100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bedrijfseconomie 2 (PVM4KO1) $9.09
Add to cart

Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie 2 (PVM4KO1)

 11 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak bedrijfseconomie - blok 4 - Vastgoed & Makelaardij - Fontys

Preview 4 out of 32  pages

  • September 20, 2022
  • 32
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting: Bedrijfseconomie 2
Blok 4

HOOFDSTUK 5: Investeringsprojecten
Investeren = het vastleggen van vermogen in activa
2 soorten investeringen:
1. Vervangingsinvesteringen (Gericht op het behouden van productiecapaciteit) (voorbeeld:
machine gaat kapot, moet nieuwe komen om huidige productiecapaciteit te behouden)
2. Uitbreidingsinvesteringen (gericht op het vergroten van de productiecapaciteit)

Investeringsselectie = (capital budgetting) het analyseren van investeringsalternatieven en het
kiezen van de alternatieven die worden uitgevoerd.
Capital budgetting: Engelse term voor investeringsvraagstuk. Geeft het voorgaande goed weer.
Oftewel het begroten van de kapitaalgoederen.

Investeringsproject = Geheel van investeringen in bij elkaar behorende vaste en vlottende activa
(Gekenmerkt door: Cashflows (ontvangsten en uitgaven)). Investeringsproject leidt tot een reeks
uitgaven die nodig zijn voor de aanschaf en vervanging van productiemiddelen. Grootste gedeeldte
vind bij aanvang van het project plaats omdat dan de vaste activa, voorraden en dergelijke moeten
worden aangekocht. Toelichting les: Aanschaf duurzame productiemiddelen, het geheel wat bij de
aankoop van een pand nodig zijn = het investeringsproject.

Cashflow = Netto ontvangsten = ontvangsten – uitgaven

Vrije kasstromen = bruto-ontvangsten uit de verkoop van producten minus de uitgaven in verband
met aanschaf en aanwending van productiemiddelen.
NIET IN MEEGENOMEN: Ontvangsten en uitgaven die samenhangen met de financiering zijn geen
onderdeel van de vrije kasstroom.

Als je machine wil kopen, aflossen en rente betalingen worden niet gezien als vrije kasstromen. Deze
hangen samen met de financiering en zijn daarom geen vrije kasstroom.

De vrije kasstroom is dus het bedrag dat vrij beschikbaar is voor de verstrekkers van het eigen
vermogen en het rentedragend vreemd vermogen. Vrij beschikbaar wil zeggen dat de onderneming
al haar verplichtingen tegenover andere stakeholders heeft voldaan en dat ook alle investeringen di
nodig zijn voor de uitvoering van de bedrijfsstrategie zijn gedaan en betaald.

Gemiddelde vermogenskostenvoet= waartegen de onderneming vermogen kan aantrekken. De
kosten bestaan hierbij zowel uit de vergoeding die aan de eigenvermogenverschaffers als die aan de
vreemdvermogenschaffers,

Periodewinst= het verschil tussen de opbrengsten en de kosten in die periode.

,Bepaling cashflows bij investering




1. Bij aanvang project (aanschaf)
Cashflow = -investering (aankoopbedrag). (Genereert een cashoutflow, gaat uit het potje)
2. Tijdens de looptijd (4 jaar)
Cashflow = periodewinst (nettowinst) + afschrijving. Machine gaat producten opleveren. Op
resultatenrekening zie je opbrengsten – kosten = nettowinst. Afschrijving zijn altijd kosten
nooit uitgaven.
3. In het laatste jaar
Cashflow in laatste jaar = periodewinst (nettowinst) + afschrijvingen + desinvesteringen
(machine verkopen tegen kleine waarde)

Vrije kasstromen in een investeringsproject (Start, tijdens, einde)




Berekening vrije kasstroom = Periodewinst na belastingen + afschrijvingen – investeringen +
desinvesteringen (blz. 110 boek)

Het belastingbedrag wordt berekend aan de hand van de marginale belastingsvoet van de
onderneming. Dit is belastingsvoet die betaald wordt over de extra behaalde projectwinst. Als er
verlies is geweest voor aftrek van interest en belastingen dan wordt in het betreffende jaar een
negatief belastingbedrag toegerekend.

Beoordelingscriteria van investeringsprojecten, Je kunt kijken naar:
- Op basis van periodewinst (nettowinst): Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit (GBR)
- Op basis van cashflow: terugverdienperiode (TVT)
- Met inachtneming van tijdsvoorkeur: Interne rentabiliteit (IR) en netto contante waarde
(NCW)

,Rentabiliteit: de verhouding tussen winst (of inkomen) en het vermogen dat deze winst heeft
verdiend. (blz. 112 boek)
Rentabiliteit = Winst : gemiddeld geïnvesteerd vermogen

1. GBR= gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit. (blz. 112 boek). Hoe winstgevend is het
project.
GBR = Gemiddelde periodewinst : gemiddelde investering
- Gemiddelde periodewinst: Tel alle nettowinsten op deel door duur project. = ook geleik aan
som van alle cashflows : looptijd project
- Gemiddelde investering = investering + desinvestering (restwaarde) : 2
Je deelt door 2 omdat je wil weten hoeveel het in het midden van de tijd heeft opgeleverd
De gemiddelde periodewinst is geleik aan de som van alle vrije kasstromen (inclusief investering)
gedeeld door looptijd van het project.
Bezwaar:
- houdt geen rekening met tijdvoorkeur.

GBR berekenen=
Stap 1: berekenen Gemiddelde cashflow = alle vrij kasstromen bij elkaar tellen – investeringsbedrag :
looptijd project
Stap 2: Berekenen gemiddelde investering = Investeringsbedrag + restwaarde einde project
Stap 3: GBR = Gemiddelde cashflow : gemiddelde investering x 100 = %
Voorbeeld: slide 8 week 1 (HS5)

2. Terugverdienperiode (TVT): periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit de
cashflows. Hoelang duurt het tot ik mijn investering terug heb?
Bezwaren:
- Houdt onvoldoende rekening met tijdsvoorkeur
- Berekent vooral de lengte van periode maar dus geen rentabiliteit

TVT berekenen=
Stap 1: Terug verdiende cashflows optellen totdat het investeringsbedrag behaald is.
Voorbeeld: slide 11 week 1 (HS5)

Grafisch verloop van cashflows (cumulatief)
▪ Start investeringen (aanschaf machine, geldt uit
potje)
▪ Start project (als machine gaat draaien, cashflows
worden ontvangen)
▪ Terugverdienperiode (cashflows opgeteld komen
overeen met de inleg .)



Financiële rekenkunde
- Enkelvoudige interest: alleen interest (vergoed) over hoofdsom (bedrag dat is ingelegd). Dit
is elk jaar hetzelfde. De interest word steeds berekend over het oorspronkelijke bedrag.
- Samengestelde interest: interest over hoofdsom (rente over ingelegd bedrag) + vervallen
intrest (rente over rente van jaar ervoor). Wordt berekend over totaal oorspronkelijke lening
plus reeds vervallen interest. Dus over een periodiek steeds hoger wordend bedrag. De
interest draagt dan zelf ook intrest.
Voorbeeld: Slide 13 week 1.

, Eindwaarde: Na verloop van periode het eindbedrag. (Zoals in foto hierboven 1060,90)
Contante waarde: Staat tegenover de eindwaarde. De contante waarde is de huidige waarde van de
in de toekomst vervallende bedragen. (Terugrekenen = contantmaken) (Zoals in foto hierboven
942,60)
Contante waarde berekenen = Inleg : 1,032 (3= interestpercentage, in de macht 2= looptijd)
Je berekent dus hiermee het bedrag dat iemand in zal moeten leggen om een bedrag in de toekomst
te behalen.

Voorbeeld: Je wil nu bedrag storten, en over 5 jaar beschikken over 50.000. De bank vergoed 2%
intrest. Welk bedrag dient nu gestort te worden? 50.000 : 1,025 = 45.268,54

3. Tijdvoorkeurmethoden
3.A Interne rentabiliteit
- Disconteringsvoet waarbij de netto contante waarde van alle cashflows geleik is aan nul.
- Interne rentabiliteit > vermogenskostenvoet → project aanvaardbaar
- Uitgedrukt in: i
Voorbeeld: slide 16 week 1

3.B Netto contante waarde
- Contante waarde van alle cashflows (alle toekomstige cashflows contant maken en dan bij elkaar
optellen).
- NCW > 0 → Project aanvaardbaar (Als som cashflows positief is). (Dan voldoet het aan
investeringseisen)
Voorbeeld: slide 15 week 1.

Berekenen NCW = -Investeringsbedrag + oplevering jaar 1: 1,061 + oplevering jaar 1: 1,062 +
oplevering jaar 1: 1,063 . Voorbeeld: slide 15 week 1.
De 1,06 staat voor de 6% gemiddelde vermogenskostenvoet/ disconteringsvoet.. Aantal jaren is
afhankelijk van de situatie.

Voor de contante waarde als functie van de disconteringsvoet zie blz. 122 boek.

Kenmerken van beoordelingscriteria: GBR, TVT, NCW, IR

- Meet rentabiliteit
- Houdt rekening met tijdvoorkeur
- Geschikt voor beoordeling acceptatie project
- Geschikt voor selectie tussen alternatieve
projecten.



Invloed van onzekerheid (hoogte van tijdstip en ontvangst zijn onzeker):
- Gevoeligheidsanalyse/ scenario-analyse: Je rekent met onzekere bedragen (blz. 124 boek) in
de toekomst. Om iets meer zekerheid te scheppen kun je verschillende scenario’s uitwerken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniellekorsten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48756 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$9.09  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added