100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting gedrag & omgeving 1 (SOW-PSB1BE06N) $4.76
Add to cart

Summary

Samenvatting gedrag & omgeving 1 (SOW-PSB1BE06N)

 21 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

een volledige samenvatting van het vak, zelf een goed punt gehaald voor het tentamen dankzij deze samenvatting

Preview 4 out of 36  pages

  • September 23, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Thema 1
Hoofdstuk 1
College Sociale psychologie = wetenschappelijke studie van gevoelens,
gedachten en gedragingen van individuen in sociale situaties.
De situatie is altijd van invloed op ons gedrag.

Beroemd experiment van zimbardo: participanten waren bewakers en een deel
gevangene. De bewakers begonnen fysiek geweld te gebruiken daarom is dit
experiment gestopt. Sociaal psychologen proberen te begrijpen hoe individuen
reageren.

Proximale factoren: specifieke kenmerken van een specifieke situatie die
leiden tot bepaald gedrag, dingen die jou beïnvloeden zoals de kleding wat
iemand aan heeft of jou emotie.
Distale factoren: oorzaken die altijd invloed hebben op het gedrag maar niet
specifiek zijn voor een bepaalde situatie, zoals cultuur.

Veel verklaringen van gedrag worden verklaard door het dual
procesmodel wat 2 systemen bevat:
Systeem 1 (automatisch), onbewust, snel, associatief, onintentioneel
(kunnen niet zelf aan- of uitzetten) en kost geen energie.
Systeem 2 (reflectief), bewust, langzaam, intentioneel, zelf aan uit
zette, kost energie.
 Systeem 1 staat eigenlijk altijd aan maar of systeem 2 aangaat hangt af
van de capaciteit en motivatie van een persoon.

Kurt lewin geloofde in veld van krachten. Het menselijk gedrag wordt
beïnvloed door de situatie en door aanwezigheid van andere.
 Experiment van kracht van de situatie is experiment van miligram
waarbij mensen aan andere mensen stroom moesten toedienen als ze iets
fout hadden.

Interne factoren zijn voorzieningen: overtuigingen, waarden en
persoonlijkheidstrekken die menselijk gedrag leiden. De externe factoren
worden vergeten terwijl deze juist belangrijk zijn. Hierdoor schrijven
mensen gedrag toe aan persoon en niet aan de situatie.  De situatie
wordt onderschat: fundamentele attributiefout. Deze heeft drie
stappen:
1. Neemt gedrag waar, iemand helpt niet  automatisch.
2. Karakteriseert het gedrag, niet helpen is asociaal  automatisch.
3. Corrigeren van situatie, hij hoefde niet te helpen omdat er al hulp
was  Gaat niet automatisch en wordt vaak overgeslagen.
Deze stap kost meer cognitieve capaciteit en omdat ons hoofd al
veel vol zit wordt deze stap dus vaak overgeslagen.

De kracht van onbewuste processen:
- Kanaalfactoren/Nudging: kleine veranderingen in de situtatie
waardoor ons gedrag wordt aangepast en gestuurd. Prullenbakken
hebben kleur waardoor we eerder scheiden dan grijze
prullenbakken.

, - Schema’s: georganiseerde kennis in het lange termijn geheugen. Je
weet hierdoor wat je kan verwachten en in sommige situaties hoe je
moet reageren. Als er iets anders gebeurt wordt dat weer in je
schema opgenomen. Zonder schema’s is het ontzettend moeilijk om
ons in bepaalde situaties op de juiste manier te gedragen.
- Priming: automatische invloed van een stimulus op ons gedrag, dit
is niet duidelijk zichtbaar.

Perceptie brengt een beeld over van hoe de wereld er uitziet, maar dit
vereist interpretatie. Het idee van Gestaltpsychologie is dat mensen
objecten waarnemen door actieve, onbewuste interceptie van wat een
object is in het geheel.
De overtuiging dat de wereld te zien is zonder perceptuele en cognitieve
mechanismen heet naïef realisme. De constructie van situaties en
gedrag zorgt voor interpretaties van situaties.

Stereotypes zijn schema’s die we hebben van mensen van
verschillende typen om een individu te beoordelen.  Dit kan wel fout zijn
of op een verkeerde manier worden toegepast.

Wanneer er een sociale situatie is kan ons brein dit op twee manieren
verwerken.
Automatische verwerking:
Automatisch, onbewust, emotionele factoren en implicite attitudes,
overtuigingen en gevoelens die niet worden gecontroleerd door de
bewuste geest.
Gecontroleerde verwerking:
Systematisch, bewust, gecontroleerd door zorgvuldige gedachtes, en
expliciete attitudes (waarom we precies voor iets kiezen) en overtuigingen
waar we ons bewust van zijn.
 Eerst komen er emotionele reacties en daarna pas bewuste gedachtes,
zodat mensen gelijk kunnen reageren op angstaanjagende situaties en er
meteen actie is.
 Ook al zeg je niet expliciet dat je een bepaalde groep niet mag het kan
zijn dat je wel dezelfde even sterke gedachtes hebt.

Als er achteraf een reden wordt bedacht om gedrag te rechtvaardigen
terwijl je op het moment waarschijnlijk niet dezelfde reden hebt gebruikt is
dit een post-hoc reden. Mensen gebruiken vaak post-hoc redenen om
een controle gevoel te krijgen van de situatie.
 Zelfs worden er redenen bedacht omdat ze denken dat er iets gekozen
is terwijl ze dat helemaal niet hadden gekozen.

Mensen zijn zich niet bewust van de cognitieve activiteit en de
factoren die ons gedrag beïnvloeden. Als mensen omringt zijn door
groen zijn ze bv minder agressief.
 Een groot deel van onze mentale verwerking is buiten ons bewust zijn,
processen kunnen dan bv sneller werken. We zijn ons er niet bewust van
en hierdoor zijn onderzoeken over waarvan wij denken dat onze gedachte
beïnvloed onbetrouwbaar.

,Proces van natuurlijke selectie werkt op dieren en planten om zo een
grotere kans van leven te hebben (met goede eigenschappen). De goede
eigenschappen van gedrag blijven ook. De evolutietheorie van Darwin
is dus ook nuttig om het gedrag van mensen te verklaren.

Veel menselijke gedragingen zijn universeel. Zoals
gezichtsuitdrukkingen, delen van eten, meer agressie onder mannen,
voorkeur voor eigen soort.
 Dat we niet veel gelijkenis hebben met bv dierlijke gedragingen komt
door de evolutietheorie.
Groepen zijn waren belangrijk om te overleven omdat er dan meer succes
was tijdens het jagen. Door begrijpen van taal kunnen mensen in een
groep leven en dingen overbrengen.
Kinderen zijn pre-wired om taal te leren. Het verkrijgen van taal is in bijna
alle culturen hetzelfde en kinderen zouden bijna iedere taal kunnen leren.
Er zijn algemene geërfde neigingen om grammatica taal te kunnen leren.

Theory of mind: het vermogen om te herkennen dat andere mensen
overtuigingen en verlangens hebben. Het kan zijn dat de theory of mind
evolutionair zijn of dat dit pre-wired is.

Ouderlijke inverstering: evolutionair principe dat voor- en nadelen
geassocieerd worden met reproductie van zorg voor nakomelingen. De
voor- en nadelen verschillen per geslacht en daardoor hecht het ene
geslacht hier mogelijk meer waarde aan.

Naturalistic fallacy: hoe dingen zijn, dat dit ook zo zou moeten zijn. De
biologie zou bepalen wat wij onvermijdelijk zouden doen.

Neurowetenschap heeft ervoor gezorgd dat we erachter zijn gekomen
hoe het brein, de geest en het gedrag functioneren als 1 van de sociale
factoren deze componenten tegelijk beinvloedt. Door FMRi kunnen we de
bloedtoevoer zien in het brein.

De belangrijkste erfenis van de evolutie voor mensen is de flexibiliteit
dat zorgt voor aanpassing in bepaalde situaties.

Culturen zijn verschillend over overtuigingen en waarde maar ook over
sociale interactie, vormen van zelfbeeld en perceptuele processen.
Onafhankelijke cultuur (individualistisch)  Amerika het meest
- Mensen zien zichzelf als sociale eenheden, en zijn met elkaar
verbonden door vrijwillige banden. Maar blijven ook bestaan zonder
connectie met andere.
Afhankelijke cultuur (collectivistisch)  Pakistan het meest
- Mensen zien zichzelf als een deel van een groep en zijn on
losmakend verbonden. Individuele vrijheid is hier minder belangrijk.
Er zijn regionale verschillen en subculturele verschillen binnen elke
maatschappij. En zit er ook verschil tussen bijvoorbeeld rijke of armere
mensen.

, Genderrollen verschillen ook enorm over de wereld. Ook geaccepteerde
seksuele relaties verschillen over de wereld. Wat er geaccepteerd wordt is
heel uitlopend.

Zowel evolutie en cultuur beïnvloeden hoe mensen de wereld zien en hoe
mensen zich gedragen. Evolutie heeft capaciteit gegeven om met
situaties om te gaan, aanleg voor gedrag. Cultuur bepaald welk gedrag
wordt ontwikkeld in bepaalde situaties.

Sociale media staan ook veel centraal in verschillende protesten maar
ook voor verkiezingscampagnes.
Mensen zijn hypersociale soort, communiceren via elk medium dat
beschikbaar is. Maar sociale media roept vragen op hoe onze sociale
levens online zijn.




Hoofdstuk 2
Handsight bias is de neiging dat je een uitkomst had kunnen
voorspellen, terwijl dit niet kan.

Een gedachte-experiment is wanneer een bepaald experiment niet
uitgevoerd kan worden wat wel weer aanleiding geeft tot nieuwe ideeën
en hypothesen.
Hypothese = voorspelling over wat zal gebeuren onder bepaalde
omstandigheden.
Theorie = geheel van voorstellen, zodat bepaalde aspecten en
fenomenen van de wereld te beschrijven zijn. Theorieën vaak ondersteund
door empirisch data.

Deelnemer observaties wordt een fenomeen van dichtbij geobserveerd,
bv leven met groep mensen en observeren.  Observaties zijn vaak
misleidend en conclusies eigenlijk nog extra zouden moeten worden
getest.

Enquetes wordt iets gevraagd door middel van interview of vragenlijst. 
Hierbij moet een representatieve steekproef genomen. Iedereen moet
evenveel kans hebben om erin te komen. Gemak steekproef, contact
opnemen met mensen, is niet willekeurig en kan dus zorgen voor een
vertekende uitslag.

In correlationeel onderzoek willen mensen onderzoeken of er een
relatie is tussen twee of meer variabelen.  Hier kan niks gezegd worden
over causaliteit.
In experimenteel onderzoek willen psychologen sterke conclusies
trekken over bepaalde situaties het gedrag van mensen bv beïnvloeden.
Zelfselectie is het probleem dat de onderzoeker geen controle over het
niveau of score van de deelnemer heeft op een bepaalde variabele 

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elskreulen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.76  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added