1 HOE LEREN LEERLINGEN?
Leren is het proces dat zich in het hoofd van de leerling afspeelt. Als docent moet je de leerstof goed
kunnen uitleggen, maar wat de leerling er verder zelf mee doet is ook belangrijk. Je kunt zorgen voor
een optimale leeromgeving, om de stof zo goed mogelijk over te brengen.
1.1 WAT IS LEREN?
Leren: het gevolg van een activiteit van een leerling. Ook heeft de leerling kennis verworven en kan/kent
nu iets wat hij eerst niet kon/kende. “ een mentaal proces waarbij als gevolg van leeractiviteiten een
relatief stabiele gedragsverandering tot stand komt.
Intentioneel leren: doelgericht leren; er je best voor doen.
Impliciet leren: zonder opzet; toevallig ergens van leren.
Mentaal proces: intern proces waarbij nieuwe kennis, vaardigheden, houdingen, motieven of zelfs het vermogen om
beter te kunnen worden gevormd.
1.5 EEN KRACHTIGE LEEROMGEVING
Hoe herken je een krachtige leeromgeving?
Leerlingen luisteren beter en leren meer als ze gemotiveerd zijn. Je merkt dit als leerlingen actief bezig
zijn met hun taken. Ook moeten ze zich goed voelen in de omgeving.
Het welzijn van de leerling is belangrijk. Als een leerling zich prettig voelt, kan hij goed meedoen met de
les en zit hij goed in zijn vel. Dat heeft goede gevolgen voor zijn leren. Als er persoonlijke
omstandigheden zijn, kun je de leerling daar mee helpen, je hebt er alleen geen directe invloed op.
De mate van betrokkenheid gaat over hoeveel de leerling in de les bezig is met zijn taken. Er zijn vijf
niveaus:
Geen activiteit
Onderbroken activiteit
Activiteit zonder intensiteit
Activiteit met enkele intensieve momenten
Ononderbroken, intensieve activiteit
Betrokkenheid ontdekken: observeer een aantal individuele leerlingen en kijk hoe betrokken ze werken.
Tel de score bij elkaar op en je hebt de score van de klas.
Indicatoren voor een krachtige leeromgeving
Er zijn drie basisbehoeften waardoor een leerling zich prettig kan voelen in de leeromgeving:
Competentie: de leerling moet het idee hebben de taak aan te kunnen
Relatie: de leerling moet het gevoel hebben er bij te horen
Autonomie: de leerling moet deels eigen keuzes kunnen maken
Als je in deze behoeften voorziet, is het adaptief onderwijs.
Competentie: de taak aankunnen
Het onderwijs moet aansluiten bij wat de leerling nog nét niet kan. Niet bij iets wat de leerling helemaal
niet kan, want dan krijgt hij het gevoel niets te kunnen. Je moet inzicht hebben in het leerproces van de
leerling (het transparant maken van de leerprocessen).
Versterk het plezier en het geloof in eigen kunnen. Zo worden ze gemotiveerd en ontdekken ze dat ze
iets hebben geleerd, ook dat motiveert weer.
Je maakt het leerproces transparant door te kijken naar wat je ze wilt leren. Maak er denkstappen van;
wat zullen ze moeilijk vinden? Hoe ga je daar mee om? Als je lesstof stapsgewijs uitlegt, begrijpen
leerlingen het en dat motiveert hen. Als je te moeilijke dingen vraagt, snappen ze het niet en willen ze
niet meewerken.
Leerlingen leren ook heel veel van iets aan elkaar uitleggen.
, Het is belangrijk dat je als leerkracht weet te motiveren. Dat kan op verschillende manieren:
De leerstof in kleine stappen geven, zodat het haalbaar is
Enthousiaste leraar: neem krantenstukjes mee die bij het thema horen, vertel leuke anekdotes, kom
terug op leuke werkstukken
Betekenisvolle leerstof: extrinsieke motivatie laat ze leren (er komt een toets aan), maar intrinsieke
motivatie is net zo belangrijk. Als de leerling ontdekt dat het nut heeft om dit te leren, zal hij het
interessanter vinden.
Verwachting van docent: Je moet als leraar niet uitstralen dat je denkt dat ze het toch niet kunnen,
als je ze het gevoel geeft dat ze het -op hun niveau- aankunnen, motiveert dat.
Relatie: erbij horen
Het helpt enorm als de leerling het gevoel heeft bij de docent terecht te kunnen, gewaard wordt en zich
goed voelt binnen de groep. Als docent kun je dit ondersteunen door:
Het sociale proces te stimuleren en te benutten: in een gezellige klas creëer je makkelijker een
prettige werksfeer. Ook samenwerken is erg goed (sociaal constructivisme).
Ook in grote groepen alle leerlingen erbij te betrekken: je moet een groepsgevoel creëren, alle
leerlingen zien en ze het gevoel geven elkaar te kunnen vertrouwen en met elkaar laten
samenwerken. Activerende didactiek.
Enkele communicatieadviezen ter harte te nemen: let op of je leerling je les snapt, check het,
oogcontact, ontvangstbevestiging (knipoog, aai.)
Wees positief in je reactie; goed dat je het vraagt.
Autonomie: deels eigen keuzes maken
Leren lukt beter als een leerling zelf een beetje zijn leerweg mag bepalen. Laat leerlingen zelf bepalen
wat ze willen leren of hoe; geef ze een keuze. Leerlingen die meer aankunnen, moet je ook meer te
doen geven als ze daar om vragen. Er zijn verschillende leerstijlen. Kolb heeft er een aantal
opgeschreven:
Doeners: gericht op concrete ervaring, actief experimenteren, begint gewoon te typen, overleggen,
presenteren. Hij wil actief aan de slag, ook als het niet blijkt te werken.
Beschouwers: reflecteert op concrete ervaringen, weet wat wel/niet goed ging, heeft veel plannen,
maar vindt het moeilijk hieruit te kiezen.
Denkers: benut studie en observatie, tekent modellen en maakt schema’s van begrippen, maakt
samenvattingen en komt zo boven de leerstof te staan.
Beslissers: gericht op actief experimenteren en schema’s maken. Past theorie en model graag toe in
de praktijk, en stelt zijn ervaringen continu bij. Erg doelgerichte werkwijze.
Ook onderscheidt hij vier leerfasen:
Concreet ervaren
Reflectief observeren
Abstract conceptualiseren
Actief experimenteren
Elk van deze fasen doorloopt de leerling. Het maakt niet uit welke leerstijl hij of zij heeft.
Meervoudige intelligenties
Gardner heeft dit in 2002 bedacht. Je kunt op sommige vlakken intelligenter zijn dan op andere vlakken.
Dit zijn voorkeursintelligenties. Ze horen bij de manier waarop je met leerstof omgaat. Hij heeft acht
verschillende intelligenties bedacht:
Verbaal/linguïstisch: leerling houdt van taaluitingen, lezen, schrijven, kan zich goed uitdrukken in
gedichten en discussies.
Logisch/mathematisch: is analytisch en planmatig, houdt van probleemstellingen oplossen, goed in
rekenen.
Visueel/ruimtelijk: goed ontwikkeld ruimtelijk inzicht, goed gevoel voor verhoudingen en afmetingen,
houdt van tekenen 3D.
Lichamelijk/kinesthetisch: leert het beste door te doen, fysieke ervaring, praktisch handelen,
toneelspelen en dansen.
Muzikaal/ritmisch: houdt van muziek, luisteren en maken, sterk gevoel voor ritme, vaak muzikale
associaties.
Naturalistisch: houdt van de natuur, dieren, landschappen, scherp oog voor detail en goed in
herkennen van planten en dieren.
Interpersoonlijk: sociaal, houdt van mensen, erg empathisch, erg communicatief.
Intrapersoonlijk: sterke innerlijke belevingswereld, bewust van eigen gewaarwording, denkt veel na
en heeft een levendige fantasie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eefje20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.