Samenvatting van het boek De bestuurlijke kaart van Nederland, onder andere te gebruiken voor het vak Openbaar Bestuur en Bestuurswetenschappen op de Universiteit Leiden. Alle hoofdstukken zijn samengevat.
- Kenmerken van een staat:
1. Sprake van een territorium
2. Sprake van een bevolking
3. Sprake van wettelijke ordening en bestuurlijke organisatie die wet- en regelgeving
handhaaft
-> geweldsmonopolie van de staat, grondwet, complex instanties
4. Sprake van erkenning door andere staten
-> in de praktijk: lidmaatschap Verenigde Naties
- Staat der Nederlanden is een rechtspersoon en de juridische term.
-> het mag dus op zichzelf rechtshandelingen verrichten.
- Nederland is deel van het Koninkrijk der Nederlanden, samen met Aruba, Curaçao en Sint-
Maarten.
-> Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn ‘openbare lichamen’ (vergelijkbaar met gemeenten)
→ Rijksvertegenwoordiger toezicht hierop (‘provincie’)
- Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelt samenwerkingsverband, staat boven de
Grondwet.
- Koning is het staatshoofd; gouverneur als vertegenwoordiger op Aruba, Curaçao en Sint-
Maarten.
- Regering is de koning en de Raad van Ministers (Nederlandse en gevolmachtigde ministers)
- De regering, die zelf ook wetsvoorstellen maakt, is samen met de Staten-Generaal (Eerste en
Tweede Kamer) de wetgevende macht.
-> de regering heeft ook de uitvoerende macht, er is dus overlap.
- Verhouding tussen Nederland en de voormalige Nederlandse Antillen zijn problematisch
(i.v.m. het koloniale verleden en het verschil in bestuurscultuur)
-> onderling zijn er veel irritaties en ergeringen.
-> wel grote populariteit Koningshuis op de voormalige Antillen.
- Nederland is sinds 1815 een constitutionele monarchie (koning is ondergeschikt aan de
Grondwet)
- Een constitutie is het geheel van geschreven én ongeschreven regels m.b.t. organisatie van
de staat.
-> kunnen in de Grondwet vastliggen. Constitutie ≠ grondwet
- Grondwet van 1848 is van groot belang voor het ontstaan van het huidige parlementaire
systeem, ontworpen door J.R. Thorbecke.
- Nederland is een democratie waar de bevolking (>18 jaar) het hoogste besluitvormende
orgaan kiest: de Tweede Kamer.
- Parlementaire stelsel van Nederland kent twee principes:
1. Koning is onschendbaar en er is ministeriele verantwoordelijkheid
-> ministers leggen verantwoording af voor het doen en laten van het Koningshuis en het
ambtenarenapparaat.
-> ministers hebben de bestuursmacht en worden door het parlement gecontroleerd.
2. Het kabinet moet het vertrouwen van de meerderheid van de Tweede Kamer hebben, ook
, de individuele bewindspersonen.
-> niet uitdrukkelijk uitgesproken, maar verondersteld tot het tegendeel blijkt:
vertrouwensregel.
-> bij verlies van vertrouwen (bv. motie van wantrouwen) zal het kabinet of de betrokken
bewindspersonen moeten aftreden.
- Nederlandse staat is onderworpen aan het recht, welke de volgende kenmerken heeft:
❑ Overheidshandelen is gebaseerd op bevoegdheden, vastgelegd in de wet.
❑ Machtenscheiding (Trias Politica) → wetgevende (legislatieve), uitvoerende (executieve)
en rechtsprekende (jurisdictieve).
→ in Nederland niet volledig: regering (executieve macht) betrokken bij wetsvoorbereiding
(legislatieve macht)
❑ Vrije en geheime verkiezingen
❑ Grondrechten
❑ Onafhankelijke en vrije media
- Decentralisatie: overdragen van taken en bevoegdheden aan lagere overheden.
- Eenheidsstaat: samenhang en coördinatie van bovenaf.
- Autonomie: gemeentes en provincies hebben eigen ‘huishouding
-> zelf regels vaststellen (autonome verordeningen) → rechtspluralisme, APV’s.
- Medebewind: opdracht van bovenaf zelf invulling geven, rekening houden met de regels van
hogere orde.
- Toezicht: overheid neemt de besluiten, eenheid van het regeringsbeleid.
-> overheid kan besluiten van lagere overheden vernietigen, gebeurd niet vaak, maar er
word rekening mee gehouden (repressieve toezicht)
- Autonomie en medebewind zijn vormen van decentralisatie, toezicht van de eenheidsstaat.
- Op drie niveaus overheden die onderling afhankelijk van elkaar zijn en moeten
samenwerken (Huis van Thorbecke):
❑ Samenwerking levert duidelijke taakverdeling op.
❑ Lagere bestuurslagen weten vaak beter wat er speelt op lokaal niveau.
❑ Problemen beperking zich vaak niet tot één gebied.
- Bestuurlijke indeling Nederland in Rijk, Provincies en Gemeenten is territoriaal (toegerekend
op eigen gebied, eigen initiatieven).
- Ook organen met een beperkt, specifiek takenpakket → functioneel.
Hoofdstuk 3: Politiek-bestuurlijke instanties
- Twee soorten parlementaire stelsels:
1. Monistisch
2. Dualistisch
-> Staten-Generaal stelt zich in principe onafhankelijk op t.o.v. de regering en de ministers
zijn geen lid van de Staten-Generaal.
- Koning en ministers zijn de regering (ofwel de Kroon)
- Functie van de koning is in de loop der tijd veranderd.
-> Willem I was autoritair, ministers waren ondergesteld.
-> vanaf 1848: ministeriele verantwoordelijkheid en parlementair stelsel.
- Nederland werd vanaf toen een constitutionele monarchie.
, - De koning heeft nog wel een rol: ontvangt notulen van de ministerraadvergaderingen en
wekelijks een gesprek met de minister-president (niet gepubliceerd).
- Er zijn geen bepalingen omtrent een formatie in de Grondwet opgenomen -> gewoonterecht
en politieke spelregels bepalen.
-> koning benoemde (in)formateur tot 2012 -> nu de Tweede Kamer (opgenomen in het
regelement van orde)
- Informateur komt meestal uit de grootste partij.
-> onderzoekt samenwerkingsmogelijkheden en leidt de besprekingen.
- Formateur is de beoogde premier (aangewezen door Kamer) en rondt de formatie af door
een ministerploeg samen te stellen.
- Regeerakkoord wordt eventueel opgesteld; belangrijke afspraken tussen de coalitiepartijen.
-> fracties coalitiepartijen in Tweede Kamer gebonden aan het akkoord, Eerste Kamer niet.
- Beëdiging door de koning en de presentatie aan het parlement d.m.v. de regeringsverklaring
door de minister-president.
-> ministers nog benoemd en ontslagen in Koninklijk Besluit.
- Sinds 1938 bestaan er ministers zonder portefeuille, deze hebben wel stemrecht in de
ministerraad.
- De minister-president heeft verschillende functies en taken:
❑ Voorzitter van de Ministerraad (1983) → namens kabinet besluiten nemen over het
‘algemene regeringsbeleid’
❑ Minister van Algemene Zaken -> RVD, WRR
❑ Bijgestaan door de vicepremiers
❑ Deel van de Europese Raad
❑ Persconferentie en tv-interview op vrijdagmiddag
- De Ministerraad wordt gevormd uit alle ministers en neemt namens het kabinet – ministers
en staatssecretarissen – besluiten over het algemene regeringsbeleid.
-> er kunnen ook onderraden – blijvend karakter – en ministeriële commissies – vaak tijdelijk
– bestaan.
- Staatssecretaris maakt geen deel uit van de Ministerraad.
-> word wel soms uitgenodigd, dan geen stemrecht.
- De staatssecretaris heeft eigen verantwoordelijkheid tegenover het parlement, maar is
gebonden aan wat de minister aanwijst.
- Op voordracht van de ministerraad kan de koning iemand tot minister van Staat benoemen.
-> dit is een eretitel voor uitzonderlijke gevallen voor voormalige politici en staatslieden.
- Rijksoverheid beschikt over drie vormen van wet- en regelgeving:
1. Wetten
-> verantwoordelijkheid Staten-Generaal en regering.
-> wetsvoorstel ter advisering naar Raad van State, dan door Tweede Kamer (eerst
commissie, eventueel nota van wijzigingen, mondelinge behandeling (recht van
amendement), dan naar de Eerste Kamer
2. Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB)
-> Koninklijke Besluiten, besluiten van de regering en algemeen verbindend.
-> Raad van State adviseert over AMvB’s, die dan ondertekend word door de koning en
betrokken ministers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller twansteneker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.