Kenmerkend aspect:
de levenswijze van een jager/verzamelaar
Kenmerken:
- Normandisch bestaan wegens jagen en het ontdekken van nieuwe gebieden
- Ze leefde in kleine groepen. Waren voortdurend op zoek naar voedsel,
bouwden hutten en tenten, gingen op jacht.
- Ze aten 80% van de tijd planten, noten en bessen en 20% van de tijd aten ze
vlees.
Kenmerkend aspect:
Het ontstaan van de landbouwsamenleving
Landbouw is uitgevonden in het midden oosten rond 12000 voor christus. Dat noem
je ook wel de neolithische revolutie. Rond 5000 voor christus gingen ze pas naar
Europa en daar ontdekte ze de vruchtbare halve maan. Er was dus op een plek veel
voedsel te vinden en te verbouwen dus de bevolking groeide. Daardoor veranderde
de levenswijze want mensen bleven op dezelfde plek wonen. Ze werden sedentair.
Daarom noem je dit ook de sedentaire revolutie.
Boeren gingen hutten maken i.p.v. tenten. Ook maakte ze werktuigen zoals een
sikkel, ploeg of maalsteen.
Kenmerkend aspect:
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Door de landbouwrevolutie nam het eten toe. Boeren gingen dus aan
irrigatielandbouw doen. De bevolking bleef groeien en dorpen groeide uit tot steden,
daardoor hoefde niet iedereen meer boer te zijn. Zo ontstond dus specialisatie.
Voedseloverschot lijdt tot:
- Bevolkingsgroei
- Specialisatie
- Beroepen
Daardoor groeide de dorpen uit tot steden en had je dus regels en wetten nodig. Of
te wel het schrift dat in deze tijd ontstond. Je had ook mensen nodig die deze regels
en wetten verzonnen. Die mensen noem je ambtenaren.
Kenmerken stadstaten:
- Hiërarchische opbouw van de samenleving
- Godsdienst stond centraal
- Het gebruik van het schrift voor regels/wetten, handel en opbrengsten
- Bevolking was verdeeld in sociale klassen.
, Geschiedenis tijdvak 2
Kenmerkend aspect:
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Het klassieke Griekenland was verdeeld in zelfstandige polissen.
Polis = stadstaat.
Verschillende soorten polissen:
Monarchie = een polis met 1 koning aan het hoofd
Aristocratie = een polis waar edelen de macht hadden
Tirannie = een polis waarin een alleen heersende alle macht naar zich had
toegetrokken
Democratie = de manier van regeren waarin het volk de baas is via
volksvertegenwoordigers. Dit gebeurt in de directe manier.
Vrouwen, slaven en niet Atheense mensen mochten niet stemmen, je moest een
burgerschap hebben.
Geloof in meerdere goden:
Als de mensen iets niet konden verklaren, gaven ze al snel de schuld aan de goden.
Ze deden dus aan mythisch denken.
Grieken gingen zoeken naar logische oorzaken van bijvoorbeeld de bliksem, ze
gingen de goden niet meer de schuld geven. Ze gingen wetenschappelijk denken.
Die mensen worden ook wel filosofen genoemd.
Kenmerkend aspect:
De klassieke vormtaal van de Grieks-romeinse cultuur
In de Griekse polissen waren bouwkunst, schilderkunst en literatuur van groot
belang. De gebouwen waren erg sierlijk en vol van detail. De romeinen namen heel
veel over van deze bouwkunst. Dit was een grote invloed op de westerse
beschaving.
Kenmerkend aspect:
De groei van het romeinse imperium waardoor de Grieks-romeinse cultuur zich
in Europa verspreidde
Rond 510 voor christus maakte de stad Rome zich los van de rest. De romeinen
veroverden in enkele eeuwen Italië, daarna gingen ze door rond de middellandse
zee.
De 1e keizer bouwde een sterke staat, dat noem je een imperium. Een groot rijk met
veel macht.
,Kenmerkend aspect:
De confrontatie tussen de Grieks-romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in
noordwest Europa
Onder augustus werd de rijn de noordgrens. Er werd hier limes (versterkte grens)
aangelegd.
Buiten die grens wonen de Germanen. De Germanen deden een stuk minder aan
romaniseren. Daardoor waren de romeinen en de Germanen niet altijd koek en ei.
De Germanen waren namelijk boeren en de romeinen waren stedelijk. Buiten dat
was er af en toe wel handel tussen elkaar.
In de 3e eeuw na christus ging het slecht met het romeinse rijk. Het rijk werd niet
groter, keizers hadden onderling ruzie en de economie ging achteruit.
In de 5e en 6e eeuw na christus gebeurde er volksverhuizingen. Groepen Germaanse
stammen kwamen het romeinse rijk binnen en verjaagde de romeinen.
In 476 na christus wordt Rome aangevallen en komt het west romeinse rijk te
vervallen.
Kenmerkend aspect:
De ontwikkeling van het jodendom en christendom als 1 e monotheïstische
godsdienst.
Godsdienst 1 god = monotheïstisch
Godsdienst meerdere goden = polytheïstisch
Vanuit het jodendom ontstond het christendom.
30 na christus: christendom in het imperium romanum
30-100 na christus: volgelingen verspreiden de boodschap van jezus.
3e eeuw: christendom wordt populair bij rijken. Christenen krijgen de schuld van alle
chaos maar ondanks alles blijft het wel groeien.
391 na christus: christendom wordt een staatsgodsdienst en het polytheïstische
wordt vervangen door het monotheïstisch.
Dit is de basis van Europa dat christelijk wordt.
, Geschiedenis tijdvak 3
Nadat de Germanen de romeinen hadden verjaagd, vielen de stedelijke
gemeenschappen in het Oud-Romeins gebied.
De steden werden niet onderhoud, handel werd gevaarlijker en iedereen besluit om
voor zichzelf te zorgen.
Dus eigenlijk alle onderdelen van de romeinse cultuur verdwijnen. En de
landbouwcultuur neemt het over.
Kenmerkend aspect:
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Het leenstelstel heeft als doel om een stuk land van een koning of heer meer
overzichtelijker te maken.
Voorbeeld leenstelsel:
Nadelen leenstelsel:
- Leenmannen ontrouw
- Leenman heeft kinderen (erfrecht) dus mochten eigenlijk geen kinderen.
Ander woord voor leenstelsel is feodalisme.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyvdboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.88. You're not tied to anything after your purchase.