zij onder meer op de samenhang tussen hyperactiviteit en agressie.
2 – Classificaties van probleemgedrag
2.1 Inleiding
Classificeren: het systematisch ordenen en groeperen van probleemgedragingen op basis van gelijke
eigenschappen en onderlinge relaties.
Voordelen goede classificatie:
- Kan de onderlinge communicatie tussen collega’s sterk bevorderen
→ Aan een woord genoeg
- Er wordt niet alleen naar uiterlijke symptomen van de problematiek gekeken
- Kan het wetenschappelijk onderzoek verder brengen in haar speurwerk naar het voorkomen,
de ontstaansgronden en de behandelingsmogelijkheden.
Bezwaren classificeren:
- De stigmatiserende werking die uitgaat van de labels waarmee de categorieën worden
benoemd.
- Met de gehanteerde categorieën wordt de individuele problematiek te veel uit het oog
verloren.
Enkele belangrijkste classificatiesystemen vanuit twee invalshoeken:
- Medische in casu (kinder)psychiatrische benadering
Classificeren vooral gebaseerd op het identificeren van bepaalde typen stoornissen en hun
symptomen, voortvloeiend uit de lange traditie van de klinische praktijk.
→ Klinische benadering
- Empirische aanpak
Classificatie gebaseerd op gemeenschappelijke factoren of dimensies die via vragenlijsten
zijn verkregen.
→ Dimensionale/ kwantitatieve classificatie
2.2 De klinische benadering
Het tot stand komen van deze classificaties berust op de klinische indrukken die men in de lange
praktijk van behandeling en observatie van mensen met psychische stoornissen heeft opgedaan.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller febefranssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.01. You're not tied to anything after your purchase.