Maatschappijleer
Rechtstaat
De overheid beschermt burgers tegen elkaar. Maar ook: burgers worden tegen de
overheid beschermd.
Nederland is een:
democratische rechtsstaat: burgers mogen meebeslissen.
sociale rechtsstaat: er zijn wetten en voorzieningen om de welvaart en het
welzijn van burgers te bevorderen.
Voordelen van de rechtsstaat:
Er is relatief veel sociale vrede en sociale cohesie.
Er is sprake van vertrouwen en wederkerigheid:
Burgers vertrouwen in een rechtvaardig rechtssysteem.
Burgers zijn bereid premies voor sociale voorzieningen te betalen.
De overheid verwacht dat burgers zich aan de wet houden, maar burgers
verwachten dat ook van de overheid. Zo ontstaat er rechtszekerheid.
Tot de 18e eeuw kende Europa een periode van godsdiensttwisten en bloedige
oorlogen. Koningen en ander machthebbers oefenden onbegrensde macht uit op
burgers zonder zich te hoeven houden aan een rechtssysteem.
In de 18e eeuw (de eeuw van de Verlichting) ontstond het verlangen naar
maatschappelijk geluk.
Arme boeren, arbeiders, maar ook de burgerij en delen van de adel oefenden druk
uit om de macht van vorsten in te perken en rechtssystemen en machtsstructuren te
institutionaliseren.
De burgerij geloofde in de kracht van de rede. Vanuit de rede konden voorwaarden
voor een rechtvaardige en gelukkige samenleving worden beredeneerd.
Een belangrijke voorwaarde voor deze samenleving is vrijheid. De macht van de
staat moest worden ingeperkt.
Democratisch vastgestelde regels leiden tot een sociaal contract tussen burgers en
(gekozen) bestuurders. (Burgers én de overheid accepteren hun rechten en plichten.)
Overheid heeft geweldsmonopolie, maar is gehouden aan afspraken die burgers en
overheid overeenkomen.
De contractfilosofen zien deze grondbeginselen als voorwaardelijk voor een
rechtsstaat:
Het beginsel van grondrechten.
Het soevereiniteits- en democratiebeginsel.
Het legaliteitsbeginsel.
Het beginsel van de trias politica.
Sinds 1776 onafhankelijk van Engeland. Onafhankelijkheidsverklaring riep op tot
nieuwe samenleving, gebaseerd op vrijheid en gelijkheid.
Staatsmacht gebonden aan grondrechten van Bill of Rights.
Onafhankelijkheidsverklaring en Bill of Rights vormen samen de constitutie.
In 1789: Franse Revolutie. Strijdkreet: “Vrijheid, gelijkheid, broederschap of de
dood!”.
1791: De Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger werd opgesteld.
1799: Napoleon pleegde staatsgreep. Frankrijk werd een verlichte dictatuur.
Door de slag bij Waterloo (1815) verloor Napoleon zijn macht en werden oude
machtsstructuren hersteld: de Koning, de adel en de Kerk kregen weer meer
macht.
Later in de 19e eeuw werden door politieke oorlogen burgerrechten en democratieën
in West-Europa (waaronder Nederland) steeds meer hersteld.
,Grondwetten vormen de stichtingsakte voor rechtsstaten. De grondwet:
begrenst de macht van de staat.
legt fundamentele rechten van burgers vast.
geeft aan hoe de machtsorganen van de staat zijn georganiseerd.
drukt de eenheid van de natie uit.
Ontstaan grondwet:
1789 Franse revolutie.
1798 Staatsregeling Bataafse Republiek.
1813 Val van Napoleon.
1814 Nederland krijgt eerste echte grondwet.
1815 Grondwetswijziging (België erbij).
1840 Grondwetswijziging (België weg).
1848 Grondwetswijziging door Thorbecke.
Vanaf halverwege 19e eeuw vinden in heel Europa vinden revoluties plaats, gekeerd
tegen vorsten.
1848: Kamerlid Thorbecke stelt een grondwetswijziging voor. Koning Willem II stemt
in met een grondwet waarin zijn macht wordt ingeperkt.
De democratie werd vergroot door censuskiesrecht: mannelijke burgers die
belasting betaalden mogen stemmen bij verkiezingen voor de Tweede Kamer.
De staat heeft één belangrijke taak: de vrijheid van burgers dienen. De economie
diende aan de vrije markt te worden overgelaten.
Nederland wordt in de 19e eeuw ook wel een nachtwakersstaat genoemd. (Staat die
zich voornamelijk inzet voor bewaking van veiligheid van de burgers en de
noodzakelijke voorwaarden realiseert voor economische groei.)
De nachtwakersstaat zorgde voor sociale onrust: arbeiders gingen gebukt onder
uitbuiting, armoede en een hoge kindersterfte. Hierdoor ontstond er een
klassenstrijd tussen arm en rijk.
Een van de gevolgen van de klassenstrijd was het ontstaan van algemeen
kiesrecht. In 1917 voor alle mannen, in 1919 ook voor alle vrouwen.
De Duitse bezetting maakte een einde aan de grondrechten van burgers als recht op
veiligheid vrije meningsuiting, drukpers en vereniging.
Groepen als joden, zigeuners, homoseksuelen, zwakzinnigen en verzetsstrijders
werden zonder proces ter dood veroordeeld of in concentratiekampen geplaatst.
Gevolgen ontwikkelingen voor de grondwet: bescherming van burgers tegen
discriminatie en het recht op sociale zekerheid.
Grondrechten die de overheid moet garanderen. Hierbij ligt de nadruk op vrijheid en
gelijkheid. Drie soorten klassieke grondrechten:
Het recht op gelijke behandeling: verbod op discriminatie.
Persoonlijke vrijheid. Denk aan het recht op privacy, verbod op marteling,
beperking van de bevoegdheden van justitie en vrijheid van godsdienst en
onderwijs.
Politieke vrijheid. Denk aan het algemene kiesrecht, de vrijheid van
meningsuiting, vereniging en betoging.
Klassieke grondrechten:
artikel 1 gelijkheidsbeginsel / discriminatieverbod
artikel 2 t/m 5 politieke rechten
artikel 6 t/m 9 vrijheidsrechten
artikel 10 t/m 15 bescherming van het individu
artikel 16 t/m 18 juridische bescherming van de burger
, Denk aan het recht op:
werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid. (art. 19)
bestaanszekerheid en welvaart. (art. 20)
leefbaarheid en milieu. (art. 21)
volksgezondheid en woongelegenheid. (art. 22)
onderwijs. (art. 23)
Door sociale grondrechten werd de klassieke rechtsstaat een sociale rechtsstaat,
ofwel verzorgingsstaat.
De principiële erkenning van elkaars vrijheid en gelijkheid is een belangrijke
voorwaarde voor de rechtsstaat.
Wederkerige erkenning: “Wat je voor jezelf opeist, moet je ook accepteren bij
anderen”.
Uitoefening van je grondrechten mag andermans grondrechten niet aantasten.
Achter grondwetsartikelen staat daarom soms:
“behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet”.
Grondrechtelijke belangen van burgers botsen ten opzichte van elkaar. Deze kunnen
een verticale werking (tussen burger en overheid) en een horizontale werking
(tussen burgers onderling) hebben.
Voorbeelden van botsingen:
Mag een politieke partij op grond van de vrijheid van meningsuiting
discriminatoire uitlatingen doen?
Mag een roddelblad alles publiceren op grond van persvrijheid? Of zijn er
grenzen als de privacy wordt aangetast?
Grondrechten hebben geen absolute gelding.
Mogelijke oplossingen?
Rangorde aanbrengen in grondrechten.
Lastig door gebrek aan objectieve criteria.
Botsingen van grondrechten beoordelen in Europees verband.
Legaliteitsbeginsel: Iemands vrijheid kan alleen ingeperkt worden als de
rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het
parlement zijn aangenomen.
Dit beginsel leidt tot heerschappij van de wet en rechtszekerheid: burgers weten
in relatie tot elkaar en tot de overheid waar ze aan toe zijn.
Wetten: gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd.
Twee redenen voor het opstellen van wetten:
Doelmatigheid: chaos en eigenrichting voorkomen.
Zedelijk bewustzijn: laten zien welke waarden we delen en wat we goed en
fout vinden.
De bereidwilligheid van mensen om zich aan regels te houden, hangt samen met de
kwaliteit van wetten. Daarom moeten wetten aan eisen voldoen. Wetten:
moeten algemeen zijn: voor iedereen gelden.
moeten openbaar en begrijpelijk zijn.
mogen geen onmogelijke eisen stellen.
mogen niet met terugwerkende kracht worden toegepast.
mogen niet te vaak worden veranderd.
moeten redelijk, billijk en zorgvuldig zijn.
Nederland werd in de 19e eeuw als een nachtwakersstaat gezien. Door grote
sociale misstanden groeide vanaf die tijd de sociale wetgeving in Nederland.
We beschrijven een aantal ontwikkelingen die gepaard gaan met de uitbouw van de
sociale rechtsstaat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florenbout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.