100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Burgerlijk Procesrecht 2 (excutierecht én bewijs!!) $3.75   Add to cart

Summary

Samenvatting Burgerlijk Procesrecht 2 (excutierecht én bewijs!!)

2 reviews
 398 views  11 purchases
  • Course
  • Institution

Ik heb de twee boeken (executierecht en bewijs) van Burgerlijk Procesrecht 2 zo kort maar duidelijk mogelijk geprobeerd samen te vatten. Alle stof is verwerkt in de samenvatting. Ik hoop dat jullie er wat aan hebben!

Last document update: 8 year ago

Preview 10 out of 74  pages

  • January 21, 2016
  • January 21, 2016
  • 74
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: patrickschoonbergen • 7 year ago

review-writer-avatar

By: danishacoster • 8 year ago

avatar-seller
Samenvatting Burgerlijk Procesrecht 2

Executierecht
Week 1: Hoofdstuk 1 – Inleiding. Executoriale titels. Enkele algemene
regels van executierecht.
1.1 Het burgerlijk procesrecht bevat de regels die gelden voor het burgerlijk
proces; het proces is ervoor om een verhouding tussen partijen door de rechter
bindend te doen vaststellen in een door de rechter te geven uitspraak (vonnis of
beschikking). Voor het geval de veroordeelde niet vrijwillig aan de rechterlijke
uitspraak voldoet, stelt het recht een aantal dwangmiddelen ter beschikking.
Toepassing van deze dwangmiddelen noemt men executie of
tenuitvoerlegging. De regels voor deze executie of tenuitvoerlegging vormen
het civielrechtelijke executierecht. Als een uitspraak een veroordeling bevat, is
dit een condemnatoir vonnis. Een declaratoir vonnis is een vonnis waarbij
een reeds bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding wordt geconstateerd en
er wordt een verklaring van recht uitgesproken. Bij een constitutief vonnis
wordt een rechtstoestand of rechtsverhouding geschapen, gewijzigd of
opgeheven. Declaratoire en constitutieve vonnissen zijn niet vatbaar voor
tenuitvoerlegging met dwangmiddelen, omdat er bij deze uitspraken niet tot een
bepaald handelen of nalaten wordt veroordeeld. Veel uitspraken bevatten naast
declaratoire of constitutieve elementen, ook een condemnatoir element dat wél
voor executie vatbaar is (bijv. de veroordeling in de kosten).
Om tot executie te kunnen overgaan heb je een zogenaamde executoriale titel
nodig.

1.2 Het executierecht is het recht dat zowel regelt welke dwangmiddelen
gebruikt kunnen worden ter verwezenlijking van een civielrechtelijke aanspraak,
als welke regels bij de toepassing van die dwangmiddelen in acht genomen
moeten worden.
De toepassing van dwangmiddelen mag in beginsel alleen met overheidshulp:
- Diegene die tenuitvoerlegging van een executoriale titel wenst, is niet
gerechtigd zelf de dwangmiddelen toe te passen, hij zal de hulp moeten inroepen
van een gerechtsdeurwaarder. Dit is een door de overheid aangestelde
ambtenaar die bevoegd is tot tenuitvoerlegging van een executoriale titel.
- Degene die een executoriale titel heeft gekregen moet zelf het initiatief tot
executie nemen door de gerechtsdeurwaarde een opdracht te geven.
De kosten die de gerechtsdeurwaarder, kunnen door hem als executiekosten ten
laste van de geëxecuteerde worden gebracht.

Het executierecht kent vele dwangmiddelen (/executiemiddelen):
- iemand die veroordeeld is tot ontruiming van een onroerende zaak kan hiertoe
gedwongen worden (art 555 e.v. Rv).
- De dwangsom (art 611a e.v.) is een geldsom die de veroordeelde moet betalen
als hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet.
- Een executoriaal beslag is een dwangmiddel dat wordt gevolgd door
executoriale verkoop.

1.3 Bij beslaglegging onttrekt een openbaar ambtenaar (deurwaarder)
vermogensbestanddelen aan de vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of
anderen. Het heeft tot gevolg dat de rechtshandelingen niet tegen de
beslaglegger kunnen worden ingeroepen. Een ander belangrijk gevolg van het

,leggen van beslag is, dat na de beslaglegging verrichte handelingen, waardoor in
beslag genomen goederen aan het beslag onttrokken worden, strafbare feiten
zijn (art 198 Sr).

Beslag is een maatregel met een blokkerend effect, het goed moet bewaard
blijven. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de beslaglegger geld in handen krijgt.
Het beslag eindigt dan door de executoriale verkoop. Soms strekt het beslag tot
afgifte of levering, bijvoorbeeld als de koper van een schilderij het schilderij wil
ontvangen en niet geïnteresseerd is in een schadevergoeding.
Een ander woord voor beslag is arrest. De deurwaarder legt alles schriftelijk vast
in een beslagexploot of een proces-verbaal van beslag, waaruit afgeleid kan
worden op welke vermogensbestanddelen het beslag is gelegd.

Een executoriaal beslag is een beslag dat gelegd wordt krachtens een
executoriale titel (bijv. een vonnis waarin een veroordeling van betaling van een
geldsom staat). Ook is executoriaal beslag een middel om iemands recht (dat in
het vonnis vastligt), te verwezenlijken (bijv. executoriale verkoop waardoor de
schuldeiser zijn geld krijgt).
Conservatoir beslag kan gelegd word worden door een schuldeiser die nog niet
in het bezit is van een executoriale titel. Dit is een bewarende maatregel die
slechts gelegd mag worden als daarvoor verlof verkregen is van de
voorzieningenrechter (art 700 lid 1 Rv). Conservatoire beslagen worden in de
eerste plaats gelegd om de blokkerende werking. Bij conservatoire beslagen
dient dit ertoe te voorkomen dat de beslagen goederen worden weggemaakt of in
waarde doen verminderen voordat er een executoriale titel is.

1.4 Ook het faillissementsrecht hoort tot het executie- en beslagrecht. Je kan
faillissement zien als een beslag op het hele vermogen ten behoeve van alle
schuldeisers gezamenlijk, dat uiteindelijk als doel heeft om de opbrengst van de
vermogensbestanddelen te verdelen over de gezamenlijke schuldeisers. Het kan
worden gezien als een conservatoir beslag (voorkomen dat er wordt onttrekt aan
het vermogen) maar het heeft ook kenmerken van een executoriaal beslag (het
strekt ertoe om de opbrengst te verdelen over de schuldeisers.

1.5 Er is sprake van recht tot parate executie als de wet bevoegdheid geeft
tot het toepassen van bepaalde dwangmiddelen zonder dat hiervoor een
executoriale titel nodig is. Er hoeft dus niet eerst naar de rechter worden gegaan.
Een voorbeeld hiervan is art 5:44, overhangende takken.

1.6 In titel 1 van het tweede boek van Rechtsvordering (art 430 Rv. e.v.) staan
algemene regels, in titel 2 en 3 staan voornamelijk executoriale beslagen. In
titel 5 worden de dwangmiddelen lijfsdwang (gijzeling) en dwangsom geregeld.
Het faillissementsrecht staat in de faillissementswet.

1.7 Drie voorbeelden van een executoriale titel zijn een vonnis, een
beschikking en een authentieke akte. ‘Titel’ betekent schriftelijk
bewijsstuk van enig recht. De wetgever heeft slechts die titels als
executoriale titel aangemerkt die naar zijn mening voldoende zekerheid geven
dat het in de titel omschreven recht ook inderdaad bestaat. Een rechterlijk vonnis
is hiervan een voorbeeld.
Een belangrijke bepaling staat in art 430 lid 1 Rv -> tenuitvoerlegging grossen.

,Ook bij de tentuitvoerlegging van executoriale titels, die niet bestaan uit een
vonnis, moet de executant zich uiteraard aan de regels van het executierecht
houden.
Er is slechts sprake van een executoriale titel indien de wetgever die titel als
executoriale titel heeft aangemerkt.
Een executoriale titel is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht, dat krachtens
de wet ten uitvoer kan worden gelegd door middel van in ons executierecht
bekende dwangmiddelen.

1.8 Sommige titels strekken tot betaling van nog niet opeisbare of toekomstige
vorderingen, bijvoorbeeld in geval van een veroordeling tot betaling van een
dwangsom. Een executoriale titel die een dergelijke veroordeling bevat kan
uiteraard pas tenuitvoergelegd worden als een bepaalde termijn voorbij is.
In die gevallen, waarin de voorwaarde of tijdsbepaling niet uitdrukkelijk in het
dictum van een vonnis of beschikking staat, is de tenuitvoerlegging pas vatbaar
nadat de voorwaarde is vervuld of de tijd is verstreken omdat de schuldeiser niet
eerder recht heeft op de prestatie.
In art 432 Rv. staat een wachttermijn van 8 dagen voordat er tot executie tegen
een derde mag overgegaan. Ook mag er niet tot executie overgegaan worden als
een gewoon rechtsmiddel is ingesteld. Dit schorst namelijk de executie.
Als een uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard schorst het instellen
van een gewon rechtsmiddel de executie niet en geldt de wachttermijn ook niet.
Tot executie mag pas worden overgegaan nadat de executoriale titel, die ten
uitvoer gelegd zal worden, is betekend aan degene die aan de executoriale titel
moet voldoen (art 430 lid 3 Rv.).

1.9 Volgens art 430 lid 1 kunnen slechts als executoriale titel gelden grossen
van in Nederland gewezen vonnissen en beschikkingen. In lid 2 staat als
aanvullende eis dat de grossen aan het hoofd (bovenaan op het eerste blad)
moeten voeren ‘In naam des Konings’.
Grosse -> authentiek afschrift van het vonnis of de beschikking dat door de
griffier van de rechter of het rechterlijk college, dat de uitspraak gedaan heeft,
als grosse is gewaarmerkt. De griffier verstrekt slechts één grosse aan de partij
die tot ten uitvoerlegging mag overgaan.
De meeste condemnatoire zijn veroordeling tot betaling van een geldsom. Niet
steeds kan uit het vonnis worden afgelezen welk bedrag (nog) verschuldigd is. Er
kan bijvoorbeeld al een deel betaald zijn. Ook is het mogelijk dat een vonnis of
een beschikking een veroordeling tot periodieke betalingen bevat, zoals bij
alimentatie. Hier is het bedrag afhankelijk van de niet betaalde termijnen.

1.10 Volgens art 985-992 Rv. kunnen beslissingen van buitenlandse rechters in
Nederland ten uitvoer worden gebracht als een verdrag of een wet de
mogelijkheid opent.

1.11 Een schikkingscomparitie (art 87 Rv.) kan in executoriale vorm
uitgegeven worden en deze vormt dan een voor tenuitvoerlegging vatbare titel
m.b.t. daarin neergelegde verplichtingen van één of meer partijen.

1.12 Een in Nederland gewezen arbitraal vonnis kan volgens art 1062 Rv. ten
uitvoer worden gelegd nadat de voorzieningenrechter daartoe
verlof(exequatur) heeft verleend.

,1.13 In art 430 Rv. staat dat een in Nederlandse grosse van een authentieke
akte ook als een executoriale titel geldt. Art 156 lid 2 Rv.-> authentieke akten
zijn akten die in de vereiste vorm en bevoegdelijk zijn opgemaakt door
ambtenaren aan wie bij of krachtens de wet is opgedragen op die wijze te doen
blijken van door hen gedane waarnemingen of verrichtingen. Een voorbeeld is
door een notaris opgestelde hypotheekakte (art 3:260 BW). Een authentieke akte
kan alleen als executoriale titel gelden als zij direct of indirect voldoende
duidelijkheid verschaft over hetgeen de debiteur verschuldigd is.
Soms is het handig om toch een vonnis uit te laten spreken, ook al is er een
executoriale titel in de vorm van een authentieke akte. Dit is handig als de
wederpartij bijvoorbeeld beweert dat de akte vals is of als hij zegt dat de schuld
al betaald is. Hiermee wordt een later executiegeschil voorkomen.
Ook buitenlandse authentieke akten kunnen in Nederland ten uitvoer worden
gelegd indien de wet of een verdrag daartoe de mogelijkheid opent (art 993 Rv.).

1.14 Het dwangbevel wordt uitgevaardigd door de Ontvanger der
belastingen. Volgens art 12 Invorderingswet kan de invordering van een
belastingaanslag geschieden bij een door de ontvanger uit te vaardigen
dwangbevel. Art 14 van deze wet bepaalt dat het dwangbevel een executoriale
titel oplevert.

1.15 Een schuldeiser die o.g.v. een overeenkomst recht heeft op een bepaalde
prestatie, heeft bij een wanprestatie van zijn schuldenaar de keuze om
nakoming te vorderen (ervan uitgaande dat dat nog mogelijk is) dan wel
ontbinding te vorderen (in beide gevallen kan ook schadevergoeding worden
gevorderd).
Als de vordering tot nakoming wordt toegewezen en de veroordeelde voldoet
hier niet vrijwillig aan zijn er diverse executiemiddelen om de veroordeling af te
dwingen. Je kan een onderscheid maken in directe en indirecte
executiemiddelen. Directe executiemiddelen -> voeren rechtstreeks tot het
beoogde resultaat. Als het bijvoorbeeld om het afgeven gaat van een roerende
zaak kan een deurwaarder deze zaak wegnemen en afgeven aan de schuldeiser.
Indirecte executiemiddelen -> voeren indirect tot het gewenste resultaat.
Bijvoorbeeld het opleggen van een dwangsom die hij moet betalen als hij een
roerende zaak niet geeft.
Tenuitvoerlegging van een executoriale titel tot betaling van een geldsom
geschiedt vaak door het leggen van beslag op één of meer
vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Vervolgens wordt er tot
executoriale verkoop overgegaan en hierdoor voldoet de executant aan de
veroordeling. Art 3:276 zegt dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen
van zijn schuldenaar kan verhalen, tenzij de wet of een overeenkomst anders
bepaald. Een voorbeeld hiervan zijn art 447 en 448, die onder andere een aantal
eerste levensbehoeften en bestaansmiddelen opsommen.
De executant is echter vrij om te kiezen op welke vermogensbestanddelen van
zijn schuldenaar hij beslag legt. Ook mag hij tegelijkertijd goederen in beslag
nemen (art 435 lid 1), maar hierbij mag niet het doel van het beslag uit het ook
worden verloren. Als er bijvoorbeeld een vordering is van €1000, mogen er niet
twee auto’s in beslag genomen worden van €15.000. Doet hij dit wel, dan kan de
geëxecuteerde een geschil aanhangig maken en daarbij vorderen dat het beslag
wordt opgeheven.

,1.16 Partijen mogen niet zelf een vonnis ten uitvoerleggen, maar moeten een
daartoe strekkende opdracht aan een gerechtsdeurwaarder geven. Art 434 Rv.
-> overhandiging van de executoriale titel machtigt de deurwaarder tot het doen
van de gehele executie (behalve voor gijzeling, hier is een bijzonder volmacht
vereist). Art 430 lid 3 -> er moet worden betekend aan de persoon tegen wie de
executie zich zal richten. Betekening wordt gedaan door de deurwaarder. Art
438b -> deurwaarder moet de in art 64 Rv. bedoelde tijdstippen in acht nemen. =
in beginsel tussen 7 en 20 uur en niet op zondag of een algemeen erkende
feestdag.
Na betekening kan de gerechtsdeurwaarder overgaan tot de executie of
tenuitvoerlegging. Art 439 lid 1 -> er moet aan de geëxecuteerde per
deurwaardersexploot bevolen worden om binnen 2 dagen alsnog te betalen. Dit
bevel mag echter ook tegelijk met de betekening van de executoriale titel
gedaan worden (lid 2). Na verloop van de twee dagen kan door de deurwaarder
beslag worden gelegd. Bij de verdere afwikkeling van het beslag blijft de
deurwaarder een centraal figuur.
Soms is het mogelijk dat de gerechtsdeurwaarde gehinderd wordt door de
geëxecuteerde of derden en dit kan zover gaan dat de executie onmogelijk
dreigt te worden. De deurwaarder kan dan hulp inroepen van ‘de sterke arm’
(politieassistentie). De gerechtsdeurwaarder is een ambtenaar in de zin van 180
Sr waardoor verzet tegen de executie een strafbaar feit kan opleveren. De
ambtelijke taak van gerechtsdeurwaarders is te vinden in art 2
Gerechtsdeurwaarderswet. De nevenwerkzaamheden zijn te vinden in art 20
Gerechtsdeurwaarderswet.
Op het gebied van belastingrecht zijn belastingdeurwaarders actief (art 2 sub j
en art 4 invorderingswet).



1.17 De overheid is verplicht om bij tenuitvoerlegging van executoriale titels als
dat nodig is politieassistentie (‘de sterke arm’) te verlenen. Soms gaat de
politieassistentie verder dan alleen het beschermen van de gerechtsdeurwaarder
bijvoorbeeld als de politie bij de ontruiming van kraakpanden met een bulldozer
een deur of muur inramt. De politie verricht feitelijk dan zelf een stukje van de
executie.
In principe moet de politie onder alle omstandigheden de gevraagde hulp
verlenen, maar onder zeer bijzondere omstandigheden is het verdedigbaar dat,
zolang die omstandigheden voortduren, die gevraagde assistentie opgeschort
wordt.

1.18 Een schuldenaar is verplicht om (zo mogelijk) te voldoen aan een in een
executoriale titel neergelegde verplichting en hij is verplicht zijn medewerking
te geven. Hierbij dient echter onmiddellijk te worden aangetekend dat het
executierecht uitgaat van het beginsel: niet goedschiks, dan maar
kwaadschiks. Er zijn dwangmiddelen ter beschikking en deze maken het
mogelijk om in voorkomende gevallen met geweld te bewerkstelligen dat de
executoriale titel wordt uitgevoerd. De schuldenaar moet inlichtingen omtrent zijn
inkomens- en vermogenspositie verschaffen maar deze verplichting is niet
onbeperkt: hij is niet verplicht een individuele schuldeiser zijn hele financiële
positie te vertellen. Dit is een niet toelaatbare inbreuk op het recht van privacy

,(art 10 Gw).

1.19 In art 12 Gw staat dat je alleen een woning mag betreden zonder
toestemming van de bewoner als de wet dit bepaald door de hen die daartoe
door de wet zijn aangewezen. Dit artikel is bijvoorbeeld van belang als een
gerechtsdeurwaarder bij het verrichten van executiehandelingen een
woning wil binnengaan zonder toestemming van de bewoner. Art 444 Rv. ->
toegang deurwaarder. ‘elke plaats’ = woningen, maar ook plaatsen die geen
woningen zijn.
Lid 2 geeft een vormvoorschrift voor het geval de deurwaarder voor een dichte
deur komt te staan of geweigerd wordt: deurwaarder moet zich wenden tot een
functionaris (hogere politieambtenaar) om in aanwezigheid van deze functionaris
tot opening over te gaan.

1.20 Art 430 lid 3 -> vereiste, eerst betekening voordat ten uitvoer gelegd kan
worden. Je kan zeggen dat iemand tegen wie dwangmiddelen toegepast zullen
worden, diegene het recht heeft om te weten op grond waarvan die
dwangmiddelen toegepast zullen worden. In art 439 lid 1 wordt nog een termijn
van 2 dagen gegund aan de schuldenaar om alsnog vrijwillig te betalen. Als hij
niet eens is met de executie moet hij zo snel mogelijk een executiegeschil
aanspannen.
Aan wie moet er worden betekend? Bedoeld in art 430 lid 3 is degene die aan de
executoriale titel moet voldoen. Voor de hier bedoelde betekening gelden
dezelfde regels als voor de betekening van exploten (art 45 e.v. Rv.). Als er
meer personen zijn tegen wie de titel ten uitvoer kan worden gelegd, dan geldt
voor iedere persoon dat tegen hem of haar tenuitvoerlegging niet mogelijk is dan
nadat aan die person betekening heeft plaatsgevonden.

1.21 Art 6:142 -> Bij overgang van een vordering krijgt de nieuwe schuldeiser
ook de bij de vordering behorende nevenrechten, waaronder de bevoegdheid om
de ter zake van die vordering bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen.

1.22 Soms worden derden bij de executie betrokken, bijvoorbeeld als beslag
gelegd wordt op een goed van de schuldenaar dat zich bevindt bij een derde. Art
432 -> Er moet bij een vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is een
wachttermijn in acht worden genomen van 8 dagen na betekening van het
vonnis aan de veroordeelde. Aan de derde moet een verklaring van de griffier
overgelegd worden, inhoudende dat er geen aantekening is gedaan van verzet,
hoger beroep of cassatie. Art 432 maakt het mogelijk dat de veroordeelde door
tijdig een schorsend rechtsmiddel in te stellen, een dreigende executie kan
voorkomen. De bepaling geldt niet bij executie tegen derden van uitspraken die
wél uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard. Art 475 -> voorwaarden
derdenbeslag. Derden worden snel betrokken bij een executie, denk bijvoorbeeld
aan een roerende zaak die aan een derde verhuurd is.
Is een derde verplicht zijn medewerking te geven als hij bij de executie
betrokken is. Art 444a en b -> medewerking derden. De verplichting kan ook
voortvloeien uit ‘ongeschreven recht met name uit de zorgvuldigheid die in het
maatschappelijk verkeer betaamt jegens de goederen van anderen in acht te
nemen’.
Een derde die meent dat een (voorgenomen) executie jegens hem ontoelaatbaar
is, kan door middel van een executiegeschil tegen die executie opkomen.

,1.23 Een beperkt recht is afgeleid uit een meer omvattend recht dat met het
beperkte recht is bezwaard -> art 3:8 BW. Je kan beperkte rechten
onderverdelen in gebruiksrechten (vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht
en opstal) en zekerheidsrechten (pand en hypotheek). Art 437 Rv. -> Wat er
bepaald is voor executie van een goed, is van overeenkomstige toepassing op de
executie van een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed. Maar
hieruit mag niet afgeleid worden dat ieder beperkt recht vatbaar is voor executie,
sommige rechten zijn afhankelijk van een ander recht (pand bijvoorbeeld) en zij
kunnen dus ook niet zelfstandig worden geëxecuteerd.

1.24 Bij de executie kunnen zich verschillende geschillen voordoen. Voorbeeld:
schuldeiser denkt beslag gelegd te hebben maar een derde beweert dat niet de
schuldenaar maar hijzelf eigenaar is van die goederen. Of iemand gaat over tot
executie van een vonnis, maar de geëxecuteerde beweert dat hij het te betalen
bedrag al betaald heeft. In executiegeschillen gaat het, behalve om een verbod
tot (voortzetting van de) executie vaak om de vraag of de (voorgenomen) wijze
van executie de toets der kritiek kan doorstaan.
Art 3:13 BW lid 2-> misbruik van de bevoegdheid tot executie kan voor de
rechter een reden vormen om in die executie in te grijpen.
Het aanhangig maken van een executiegeschil schorst de executie niet,
behalve in gevallen waarin de wet dat uitdrukkelijk bepaalt.
Hoewel in de praktijk vrijwel alle executiegeschillen in kort geding worden
behandeld, en niet in een gewone procedure, stelt art 438 lid 1 de gewone
dagvaardingsprocedure voorop. In lid 2 staat dat de voorzieningenrechter
van de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van executiegeschillen. In lid
2 staan de beslissingen die de voorzieningenrechter kan nemen: constitutieve
beslissingen (schorsing van executie, opheffing beslag etc.) en condemnatoire
beslissingen (veroordeling van een derde om medewerking aan de executie te
verlenen etc.).

Als de deurwaarder bij executie op iets stuit waarop meteen beslist moet
worden (bijvoorbeeld of hij een vrachtwagen mag openbreken om goederen in
beslag te nemen), kan hij een proces-verbaal opmaken en vervolgens de zaak
voorleggen aan de voorzieningenrechter en deze kan dan in kort geding
hierover beslissen.
Als een derde een geschil wil aanspannen moet hij zowel de executant als de
geëxecuteerde dagvaarden (art 438 lid 4).

1.25 De executant moet voor de duur van de executie verplicht een woonplaats
(art 439 lid 3) kiezen want zo kunnen de geëxecuteerde en eventuele derden
rechtsgeldig exploten uitbrengen aan de executant. Zie ook de algemene
bepaling van artikel 63 lid 2. Deze verplichte keuze heet verplichting tot
domiciliekeuze.

1.26 Kosten van de executie komen in beginsel in rekening bij de
geëxecuteerde. Art 3:277 -> executiekosten worden als eerste uit de
executieopbrengsten betaald. Art 474 Rv. -> m.b.t. executoriale verkoop van
roerende zaken moet de deurwaarder uit de opbrengst onverwijld de kosten
van de executie voldoen. De netto-opbrengst blijft over -> art 480 Rv (betaling
aan schuldeisers). Een soortgelijke regeling geldt voor de executoriale verkoop

,van onroerende zaken (art 524 en 551 Rv.).
Bij sommige vormen van executie (zoals afgifte van roerende zaken, art 491 Rv.
en gedwongen ontruiming, art 555 Rv.), is er geen geldige opbrengst van de
executie waaruit de kosten kunnen worden voldaan. Voor deze vormen komen de
kosten in beginsel ten laste van de geëxecuteerde.

1.27 In art 3:306-323 staat de verjaring van rechtsvorderingen. Art 3:324 en 325
BW staat een speciale regeling voor de verjaring van de bevoegdheid tot
tenuitvoerlegging van rechterlijke en arbitrale uitspraken -> verjaart in beginsel
na 20 jaar (lid 1).
Er zijn twee regelingen die afwijken van de algemene termijn van 20 jaar:
- 1. Art 3:324 lid 3 -> verjaringstermijn is 5 jaar voor hetgeen ingevolge de
uitspraak per jaar of per kortere termijn moet worden betaald. Het kan hier om
een hoofdverplichting tot periodieke betaling gaan (bijvoorbeeld betaling van
huur of pacht per tijdseenheid van niet langer dan een jaar) of om een
bijkomende verplichting (bijvoorbeeld betaling van rente).
- 2. Art 3:324 lid 4 -> bij renten, boeten, dwangsommen en andere bijkomende
veroordeling treedt de verjaring niet later in dan de verjaring van de bevoegdheid
tot tenuitvoerlegging van de hoofdveroordeling.
Lid 1 van art 3:325 verklaart een aantal artikelen van overeenkomstige
toepassing.
Art 3:319 -> door stuiting wordt een lopende verjaring afgebroken, waarna een
neiuwe verjaringstermijn kan beginnen te lopen. Waardoor de verjaring kan
worden gestuit staat in art 3:325 lid 2.

1.28 Art 436 Rv. -> de behartiging van het algemeen belang dient niet te worden
gehinderd door beslagen. Er mag dus geen beslag worden gelegd op goederen,
bestemd voor de openbare dienst.

1.29 Art 65 Rv. -> er is sprake van nietigheid bij een exploot of akte als dit
gebrek uitdrukkelijk met nietigheid is bedreigd of voortvloeit uit de aard van het
gebrek. De nietigheid treedt dan van rechtswege in. Dit kan betekenen dat als
een beslagexploot niet voldoet aan de vereisten van art 440 lid 1, dit toch tot een
geldige executoriale verkoop kan leiden.



Week 2:
Hoofdstuk 2 & Hoofdstuk 3 – Reële executie. Indirecte executiemiddelen
(2) & Beslagrecht; algemene opmerkingen en onderscheiding van de
belangrijkste soorten beslag.

2.1 Een crediteur heeft op grond van art 3:296 lid 1 recht op nakoming van
jegens hem bestaande verplichtingen, tenzij uit de wet, uit de aard van de
verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt.
Art 3:297, gevolgen reële executie -> als een prestatie door tenuitvoerlegging
van een executoriale titel wordt afgedwongen, heeft dit dezelfde rechtsgevolgen
als die van een vrijwillige nakoming met betrekking tot de verplichting tot die
prestatie. Bijvoorbeeld: een verkoper is verplicht de roerende zaak door afgifte
van de zaak aan de verkoper de eigendom te verschaffen. De koper realiseert

,door middel van executie de afgifte, dan vindt hierdoor eigendomsovergang van
die zaak plaats.
Reële executie = Er is sprake van reële executie als iemand via dwangmiddelen
van het executierecht hetzelfde resultaat kan bereiken dat ook bereikt zou zijn als
de wederpartij vrijwillig aan zijn verplichtingen zou hebben voldaan, en de
executant geen genoegen hoeft te nemen met een vervangende prestatie
(schadevergoeding).
De meesten vinden dat de indirecte executiemiddelen (dwangsom, gijzeling) niet
tot de reële executie behoren omdat de schuldenaar dan meestal toch vrijwillig
aan zijn verplichtingen voldoen, omdat dat voor hem aantrekkelijker is dan een
dwangsom of het ondergaan van een gijzeling. Het begrip wordt daarom ook
vaak als volgt omschreven: reële executie is executie, waardoor de executant,
zonder medewerking van de schuldenaar, het resultaat bereikt dat ook bereikt
zou zijn indien de schuldenaar vrijwillig aan zijn verplichtingen zou hebben
voldaan.
Bijvoorbeeld: er is een vonnis tot veroordeling tot het voldoen aan betaling van
geld en er wordt beslag gelegd op een vermogensbestanddeel. Na executoriale
verkoop is het resultaat dat het verschuldigde bedrag zonder de medewerking
van de schuldenaar in het vermogen van de executant is gevloeid.

2.2 Voorbeelden van reële executie:
-1. Rechterlijke machtiging, art 3:299 lid 1 en lid 2 BW
Lid 1 -> de rechter kan iemand machtigen om zelf datgene te bereiken, waartoe
nakoming van een jegens hem bestaande verplichting zou hebben geleid. Dus de
schuldeiser mag zelf ondernemen totdat hij het resultaat heeft wat hij eigenlijk
zou moeten hebben. Lid 2 -> als er iets verricht is in strijd met de jegens de
schuldeiser bestaande verplichting, kan de rechter iemand machtigen om deze
verrichting teniet te doen. Je kan bijvoorbeeld denken aan het repareren van een
dak, bouwen van een schutting etc. Lid 3 -> de kosten die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van de machtiging zijn voor degene die zijn verplichting niet is
nagekomen. Art 3:299 lid 1 is van regelend recht dus partijen kunnen bij
overeenkomst deze werking uitsluiten en dan mag de schuldeiser de rechterlijke
machtiging niet vragen en dus geen gebruik maken van dit executiemiddel.
-2. Levering van een registergoed
3:89 BW lid 1 -> levering onroerende zaak geschiedt door een opgemaakte
notariële akte (transportakte), gevolgd door inschrijving van deze akte in de
daartoe bestemde register. Als iemand verplicht is maar weigert mee te werken
met de totstandkoming van de transportakte kan je op drie manieren deze
weigering ondervangen (art 3:300). De rechter kan:
a. bepalen dat de uitspraak in plaats van de gehele notariële akte zal
treden (lid 2).
b. bepalen dat de uitspraak in plaats van een deel van de akte komt.
Bijvoorbeeld
als de akte een verklaring van de wederpartij nodig heeft (lid 2).
c. bepalen dat een door de rechter aangewezen vertegenwoordiger aan
de totstandkoming
van de akte zal meewerken in plaats van degene die tot levering verplicht
is.
Als b of c gegeven wordt door de rechter moet er nog steeds een akte worden
opgesteld, waarbij ze echter niet meer afhankelijk zijn van de medewerking, bij a

, kan dit achterwege blijven.
Art 3:301 -> voor a en b van art 3:300 worden nadere regels gegeven m.b.t.
inschrijving van de uitspraak in de openbare registers en het instellen van
rechtsmiddelen tegen de uitspraak.
Art 3:300 en 301 hebben niet alleen betrekking op levering van onroerende
zaken, maar ook op levering van andere registergoederen (te boekstaande
schepen etc. art 8:199 en 790 BW).
-3. Afgifte van een roerende zaak, art 491-500 Rv.
Art 491 lid 2 -> de executie geschiedt doordat de deurwaarder de zaak onder
zich neemt en afgeeft aan degene die deze zaak krachtens executoriale titel
moet ontvangen. De deurwaarder moet hiervan onverwijld (meteen) een proces-
verbaal opmaken.
Art 492 -> maakt het mogelijk dat de deurwaarder executoriaal beslag tot
verkrijging van afgifte op de zaken kan leggen. Het leggen van dit beslag is
niet verplicht, maar wel nuttig (blokkerende werking van beslag) als de
deurwaarde bijvoorbeeld de zaak niet mee kan nemen omdat het niet in de auto
past. Deze vormen van executie (afgifte en beslag tot afgifte) kunnen in beginsel
ook worden toegepast als de zaak zich bij een derde bevindt (art 499 en 500 Rv.).

-4. Ontruiming van een onroerende zaak, art 555-558 Rv.
In een ontruimingsvonnis is te lezen met welke personen (bijv. gezin) en met
welke goederen de veroordeelde tot ontruiming moet overgaan. Art 577a gaat in
het bijzonder over krakers= “anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers
krachtens persoonlijk of zakelijk recht”. Art 588 is een aanvulling op art 3:299 die
er voor zorgt dat de geëxecuteerde de bepaling niet kan tegenhouden door het
bieden van weerstand.
-5. Afgifte van minderjarigen
Als de rechter een beslissing geeft over de gezagsuitoefening over minderjarigen,
staat in deze beschikking volgens art 812 Rv. degene aan wie de minderjarigen
worden toevertrouwd van rechtswege. Dit recht tot afgifte wordt zonodig met
hulp van de ‘sterke arm’ gedaan wat betekent dat de politie hierbij optreedt op
aanwijzing van het OM.

2.3 Als er beslag wordt gelegd en er verschillende schuldeisers zijn op één goed
dan is de opbrengst van de executoriale verkoop bestemd ter betaling van de
vorderingen van de verschillende beslagleggers. Als de opbrengst niet genoeg is
om de vorderingen geheel te voldoen dan volgt er een verdeling naar
evenredigheid van de hoogte van de vorderingen volgens het beginsel paritas
creditorum. Dit beginsel kan doorbroken hebben als één of meer vorderingen
een hogere rang hebben dan andere (art 3:277 e.v. BW).

Er is op zaken executoriaal beslag tot afgifte mogelijk (art 492 Rv, zie hierboven.)
maar ook conservatoir beslag tot afgifte van zaken en levering van
goederen is mogelijk (art 730 Rv.). Deze beslagen hebben niet als doel de
executoriale verkoop (waar de opbrengst verdeeld wordt), maar willen afgifte of
levering aan de beslaglegger bewerkstelligen.
Als er meerdere beslagen op hetzelfde goed liggen, wie gaat er dan voor? Art 497
en 736 Rv. -> elke betrokken partij kan deze vraag aan de rechter voorleggen.
Zie voor voorbeelden het boek blz. 34.

2.4 Directe en indirecte executiemiddelen. Indirect -> lijfsdwang (gijzeling,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottesophiehoek. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  11x  sold
  • (2)
  Add to cart