1. In welk begrip wordt rekening gehouden met Morbiditeit?
a. Hoeveel mensen zijn er ziek, tellen mee in de cijfers die ziek zijn
gemeten.
b. Het aantal nieuwe geconstateerde patiënten met een bepaalde aandoening,
per jaar.
c. Dit zijn het aantal sterfgevallen in een bepaald tijdsbestek.
2. Welke hulpverlener mag en kan een tumor als maligne of premaligne diagnosticeren.
a. Huidtherapeut en arts
b. Arts
c. Verpleegkundig specialist, Physician assistant, arts en huidtherapeut.
3. Een patiënt is recent bij de huidtherapeut geweest op basis van een verwijzing van
arts om actinische keratose met behulp van cryotherapie te laten behandelen. De
patiënt komt wederom op het spreekuur van de huidtherapeut met de vraag of je de
andere AK’s ook wilt aanstippen met stikstof. Je stelt de huidtherapeutische diagnose
meerdere actinische keratosen.
a. Deze patiënt valt onder risicogroep van laag risicokenmerken en mag door de
huidtherapeut met vloeibaar stikstof worden behandelend.
b. Deze patiënt valt onder de risicogroep van hoog risico kenmerken en dient
terugverwezen te worden naar de huisarts.
c. Deze patiënt dient ten alle tijden voor deze vraag naar de arts
terugverwezen te worden.
4. Wat is een Adenoom
a. Kwaadaardig kliergezwel
b. Goedaardig kliergezwel
c. Goedaardig niergezwel
5. Wat is expansieve groei?
a. Wanneer een benigne tumor groeit.
b. Wanneer een benigne tumor de omringende cellen opzij drukt.
c. Wanneer een benigne tumor het omringende weefsel opzij drukt.
6. Welke kenmerkt behoort bij een benigne tumor?
a. Bij benigne tumor zijn de cellen goed gedifferentieerd.
b. Een benigne tumor is kwaadaardig.
c. Een benigne tumor kan metastaseren.
7. Welke factor geldt NIET als een risicoverhogende factor voor het krijgen van
huidkanker?
a. Het hebben van atypische naevus.
b. Langdurig gebruik van prednison.
c. Chemotherapie.
8. Zet de 4 processen van het misgaan bij kanker in de goede volgorde:
a. CBDA
b. BCAD
, c. BDCA
9. Welk soort onderzoek hoort bij de volgende definitie. “Onderzoek van het aangedane
weefsel dat wordt vergeleken met het omringende weefsel.”
a. Histologisch onderzoek
b. PET-scan onderzoek
c. Cytologische onderzoek.
10. Bij MRI wordt er gebruik gemaakt van?
a. Röntgenstralen
b. Magnetische velden
c. Radioactieve stof
11. Wat is het verschil tussen Viescoupeonderzoek en Parafinnecoupe?
a. Paraffinecoupe is betrouwbaarder dan vriescoupe onderzoek.
b. Vriescoupeonderzoek is betrouwbaarder dan paraffinecoupe.
c. Er is geen verschil, beiden zijn betrouwbaar.
12. Welke stelling is juist?
a. BCC komt 20% voor in Nederland.
b. PCC komt 70% voor in Nederland.
c. Melanoom komt 10% voor in Nederland.
13. Wat is er aan de hand bij de aandoening Seniele talgklierhyperplasie?
a. Talgkliertjes die niet uitmonden in en haarfollikel.
b. Vergrote talgklieren rondom de opening van een haarfollikel.
c. Een epidermaal hamartoom van talgklieren en minder folliculair weefsel.
14. Welke tumor is een goedaardige huidtumor?
a. Lymfoom
b. Lipoom
c. Kaposisarcoom
15. Welke taak hoort NIET thuis in de eerstelijns huidkankerzorg?
a. De behandeling van een BCC.
b. De excisie van een atypische naevus.
c. De re-excisie van een Superficial spreading melanoma.
16. Welk van de onderstaande aandoeningen is een proliferatie van een atypische
melanocyten in de basaalcellenlaag van de epidermis?
a. Lentigo maligna
b. Dysplastische naevus
c. Atypische naevus
17. Wat kan er gebeuren als het immuunsysteem meer afweer dan tolereert?
a. Dan kan kanken otnstaan.
b. Dan kan vitiligo ontstaan.
c. Dan ben je vatbaarder voor allerlei ziekteverwekkers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rsx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.