Kenmerkend aspect:
de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor de
industriële samenleving.
- De producten worden niet meer met de hand gemaakt, maar met machines.
Dat noem je machinaal.
In de 15e eeuw ontstonden in steden gildes.
Gilde: soort vakbond van een bepaald ambacht.
Bijvoorbeeld: bakker of timmerman.
Zonder bij een gilde te horen = geen winkel en geen verkoop.
Daardoor hadden gilden veel macht. En daarom kregen ze uiteindelijk monopolie op
ambacht.
Monopolie: alleen recht.
Daardoor werd de vrijheid en innovatie van de mensen afgenomen, ook bleven
prijzen hoog omdat het aanbod beperkt was.
Platteland:
Op het platteland was meer voedselproductie. Daardoor ontstond er een
bevolkingsgroei maar het voedsel nam zo toe dat er een voedseloverschot kwam. En
daardoor moesten de meeste prijzen dalen en was het dus lastiger voor de boeren
om pacht te betalen. Daar moest een oplossing voor gevonden worden dus gingen
boeren aan huisnijverheid doen. Dus kleren maken voor handelaren die het weer
goedkoper gingen door verkopen dan de gildes.
Steeds meer boeren gingen aan huisnijverheid doen waardoor er weer een
overschot aan kleren ontstond. Dus de prijzen moesten weer dalen. Hierdoor
ontstond urbanisatie.
Mensen gingen machines uitvinden:
- Schietspoel: sneller weven (1733)
- Hargreaves: meerdere draden tegelijkertijd spinnen (1763)
- Arkwright: spinmachine met waterkracht in fabriek (1769)
Arkwright waterframe hierdoor konden machines aangestuurd worden op
waterkracht.
Waterframe:
- Proces geautomatiseerd
- Sneller, soms wel 200x
- Waren groot dus nam veel plek in dus bouwde aparte gebouwen en zo
ontstonden de eerste fabrieken. Ze werden Mills genoemd.
- Door snelle productie werden de producten goedkoper en verdween de
huisnijverheid.
- Afhankelijk van water
, Omdat ze afhankelijk waren van water, en dat niet handig was werd uiteindelijk de
stoommachine uitgevonden.
Stoommachine niet alleen bedacht voor productie, maar ook voor
vervoersmogelijkheden zoals stoomlocomotief, binnenvaart en zeeschepen.
Door stoommachine konden fabrieken dus ook in het binnenland, ze gingen naar de
stad omdat daar personeel te vinden was.
Hadden grondstoffen nodig, die konden nu dus vervoerd worden in grotere aantallen
door bijvoorbeeld die stoomschepen of stoomlocomotieven. Dit gold hetzelfde voor
de producten die moesten vervoerd worden.
Ze hadden een goede infrastructuur nodig dus goede wegen etc.
Huiswerk 8.1:
Hint toets:
Opgave 4:
A: continuïteit is beiden willen zoveel mogelijk winst maken, verschil ligt in de
productie en de producten waar ze het vandaan halen. Dus bijvoorbeeld winst maken
door handel (handelskapitalisme) en winst maken door het gebruik van fabrieken
(moderne tijd).
B: door industrialisatie worden er meer producten gemaakt, dus meer grondstoffen
nodig. Door die productiesnelheid werd het behoeftepeil verzadigd dus moesten er
nieuwe afzetmarken bij komen.
C: Die gebieden werden ook verzadigd dus gingen ze opzoek naar andere gebieden
zoals Azië.
D: eerst hadden ze factorijen aan de kust puur voor de handel en nu zitten ze ook in
het binnenland omdat ze nu wel genoeg mankracht hebben om dat te veroveren, er
nu in tijdvak 8 dus sprake is van macht en het bestuur overnemen. Dit is in Azië en
Afrika. Er is dus sprake van een verandering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyvdboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.72. You're not tied to anything after your purchase.