Samenvatting Het Goede Leven en de Vrije Markt | Uitwerking Eindtermen
10 views 0 purchase
Course
Filosofie
Level
VWO / Gymnasium
Book
Het goede leven
Een uitgebreide uitwerking van alle bijbehorende eindtermen voor het examenboek GLVM voor 6 vwo. Per hoofdstuk en paragraaf wordt er stof behandelt. Eindtermen worden met paragraaf en bladzijde benoemt. Bevat vragen aan het eind van elke paragraaf om eventueel de eigen kennis te testen. Samen met d...
Definities:
De vrije markt: Het wereldwijde systeem waarin een ieder kan produceren, kopen en verkopen
wat hij wil, waarbij de prijs primair wordt bepaald door de verhouding van vraag en aanbod.
Hoofdstuk 1 De vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf
dimensies
1.1 De mens, de vraag naar het goede en de filosofie
De mens verhoudt zich tot zichzelf-in-de-wereld: we hebben een bewuste relatie met onze wereld
en onszelf en we kunnen hier over nadenken en keuzes maken. Terwijl dieren zich verhouden tot
concrete omstandigheden, verhoudt de mens zich tot de totaliteit van zijn leven en kan hij de
vraag stellen of het goed of slecht is.1 Hij kan hierdoor een visie op het goede leven ontwikkelen:
een bewust ontwikkeld beeld van een langdurig levenspatroon dat je als ‘goed’ ervaart en
begrijpt.
Socrates stelt dat ´een leven dat zichzelf niet kritisch onderzoekt, niet waard is geleefd te worden
´. Hiermee stelt hij dat het goede leven alleen via filosofisch (zelf)onderzoek bereikt kan worden.
Alle ideeën over het goede leven en over jezelf moeten kritisch onderzocht worden om wijs te
worden en een goed leven te kunnen leiden. 2
De 20e-eeuwse filosoof Ernst Cassirer noemt de mens een symboliserend dier (animal
symbolicum): via symbolen geeft de mens uitdrukking hoe hij zich tot zichzelf-in-de-wereld
verhoudt. Die symbolen zijn onder andere kunst, taal, wetenschap en filosofie. Hierin verschil de
mens van de andere dieren.3
De 19e-eeuwse filosoof Friedrich Nietzsche stelt dat de menselijke zelfverhouding een soort
ziekte is. Hij noemt de mens het niet-vastgestelde dier. Terwijl andere dieren volledig op hun
instincten vertrouwen, heeft de mens met zijn gebrek aan instincten geen houvast over wie hij is
en hoe hij moet leven. Zijn ideaal is de Übermensch, de mens die zich losmaakt van de
kuddemoraal en zijn eigen waarden schept.4
Vragen
1. Wat betekent het dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’?
2. Wat heeft de vraag naar het goede leven te maken met de vraag wat het betekent
dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’?
3. Wat bedoelt Socrates met de uitspraak dat het niet onderzochte leven niet de
moeite waard is?
4. Wat is het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer?
5. Wat bedoelt Nietzsche met zijn definitie van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’?
6. Vind jij de menselijke zelfverhouding waardevol of juist ziekelijk? Geef een
beargumenteerd standpunt, waarin je aan de hand de benadering van Socrates of
die van Nietzsche verwerkt.
1
Eindterm 4a. §1.1, p. 26.
2
Eindterm 4b. §1.1, p. 30.
3
Eindterm 4c. §1.1, p. 27.
4
Eindterm 4d. §1.1, p. 27-28.
,1.3 Opvattingen over het goede leven: Martha Nussbaums capability appoach5
In de vraag of de vrije markt het goede leven bevordert hebben we een maatstaf nodig om te
beoordelen of er sprake is van een goed leven. De Verenigde Naties gebruikte in
ontwikkelingsrapporten jarenlang het Bruto Nationaal Product (BNP), dus de totale omvang van
de economie, als maatstaf. Hoe groter het BNP, hoe hoger het ontwikkelingspeil van de
samenleving, zo is de gedacht.
De hedendaagse filosoof Martha Nussbaum bekritiseert deze puur economische maatstaf; en
stelt dat een veel preciezer van de menselijke samenleving nodig is om te kunnen oordelen over
goed leven. Zij gebruikt de capability approach: deze gaat ervan uit dat een goed leven bestaat
uit de gelegenheid om als mens je verschillende algemeen-menselijke potenties (capabilities) te
ontwikkelen en uit te oefenen. Voorbeelden daarvan zijn leven-in-gezondheid, emotionele relaties
aangaan, plannen maken en zeggenschap uitoefenen over de eigen omgeving. 6 Een goede
samenleving geeft op elk van deze punten een zeker minimum aan ontwikkelingsruimte.
Verbrugge c.s. stellen echter dat de capability approach als liberale theorie te eenzijdig de nadruk
legt op zaken die het individu kiest. Er wordt zo echter geen recht gedaan aan de vele belangrijke
aspecten van het leven die we niet kunnen kiezen maar die gegeven zijn, zoals de relaties met je
familie en natuurlijke omgeving. Bovendien is deze individualistische benadering blind voor het
belang van de gezamenlijke verantwoordelijkheden die de leden van een gemeenschap dragen;
als dit ontbreekt doet dit wel degelijk afbreuk aan het goede leven. Hierom kiest Verbrugge niet
voor Nussbaum, maar voor zijn eigen vijf-dimensies-benadering.
Vragen
7. Leg uit hoe het bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven
wordt gehanteerd.
8. Leg uit welke kritiek Nussbaum heeft op het bruto nationaal product (BNP) als
criterium voor het goede leven.
9. Leg uit wat de capabilities approach van Nussbaum inhoudt.
10. Vind je capabilities approach geschikt als criterium voor het goede leven? Geef
een beargumenteerd standpunt.
5
Eindterm 5. §1.3, p. 39-44.
6
De volledige lijst van 10 potenties is te vinden op p. 42.
,DEEL 1 Het goede leven: toen en nu
Hoofdstuk 2 Plato en Aristoteles over het goede leven
2.3 Plato’s Staat als reactie op de neergang van Athene7
De ooit bloeiende Atheense democratie is ten tijde van Plato (4e eeuw v. Chr.) in verval geraakt:
de macht is nu in handen gevallen van populisten die het domme volk handig bespelen voor hun
eigen doeleinden. De mislukte Pelopponesische oorlog tegen de Spartanen beëindigt de
regionale machtsposities van Athene.
Volgens Plato is Athene ten ondergegaan aan ondeugden als egoïsme, arrogantie en
mateloosheid bij burgers en bestuurders. Volgens hem hoort dat onvermijdelijk bij een
democratie, de bestuursvorm waarin iedereen zijn eigen gelijk heeft. Als alternatief ontwerpt Plato
in zijn boek ‘De Staat’ een ideale polis (stadstaat) waarin het gemeenschapsbelang van de polis
centraal staat en de deugd van burgers tot bloei kan komen.
Plato stelt zijn staat voor als een mens-in-het-groot. De ziel bestaat volgens Plato uit drie delen
waar steeds een kardinale deugd aan gekoppeld is:
● een verlangend deel (in de onderbuik) die als deugd matigheid heeft,
● een eergevoelig deel (in de borst) die als deugd moed heeft en
● een denkend deel (in het hoofd) die als deugd bedachtzaamheid heeft. Het denkende
deel hoort de leiding te hebben in de ziel.
De ziel is rechtvaardig (de vierde van de kardinale deugden) als de ziel als geheel welgeordend
is en alle delen deugdzaam zijn. De structuur van de staat als geheel zou hetzelfde moeten zijn:
● de hoogste stand van (bedachtzame) filosoofkoningen moet de leiding hebben en staat
daarmee boven de andere twee standen:
● de (matige) werklieden en
● (moedige) soldaten.
De staat is rechtvaardig als de samenleving welgeordend en stabiel is; elk stand leeft in
overeenstemming met de eigen deugden.
De 20e eeuwse wetenschapsfilosoof Karl Popper bekritiseerde Plato’s ideale staat met de
uitspraak: “alle pogingen de hemel op aarde te vestigen, hebben alleen de hel dichterbij
gebracht”. Plato´s staat is waarschijnlijk bedoeld als utopie: een blauwdruk voor een ideale
samenleving, waarin alle maatschappelijke problemen definitief opgelost zijn. Zoals Poppers
uitspraak duidelijk maakt leiden pogingen om utopieën in de werkelijkheid ten uitvoer te brengen
altijd tot dystopieën: de ergst denkbare samenlevingen. Voorbeelden zijn de De Soviet-Unie
onder Stalin en het nationaalsocialisme van Hitler.
Vragen
11. Wat is Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’?
12. Wat zijn de twee kritiekpunten van Plato op de democratie?
13. Wat is volgens Plato het verband tussen de hiërarchische orde in de samenleving
en de drie delen van de menselijke ziel?
14. Leg aan de hand van Popper uit dat Plato ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een
dystopie kan worden gezien.
15. Vind jij Plato’s staat ideaal? Beargumenteer je standpunt.
7
Eindterm 6. §2.3, p. 58-64.
, 2.4 Aristoteles’ antwoord: de Ethica Nichomachea en de vraag naar geluk en
deugd
Terwijl Plato een ideale samenleving vanaf een ‘onbeschreven blad’ ontwerpt, is het vertrekpunt
in Aristoteles’ politieke filosofie altijd bestaande maatschappelijke ordeningen. Aristoteles neemt
de verschillende ordeningen als gegeven en stelt de vraag wat het goede is binnen zo’n
specifieke maatschappelijke ordening. Zo analyseert hij onder andere de monarchie
(alleenheerschappij), aristocratie (heerschappij van een kleine elite) en de politeia, de gemengde
staatsvorm. Elke ordening ontaardt wanneer de machthebber(s) alleen gericht zijn op het
eigenbelang. Op die manier kan bijvoorbeeld een monarchie een tirannie worden of een
aristocratie een oligarchie (heerschappij van de rijken en sterksten). 8
Het hoogste goed waarnaar ieder mens streeft en waarop iedere politieke gemeenschap gericht
is, is volgens Aristoteles menselijk geluk (eudaimonia). Om dat begrip te begrijpen moeten we
Aristoteles visie van de ziel snappen.
De mens is volgens Aristoteles een ‘zooion logon echon’, een redelijk dier. Slechts dankzij het
denkende deel van de ziel, de rede (logos), kan een mens handelen: het stelt ons in staat
welbewust doelen te realiseren. Goed handelen komt volgens Aristoteles voort uit de
werkzaamheid (energeia) van een deugd (aretè) in de ziel.
Voorbeeld: Leontius is bang voor de pestkop die op hem af komt, maar dankzij de werkzaamheid
van de deugd moed in zijn ziel, is hij in staat om de pestkop te confronteren.
Geluk (eudaimonia) betekent voor Aristoteles dat de volmaakte deugd in de ziel werkzaam is en
tot volmaakt handelen aanzet in een leven dat tot volwassenheid is gekomen. De volmaakte
deugd omschrijft Aristoteles als rechtvaardigheid (dikaiosynè) wat inhoudt dat alle deugden van
de ziel gerealiseerd zijn met als gevolg dat men zichzelf en anderen tot hun recht laat komen. 910
Vragen
16. Leg uit waarom er volgens Aristoteles verschillende goede staatsvormen zijn.
17. Ben je het eens met Aristoteles dat er verschillende goede staatsvormen zijn?
Beargumenteer je standpunt.
18. Leg uit welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen of ‘in-werking-
zijn’ (energeia) van de ziel spelen bij11 het geluk (als eudaimonia).
19. Beargumenteer dat deugdzaamheid en geluk (als eudaimonia) uitsluitend bereikt
kunnen worden binnen de polis.
20. Leg met behulp van een voorbeeld uit dat staatsvormen volgens Aristoteles
kunnen ontaarden.
21. Leg uit welke rol de deugd rechtvaardigheid speelt bij de zelfverwerkelijking van de
mens in de polis.
22. Ben je het eens met Aristoteles’ opvatting over de rol van rechtvaardigheid bij de
zelfverwerkelijking van de mens in de polis? Beargumenteer je antwoord.
8
Eindterm 7a. §2.4, p. 64-65.
9
Eindterm 7b en 9a. §2.4, p. 65-67 en 70.
10
Eindterm 9b. §2.6, p. 72.
11
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviastudente0. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.