Aard, omvang en schade van criminaliteit. HC’s 21/22
Hoorcollege 1
Wat is een probleem? (Hoogerwerf)
Een probleem is een verschil/discrepantie tussen
- Normen: Een maatstaf (norm, beginsel)
- Feiten: Een voorstelling van een bestaande of verwachte situatie
Alcoholist zal zijn probleem niet meteen als een probleem zien, aangezien hij andere normen
heeft.
Normen verschillen tussen mensen en bepalen dus ook of mensen iets als een probleem zien
of niet.
Normen verschillen:
- Tussen mensen en bevolkingsgroepen
- Zijn vaak onderdeel van een groter geheel
- Normen kunnen ook samenhangen met belangen
Verschil in beleid en belangen:
In New York hoge prijs voor tabak en sigaretten. Maar in Virginia waar ze leven van tabak
dus tabaksindustrie economisch belangrijk. Hier grote prijsverschillen met NY.
Agendavorming:
1. Kloofmodel rationeel model
Vanuit wetenschap geneigd te denken dat als er verschil is tussen werkelijkheid en bepaalde
norm dat een probleem dan altijd op de politieke agenda komt. Alleen over normen kan
discussie zijn
2. Barrière-model
Ook aandacht hebben voor oa rol van de media en hoe problemen op de politieke agenda
komen. Je moet je realiseren dat de politiek agenda bomvol is en politici kunnen niet overal
aandacht voor vragen. Op ene moment kan je beter voor ene aandacht vragen dan voor ander
probleem. Bepaalde problemen blijven onder de radar (aardgaswinning Groningen) vanwege
zoals bij Groningen economische belangen.
Voorbeeld
Mensensmokkel werd niet als probleem gezien tijdens Berlijnse muur. Mensen die hielpen
juist bij het vluchten naar het Westen werden gezien als helden, niet als criminelen. Ze
droegen bij aan iets wat toen wenselijk was.
Illegale migratie laatste decennia toegenomen en steeds meer als probleem gezien.
Migratiebeleid steeds strenger. Continue discussie over politieke vs economische
vluchtelingen. Moeten we mensen die oorlogsvluchtelingen helpen als criminelen zien en
bestraffen? Of moeten we dat niet doen? Als je het voor de winst deed was het strafbaar en
mensen die hielpen vanuit idealisme hielpen zouden niet strafbaar moeten zijn.
Bepaalde incidenten dragen bij aan het beeld over problemen.
Dover (2000) 60 Chineze migranten in een koelcontainer vervoerd naar UK. Chauffeur
sloot ventilatieluik. 58 stikte in de container. Dit gaf enorme weerslag op mensenhandel. Veel
aandacht voor mensenhandel en straffen werden zwaarder. Kwam team voor mensenhandel.
,Media vs onderzoek:
Media:
- Veel aandacht voor wrede, meedogenloze smokkelaars
- Hulpeloze slachtoffers
Uit onderzoek blijkt juist:
- Gemengde motieven van daders
Soms zelf gesmokkeld en gevlucht
- Gedeelde belangen/symbiose
Hebben gedeelde belangen. Veilig overbrengen is goede reclame voor zijn
smokkelaarspraktijk. Mensen werken ook mee aan de smokkel.
- Co-productie
Klanten en familie werken mee
Door Dover-drama veel aandacht voor mensensmokkel en het bestrijden ervan. Dat nam
langzaam af tot oorlog in Syrië. Grote vluchtelingenstroom vanuit Syrië.
Toelaten vluchtelingen leverde weer discussie op. “AZC weg ermee!”
Hoe een probleem dus op de politieke agenda komt kan dus verschillen
3. Stromenmodel (Kingdon, 1995)
Policy window: opening voorbeleid
Op sommige momenten staan de luiken voor verandering van beleid wijdt open, op andere
momenten is het juist erg lastig.
Bijvoorbeeld Dover, daarna kon je makkelijk beleid veranderen.
Dit model ziet beleidsvormingen dan ook als een politiekproces.
Samenvloeien van:
- Problemen (en aandacht voor problematisch geachte situaties)
- Oplossingen/ beleidsalternatieven
- Steun
,Fallacies about crime – Felson, M. 2016
1. Dramatic fallacy:
Media verstoren beeld van criminaliteit voor eigen doeleinden, maar creëren daarmee
onjuiste beelden van criminaliteit.
Media toont juist afwijkende en dramatische beelden. Media willen kijkers binden. Niet het
algemene plaatje. Media verstoren beeld criminaliteit voor eigen doeleinden.
Casus: Saban, B.
Groot mensenhandel onderzoek in tijd Nederland net bordeelverbod had opgegeven, maar op
datzelfde moment bleek in het Amsterdamse binnenstad een hele gewelddadige groep
mensenhandelaren actief was.
Zien in media vaak bij mensenhandel zaken dat er buitengewoon geweld gebruikt wordt,
maar veel vormen van mensenhandel vinden op andere manier plaatst.
Vaak zijn meisjes waar het omgaat verliefd op die daders. Vaak relatie tussen dader en
slachtoffer.
2. Cops and Courts fallacy
Het belang en de invloed van politie en het justitiële systeem in het voorkomen van
criminaliteit worden overschat.
Als er criminaliteitsprobleem is roepen politie snel op meer politie en strengere straffen!
Preventie van criminaliteit is politiek moeilijker te verkopen dan meer politie en strenger
straffen, omdat baten op korte termijn lastig te zien zijn.
Gelegenheidstheorie en situationele criminaliteitspreventie zijn opgekomen vanaf jaren ’80.
Toen was grote stijging veelvoorkomende criminaliteit. Men zag dat bepaalde situationele
preventie heel effectief kan zijn. Bijvoorbeeld inbouwen start onderbreker auto’s, huizen
beter beveiligd en invoeren helpplicht bij brommers (leidde tot minder brommersdiefstal) en
bierglazen die niet breekbaar waren in UK (wapens in pubbrawls).
Situationele criminaliteitspreventie gaat over kleine criminaliteit. Over normale mensen die
onder bijzondere omstandigheden criminaliteit kunnen plegen en hoe je met kleine
veranderingen in die omstandigheden een groot effect kan bereiken. Heel anders dan vragen
meer politie en strenger straffen.
3. Not me Fallacy
Criminaliteit wordt door iedereen gepleegd en de ‘crimineel’ is niet heel verschillend van
onszelf.
Het zijn niet hele slechte, abnormale mensen die criminaliteit altijd plegen, ook ‘normale’
mensen.
Abnormaliteit van daders niet overschatten. Iedereen kan in situaties crimineel gedrag
vertonen.
4. The Innocent-Youth Fallacy
Kinderen zijn geen onschuldige toeschouwers, maar zijn oververtegenwoordigd als daders
(toevoeging: bij bepaalde vormen van criminaliteit)
Inbrekers vaak jongeren.
5. The Ingenuity Fallacy
Veel criminaliteit is relatief eenvoudig en veel daders hebbe niet specifieke vaardigheden.
, Misvatting dat criminaliteit heel moeilijk is. Veel criminaliteit gewoon simpel.
6. Organized-Crime Fallacy
Aan criminele samenwerkingsverbanden (en in het bijzonder jeugdgangs) wordt een veel
hogere organisatiegraad en professionaliteit toegedicht dan zij in werkelijkheid bezitten.
Misvatting dat misdaad heel georganiseerd en professioneel is.
Zijn vaak niet formeel, maar op sociale relaties zoals familie, vrienden werken samen en
komen zo weer met meer van elkaar in contact.
Zijn minder hiërarchisch dan men denkt. Gaat meer om onderlinge afhankelijkheid.
Men verleent elkaar diensten.
Vaak kleinere organisaties, de grotere organisaties zoals in VS met Italiaanse maffia
ontstonden in hele specifieke omstandigheden waar zij vrije loop kregen.
7. The Big Gang Fallacy
De misvatting dat de omvang, macht en rol van jeugdgroepen zwaar wordt overdreven.
Jeugdgangs in VS dominant aanwezig in media.
8. The Agenda Fallacy
Criminaliteit wordt gebruikt door mensen om steun te verwerven voor hun eigen morele,
religieuze, sociale of politieke agenda.
Criminaliteit gebruiken om aandacht te vestigen ergens op.
Als je iets benoemt als criminaliteit heb je al snel de aandacht.
Mensen hebben dubbele agenda met eigen doel dus.
Voorbeeld: Mensenhandel en prostitutie.
Voorstanders van prostitutie zouden kunnen focussen op mensenhandel en zeggen ja als we
prostitutie legaliseren dan neemt criminaliteit af.
Tabaksfabrikanten zijn sterk tegen accijnzen, dus zij benadrukken sigarettensmokkel heel
veel. Daarmee kan het goedkoper verkocht worden en verliezen zij dus klanten. Dus ze
zeggen die smokkel die financiert terrorisme etc. Is dekmantel voor eigen wil dat hun waren
tegen goede prijs verkocht wordt.
Daarom altijd kijken wie achter onderzoek zit. Niet financiert door tabaksindustrie.
Niet van Felson:
9. Science First Fallacy
Wetenschap/analyse vormt maar één van de onderdelen van het proces van agendavorming,
beleidsvorming en beleidsevaluatie.
Totale proces van politieke keuzes etc is veel groter dan alleen de wetenschap.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krentenkakker3000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.