Geschiedenis samenvatting H1 en 2
Volgorde gebeurtenissen
ontstaan gelaagde samenleving
Romeinen veroveren Egypte
akkerbouw en veeteelt worden de belangrijkste middelen van bestaan
Egypte wordt een staat
jagers en verzamelaars trekken Egypte binnen
er ontstaan dorpen en vervolgens steden in Egypte
Egypte wordt deel van het Griekse Rijk
om de waterhuishouding te regelen gaan dorpen en steden samenwerken onder de
leiding van een koning (farao)
Kenmerkende aspecten
Tijd van jagers en boeren (t/m 3.000 v.Chr)
De levenswijze van jagers-verzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
Tijd van Grieken en Romeinen (3.000 v.Chr – 500)
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over
burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur
zich in Europa verspreidde.
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
van Noordwest-Europa.
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste
monotheïstische godsdiensten.
Begrippen
H1
ambtenaren – Mensen die de farao hielpen bij het besturen van de staat.
bestuursapparaat – Alle ambtenaren samen.
cultuur – Het denken en doen van een bepaalde bevolkingsgroep.
dorp – Een kleine nederzetting waar de meeste inwoners leven van akkerbouw en
veeteelt.
etnische groep – Een groep mensen met lichamelijke kenmerken die anders zijn dan
bij andere groepen mensen.
gelaagde samenleving – Als een samenleving in verschillende lagen is verdeeld.
hiërogliefen – Tekens van mensen, dieren en dingen.
hunebed – Bekendste monumenten uit de Prehistorie van Nederland. Graven voor
mensen van een heel dorp.
landbouw – Akkerbouw en veeteelt.
mythen – Verhalen over goden, halfgoden en sterfelijke helden als de farao’s die
steeds werden doorverteld.
mythologie – Een verzameling van mythen van een volk.
Prehistorie – Tijd waarin niet door of over een bepaald volk werd geschreven.
rivierdalculturen – Steden en staten langs rivieren.
staat – Land met duidelijke grenzen waarin een kleine groep mensen de rest van de
bevolking bestuurt.
, stad – Plaatsen waar de meeste mensen niet meer in de landbouw werkten.
trechterbeker – Grafgeschenk, een bijzondere pot.
waterhuishouding – Beheersing van het water door middel van sloten en dammen.
H2
acropolis – Versterkte heuvel in het middelpunt van een polis.
apostel – Volgelingen van Jezus die zijn ideeën verspreiden.
Bijbel – Het Oude en het Nieuwe Testament van de christenen samen.
burgerschap – Het burger zijn van een staat.
christendom – Godsdienst die maar één god vereert.
christenen – Aanhangers van het christendom.
consul – De twee consuls waren de belangrijkste bestuurders van een republiek.
evangelie – Goede boodschap.
filosofie – De filosofie houdt zich bezig met de diepste levensvragen.
imperium – Groot rijk met verschillende volken.
jodendom – Godsdienst die maar één god vereert.
klassiek – Als iets hoort bij de Griekse of Romeinse Oudheid
Messias – Een Verlosser die het koninkrijk van David weer zou herstellen.
monotheïsme – Geloof in één god.
Nieuwe Testament – De vier evangeliën, de geschiedenis van de apostelen en een
aantal andere geschriften samen.
normen – Uit waarden afgeleide regels.
Oude Testament – De – deels mythische – geschiedenis en de godsdienstige
opvattingen van de christenen.
patriciërs – De rijke Romeinen.
Pax Romana – De Romeinse Vrede
plebejers – De rest van de Romeinen (naast de patriciërs).
politiek – De wijze waarop de macht in een staat is of zou moeten worden
georganiseerd.
proletariër – Iemand die alleen kinderen bezat.
sacramenten – Heilige handelingen.
senaat – Raad van ouderen.
stadstaat – Een staat bestaande uit een stad en het stuk land er omheen.
Torah – De eerste vijf boeken van de Tanach (het Oude Testament), de ‘Boeken van
Mozes’.
waarden – Opvattingen over wat iemand goed of slecht, belangrijk of onbelangrijk,
gewoon of ongewoon vindt.
wetenschap – Alle kennis die we hebben op een bepaald gebied.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florenbout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.