Opdracht 1 (max. 1000 woorden) -> 969 woorden
Bespreek Zaak C 352/19 P Brussels Hoofdstedelijk Gewest t. Europese
Commissie ECLI:EU:C:2020:978
Verwijs daarbij naar de specifieke rechtsoverwegingen - aan de hand van de volgende punten:
1. Wie waren de partijen in deze zaak?
Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigd door A. Bailleux (advocaat) tegen
Europese Commissie, vertegenwoordigd door X. Lewis, F. Castillo de la Torre, I. Naglis en
F. Castilla Contreras als gemachtigden. Over een hogere voorziening krachtens artikel 56 van
het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het gaat hier om een verticale
relatie.
Nietigheidsverklaring art. 263 VWEU benoemen.
(54 woorden)
2. Vat de feiten en de centrale rechtsvraag/vragen in eigen woorden samen.
Op 8 maart 2018 heeft het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bij het Gerecht van de
Europese Unie beroep ingesteld tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU)
2017/2324 van de Commissie van 12 december 2017 tot verlenging van de goedkeuring van
de werkzame stof glyfosaat overeenkomstig verordening (EG) 1107/2009 over het op de
markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. (Zie r.o. 9 t/m 13).
In de beschikking oordeelt het EU-Gerecht dat het beroep van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest niet-ontvankelijk is, omdat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen
procesbevoegdheid heeft. Het Gewest wordt volgens het EU-Gerecht niet rechtstreeks
geraakt door de uitvoeringsverordening in de zin van artikel 263, vierde alinea VWEU. Het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest verzoekt in hogere voorziening bij het EU-Hof om dit oordeel
van het Gerecht te vernietigen, het beroep tot nietigverklaring van de uitvoeringsverordening
ontvankelijk te verklaren en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht. (Zie r.o. 13 t/m 15).
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft niet aangetoond dat het rechtstreeks en
individueel geraakt is door de uitvoeringsverordening van de Commissie tot verlenging van
de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat. (Zie r.o. 19).
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan daardoor ook niet de nietigverklaring van de
uitvoeringsverordening vorderen. Dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het moment
van vaststelling van de uitvoeringsverordening vanuit beleidsoverwegingen van algemeen
belang een verbod op gebruik van pesticiden met glyfosaat heeft ingesteld, is volgens het EU-
Hof niet bepalend voor rechtstreekse geraaktheid. Deze geraaktheid moet uitsluitend
worden beoordeeld aan de hand van de rechtsgevolgen van de uitvoeringsverordening. (Zie
r.o. 20).
Hou het hier bij de feiten die voor de beoordeling komen, je hoeft hier geen
rechtsoverwegingen te noemen. Als je dit niet hebt is het niet per se fout want je hebt alles
alsnog kort samengevat. De centrale rechtsvraag is of het Gewest rechtstreeks is geraakt
door de uitvoeringsverordening.
(248 woorden)
, 3. Wat is het oordeel van het Europese Hof van Justitie en met welke argumenten is dit
oordeel onderbouwd? Vat dit chronologisch samen.
Het EU-Hof
Allereerst brengt het EU-Hof in herinnering dat het beroep van een regionale of lokale
entiteit niet kan worden gelijkgesteld met een beroep van een lidstaat. Deze moet dus
voldoen aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid die zijn bepaald in art. 263, vierde alinea
VWEU. Op grond van deze bepaling is een beroep van een natuurlijke of rechtspersoon tegen
een beslissing die niet tot hem is gericht, slechts ontvankelijk als hij door deze beslissing
rechtstreeks en individueel wordt geraakt. (Zie r.o. 18 en 19).
Ontvankelijkheid
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, voert aan dat zijn beroep voor wat betreft het
onderdeel ontvankelijkheid binnen de werkingssfeer van het Verdrag van
Aarhus (betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de
rechter over milieuaangelegenheden) valt en de ontvankelijkheidsvoorwaarden van VWEU
dus moeten worden uitgelegd in het licht van de bepalingen van dat Verdrag. (Zie r.o. 22).
Het EU-Hof benadrukt in zijn antwoord dat door de Unie gesloten internationale
overeenkomsten geen voorrang kunnen hebben boven het primaire Unierecht. De
ontvankelijkheidsvoorwaarden voor beroepen tot nietigverklaring in artikel 263 EU-
Werkingsverdrag kunnen dus niet veranderd worden door de bepalingen over toegang tot de
rechter in het Verdrag van Aarhus. Om die reden wijst het EU-Hof dit onderdeel van het
verzoek van Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest af. (Zie r.o. 25 t/m 29).
Rechtstreekse geraaktheid
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het niet eens met de eerdere conclusies van het
Gerecht dat Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet rechtstreeks geraakt zou zijn door de
uitvoeringsverordening. Zo stelt Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de bestaande
toelatingen voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen die de
werkzame stof glyfosaat bevatten, door de verlenging van de goedkeuring via de
uitvoeringsverordening verder effect kunnen sorteren. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
stelt dat zonder verlenging van de goedkeuring van glyfosaat zouden deze toelatingen
vervallen. (Zie r.o. 30).
Het EU-Hof wijst dit argument af. Het EU-Hof maakt een onderscheid tussen het gevolg van
verlenging van goedkeuring van een werkzame stof en het gevolg van ontbreken van een
verlenging. Volgens het EU-Hof leidt verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof,
in dit geval glyfosaat, niet tot de bevestiging, verlenging of hernieuwing van de toelatingen
voor het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten. (Zie
r.o. 32).
Het Gerecht heeft volgens het EU-Hof geen blijk gegeven van een onjuiste opvatting door te
oordelen dat de verlenging van de goedkeuring via de uitvoeringsverordening niet leidde tot
bevestiging van de geldigheid van de toelatingen voor het op de markt brengen van
gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat. (Zie r.o. 34 t/m 36).
Dat de vaststelling van het Belgische verbod van 10 november 2016 op het gebruik van
glyfosaat houdende pesticiden volgens Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was ingegeven
door beleidsoverwegingen van algemeen belang is dus niet relevant. Het EU-Hof oordeelt dat
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in dit opzicht niet rechtstreeks geraakt is. (Zie r.o. 37 t/m
48).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LLM095. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.