100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen en WG uitwerkingen alle weken $9.79   Add to cart

Other

Hoorcollege aantekeningen en WG uitwerkingen alle weken

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle dia's en werkgroepvragen overgenomen en uitleg docent rood gemarkeerd bij zowel WG als HC.

Preview 4 out of 150  pages

  • September 22, 2022
  • 150
  • 2021/2022
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Theoretische criminologie
Hoorcollege 1:

Waarom theoretische criminologie?
 Multidisciplinariteit.
 Objectwetenschap.
Vanuit meerdere disciplines kijken naar het object criminaliteit
 Criminologie als wetenschap van regelovertreding.
o Aard en omvang (AOS, P1).
o Oorzaken (TC en O&L, P5).
o Reacties (TC en P&B, P5).
 Criminologie als wetenschap van regelovertreding/criminaliteit.
o ‘Criminaliteit?’
Regel overtreding?


Toevoeging aan driehoek van criminaliteit:
Directe benadeling door gedrag is het erger, vinden we erger. Als het indirect is en
minder snel doorhebben vinden we het over algemeen minder erg. Zelfde met zichtbare of
niet direct zichtbare criminaliteit.

 Zonder theorie geen wetenschap.
 Kennisopbouw via:
o Theoretische noties en concepten.
o Falsificatie (en – tijdelijke – verificatie) via empirie.
Falsificeren proberen we altijd. Niet lukt theorie te weerleggen dan is theorie tijdelijk
waar.

Theoretische vernieuwing
 Criminologie = jonge wetenschap.
Constant vernieuwen van idee,
 Ontwikkelingen onder invloed van:
o Wetenschapsinterne factoren.
Onderzoeken doen, theorie toetsen, aanscherpen of vernieuwen
o Wetenschapsexterne factoren.
Buiten eigen wetenschap liggend. In andere wetenschap, zoals in sociologie, of
politieke context verandert of grote wereldgebeurtenis. Biocriminologie misbruikt door
Nazi’s dus iedereen liet het liggen na WOII.

Recent research suggests that delinquent peer association has a smaller effect on
delinquency when estimated longitudinally, when disentangling peer selection form peer
effects, and when measuring delinquent peers from the peers themselves (Matsueda, 2010).
Wetenschapsintern, want vernieuwing door iets binnen eigen wetenschap. Onderzoek
over delinquentie.

, Paradigma’s
 Paradigma:
o Algemene wijze van kijken naar de wereld, dat impliceert wat je kan zien,
doen en theoretiseren.
Kleurt alles wat je doet als wetenschapper. Overkoepelende basis voor hoe jij alles
verwerkt.
 De vier paradigma’s:
o Klassieke paradigma.
Pre-criminologie, klassieke criminologie.
Mens rationele actor, kosten-baten-afweging. Hervorming van strafrecht, minder
bezig met oorzaken met hervorming strafrecht
o Positivistische paradigma.
Reactie op klassieke. Alleen bezig oorzaken. Oorzaken toetsen. Ontstaat onder
invloed van Darwin.
o Interpretatieve paradigma.
Niet zozeer objectieve vaste waarheid te vinden, maar richten op interpretatie van
mensen. Samenleving sociaal construct, dus alles wat erin gebeurt ook een sociaal construct.
Iedereen ziet alles anders. Verstehen. Verplaatsen in onderzoeksobject
o Kritische paradigma.
Actie-wetenschap. Wetenschap moet subjectief zijn, moeten proberen met ons
onderzoek en ideeën wereld beter te maken.

Even herhalen – theorie en perspectief
 Theoretische benadering/perspectief.
Geen toetsbare theorie. Maar daarbinnen zitten theorieën.
o Fundamenteel beeld van de samenleving.
o Richtsnoer voor theorie en onderzoek.
 Daarbinnen: allemaal theorieën.
 Theorie:
o Consistent stelsel van (gegeneraliseerde) uitspraken die met elkaar
samenhangen.
o Verklaart sociale werkelijkheid.
o Toetsbaar d.m.v. onderzoek.
 Concept.
Geen volledige theorie. Geen stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen,
maar kan binnen theorie zijn. Theoretisch concept. Kan ook binnen benadering of paradigma.
Minder makkelijk toetsbaar.

Paradigma, perspectief en theorie
 Paradigma.
o Perspectief.
 Theorie Dan kan je echt gaan toetsen.

Concepten kan bij alle drie zitten.

, Even herhalen – etiologie
 Etiologie.
o ‘’Oorzakenleer’’: causaliteit.
o Is niet correlatie.
o Causaliteit heel moeilijk aan te tonen in sociale wetenschap.

Even herhalen – verklaringsniveaus
 Macro.
o Focus op samenleving als geheel.
o Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving.
 Meso.
o Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden.
o Groepen.
 Micro.
o Focus op individuen.
Vaak, niet altijd psychologische benaderingen
o Interacties.
Tussen mensen

Even herhalen – maatschappijbeelden
 Consensus.
Ervan uitgaan dat we in principe iedereen eens is met normen en waarden in
samenleving.
 Conflict.
Samenleving bestaat uit allerlei groepen. Allerlei groepen in conflict omdat ze andere
belangen hebben. Criminaliteit staat niet vast. Gene die aan macht is bepaald wat op dat
moment criminaliteit is.
 Interactie.
Samenleving fluïde. Ligt aan jouw perspectief en zienswijze hoe jij maatschappij
ervaart.

Even herhalen – mensbeelden
 Rationele actor.
Allemaal vrije wil. Keuzes maken. Kosten-batenafweging. Criminaliteit is dan dus
een keuze.
 Gedetermineerde actor.
Actor wordt gedwongen tot criminaliteit door omstandigheden. Psychologische,
biologische of sociologische omstandigheden die je ertoe dwingen. Kan allemaal.
 De actor als slachtoffer (victimised actor).

, Criminaliteit pleger is slachtoffer van systeem. Systeem is oneerlijk en richt zich op
acties van onderdrukte en die worden gecriminaliseerd en niet de hoge mensen in
samenleving Hun acties niet gedefinieerd als crimineel




Pre-criminologie
‘Pre-criminologie’
 Klassieke criminologie.
o Is niet etiologie.
Niet opzoek naar oorzaken, maar gericht op hervorming strafrecht.
o Gericht op strafrechtshervorming.
o Sociale context. Waardoor komt het op:
 Reactie op onderdrukking en absolute macht vorst.
Vorst kon bepalen wie doodstraf kreeg, ander persoon volgende dag die zelfde deed
kon geen doodstraf krijgen. Heel willekeurig.
 Opkomst Verlichting (17e – 19e eeuw).
 Vroege industrialisatie.
Samenleving ontzettend verandert.
 Opkomst Burgerij.
Niet alleen arme en adel, maar ook burgerij. Middenklasse voelde zich bedreigd door
arme en adel. Middenklasse had ook geen rechten, alleen adel en vorst.

 Kernideeën.
o Iedere persoon heeft universele rechten.
o Rationele mens, calculerende dader.
Kosten-batenafweging. Je moet kosten hoger maken, want criminaliteit een keuze
o Strafrecht moet rechtvaardig, eerlijk, onafhankelijk en voorspelbaar zijn.
Onafhankelijk van vorst, niet willekeurig. Rechtseenheid en -zekerheid.
o Humaniseren strafrecht.
Geen lijfstraffen. Straffen op humane manier.

 Invloed utilitarisme.
Filosofische stroming die zegt:
o “Grootst mogelijk geluk voor grootst mogelijk aantal mensen.”
Hiervoor kleine adellijke elite. Alles in samenleving gericht op verbeteren leven van
elite. Dit hele andere benadering, want gericht op groot mogelijk deel van de samenleving.

 Cesare Bonesane, Marchese die Beccaria AKA ‘Cesare Beccaria’ (1738-1794).
o Lombardije (Italië), aristocraat.
o Invloed van Hobbes, Locke, Rousseau, Hume, Diderot, Montesquieu.
Verlichting en sociale contract!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller krentenkakker3000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.79
  • (0)
  Add to cart